Ontvangen 14 november 2016
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Aan het in artikel I voorgestelde artikel 10b wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Het college verstrekt zo nodig ter uitvoering van het eerste lid, en artikel 30a, derde lid, onderdeel a van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, loonkostensubsidie in overeenstemming met artikel 10d aan de personen, genoemd in het eerste lid.
2
In artikel II wordt na onderdeel B een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
Aan artikel 50, tweede lid, wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , dan wel artikel 122a voor zover deze personen niet als arbeidsbeperkte als bedoeld in artikel 38b worden aangemerkt.
3
Artikel IV komt te luiden:
ARTIKEL IV. WIJZIGING VAN DE ZIEKTEWET
Artikel 29b, tweede lid, van de Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel e komt te luiden:
e. die, voorafgaand aan zijn dienstbetrekking, bedoeld in artikel 3, 4 of 5 die is aangevangen op of na 1 januari 2015, een persoon is die met ondersteuning bij de arbeidsinschakeling van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet naar een dienstbetrekking is of werd toegeleid of een persoon is ten behoeve van wie loonkostensubsidie wordt verstrekt op grond van artikel 10d, tweede lid, van de Participatiewet, en van wie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is vastgesteld dat hij niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet, dan wel van wie door het college van burgemeester en wethouders in overeenstemming met de eisen gesteld aan een loonwaardevaststelling op grond van artikel 10d, eerste of tweede lid, van de Participatiewet een loonwaarde is vastgesteld die bij voltijdse arbeid minder bedraagt dan het wettelijk minimumloon, bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Participatiewet, of.
b. De slotpassage na onderdeel f komt te luiden: heeft vanaf de eerste dag van zijn ongeschiktheid tot werken recht op ziekengeld over perioden van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte die zijn aangevangen na aanvang van de dienstbetrekking. Het recht op ziekengeld van de werknemer, bedoeld in onderdeel c, ontstaat niet eerder dan zijn recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of arbeidsondersteuning op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Het recht op ziekengeld van de werknemer, bedoeld in onderdeel e, ontstaat niet eerder dan het moment waarop hij een arbeidsbeperkte wordt als bedoeld in artikel 38b, eerste of tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen.
4
Na artikel IV wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IVA WIJZIGING WET STROOMLIJNING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET
Artikel III, onderdeel C, van de Wet van PM. tot wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met stroomlijning van de loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet en enkele andere wijzigingen (Stb. PM) vervalt.
Onderdeel 1
Met de wijziging van artikel 10b van de Participatiewet, wordt het college verplicht om beschut werk aan te bieden aan personen van wie is vastgesteld dat zij enkel in een beschutte omgeving mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. Die verplichting geldt voor de personen voor wie het college op grond van artikel 7 van de Participatiewet de re-integratieverantwoordelijkheid draagt, maar ook voor personen aan wie het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) een uitkering verstrekt. In het voorgestelde negende lid van artikel 10b van de Participatiewet wordt daarom verwezen naar artikel 30a, derde lid, onderdeel a, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, waarin is bepaald dat het college met toepassing van de Participatiewet voorzieningen kan aanbieden aan personen die een uitkering van UWV ontvangen. Met deze voorgestelde toevoeging wordt verduidelijkt dat het college voor al deze personen loonkostensubsidie in kan zetten indien dit noodzakelijk is voor de totstandkoming van de dienstbetrekking. Daarvoor zijn geen nadere afspraken als bedoeld in artikel 7, zevende lid, van de Participatiewet noodzakelijk tussen UWV en het college als het loonkostensubsidie betreft aan personen met een uitkering van UWV, zoals een WIA-uitkering. Gemeenten hebben middelen ontvangen voor het inzetten van loonkostensubsidie voor hun eigen doelgroep, maar ook voor de doelgroep van UWV. Voor personen die een Wajong-uitkering ontvangen, kan UWV echter loondispensatie inzetten. Daarvoor wordt door UWV een landelijk arrangement georganiseerd
Onderdelen 2 en 4
In het nieuwe onderdeel C, dat aan artikel II wordt toegevoegd, wordt in artikel 50, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) verduidelijkt dat in gevallen waarin aanspraak kan worden gemaakt op premiekorting op grond van artikel 122a van de Wfsv (overgangsrecht premiekorting), de hoogte van de premiekorting niet € 7.000, maar € 2.000 bedraagt indien de betrokken werknemer tevens deel uitmaakt van de doelgroep banenafspraak. Dit is overeenkomstig de hoogte van de premiekorting arbeidsgehandicapten voor die doelgroep op grond van artikel 49 van de Wfsv. Als gevolg hiervan kan artikel III, onderdeel C, van de Wet van PM tot wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met stroomlijning van de loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet en enkele andere wijzigingen vervallen (onderdeel 4 van deze nota van wijziging). De eerdere wijziging van artikel 122a van de Wfsv, waarin hetzelfde werd beoogd, bleek niet in alle gevallen dit doel te bereiken en wordt daarom als gevolg van de wijziging van artikel 50 van de Wfsv bij nader inzien geschrapt.
Onderdeel 3
Sub a
Het nieuwe onderdeel e in artikel 29b, tweede lid, van de Ziektewet komt grotendeels overeen met de tekst die al in het wetsvoorstel is opgenomen. In de wijziging van artikel 29b, tweede lid, onderdeel e, van de Ziektewet wordt nog wel een kleine technische verbetering aangebracht. Hiermee wordt beoogd buiten twijfel te stellen dat de no-riskpolis ook geldt voor werknemers die al werken en ten aanzien van wie het college van burgemeester en wethouders na een gevalideerde loonwaardemeting heeft vastgesteld dat zij niet in staat zijn het minimumloon te verdienen bij voltijdse arbeid.
Sub b
Op grond van artikel 29b, tweede lid, onderdeel e, van de Ziektewet krijgt de groep die door burgemeester en wethouders op grond van de Participatiewet naar een dienstbetrekking is toegeleid en als gevolg van een beperking niet in staat is het minimumloon te verdienen, aanspraak op de no-riskpolis op grond van de Ziektewet. Met de voorstelde slotpassage van artikel 29b, tweede lid, van de Ziektewet gaat het recht op ziekengeld op grond van de no-riskpolis voor die groep niet eerder in dan het moment waarop een betrokken werknemer gaat behoren tot de doelgroep banenafspraak.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma