Vastgesteld 18 november 2016
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
blz. |
||
I ALGEMEEN |
2 |
||
1. |
Inleiding |
2 |
|
1.1. |
Algemeen |
2 |
|
1.3 |
Noodzaak tot het treffen van wettelijke maatregelen |
3 |
|
2. |
Doel van het wetsvoorstel |
3 |
|
2.1. |
Doelstelling wetsvoorstel |
3 |
|
2.2. |
Doelgroep |
3 |
|
3. |
Huidig kader beëindiging uitkeringen, studiefinanciering en toeslagen |
4 |
|
4. |
Zelfstandige beëindigingsgrond |
4 |
|
5. |
Overige aspecten |
5 |
|
6. |
Grondrechtelijk kader |
5 |
|
7. |
Financiële effecten |
6 |
|
8. |
Regeldruk en uitvoeringskosten |
6 |
|
II ARTIKELSGEWIJS |
7 |
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel. Het wetsvoorstel heeft als doel het beschermen van de nationale veiligheid door middel van het verhinderen van financiële ondersteuning van terroristische organisaties, van de terroristische strijd en van andere vormen van terroristische activiteiten. Een doel waar de leden van de VVD-fractie het volledig mee eens zijn. Voorkomen moet worden dat de Nederlandse overheid, via uitkeringen, toeslagen en studiefinanciering, direct of indirect financieel bijdraagt aan personen of aan organisaties die zich bezighouden met terroristische activiteiten of die ondersteunen. Deze activiteiten vormen een gevaar voor onze nationale veiligheid. Personen die zich aansluiten bij een terroristische organisatie gaan doelbewust met hun rug naar onze samenleving staan. Het is terecht dat zij het recht op uitkeringen, studiefinanciering of andere financiële ondersteuning van de overheid, die voortvloeien uit het Nederlanderschap verliezen.
De leden van de VVD-fractie vragen of met dit wetsvoorstel het recht op financiële ondersteuning onomkeerbaar vervalt. Vervallen de ontheffingen ten behoeve van primaire levensbehoeften en belastingen ook onverwijld?
De leden van de VVD-fractie vragen of deze maatregel alleen opgelegd kan worden aan personen die zich op door een terroristische organisatie gecontroleerd grondgebied bevinden. Kan de maatregel ook opgelegd worden als een persoon zich wel aangesloten heeft bij een terroristische organisatie maar zich (nog) niet op door terroristen gecontroleerd grondgebied bevinden?
De leden van de VVD -fractie vragen hoeveel uitreizigers er op dit moment zijn die aanspraak zouden kunnen maken op financiële ondersteuning van de Nederlandse overheid. In hoeveel gevallen is het op dit moment niet mogelijk om die ondersteuning stop te zetten?
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderliggende wetsvoorstel. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de fractie van de SP hebben met belangstelling kennis genomen van de Wijziging van de socialezekerheidswetgeving, de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de Wet studiefinanciering 2000, de Wet studiefinanciering BES, de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in verband met opname van een grondslag voor beëindiging van uitkeringen, studiefinanciering en tegemoetkoming bij deelname aan een terroristische organisatie en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij zijn het van harte eens met het doel van het wetsvoorstel om de nationale veiligheid te beschermen door middel van het verhinderen van financiële ondersteuning van terroristische organisaties. Voorkomen moet worden dat de Nederlandse overheid, via uitkeringen, toeslagen en studiefinanciering, direct dan wel indirect een financiële bijdrage levert aan personen of organisaties die zich bezighouden met terroristische activiteiten zoals de jihad.
Deze leden zijn ook positief over de preventieve waarde van dit wetsvoorstel omdat beëindiging van de uitkering, toeslag of studiefinanciering ook kan leiden tot een prikkel om de uitreis te ontmoedigen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij steunen het uitgangspunt dat moet worden voorkomen dat uitkeringen terecht komen bij terroristische organisaties. Zij hebben wel een aantal vragen over de vormgeving daarvan in het wetsvoorstel.
De leden van de fractie van de SP kunnen zich helemaal vinden in het standpunt van de regering dat op geen enkele wijze door de Nederlandse staat mag worden bijgedragen aan het financieren van terrorisme.
Begrijpen de aan het woord zijnde leden goed dat dit nu ook al het geval is door VN-resolutie 1373 (2001), die financiële tegoeden en economische middelen kan bevriezen? De leden van de fractie van de SP vragen hoe vaak de uitvoering van deze maatregel in praktijk verschilt met de voorliggende wetswijziging. Hoe vaak komt het in de praktijk voor dat het opheffen van de bevriezingsmaatregel leidt tot het alsnog aanspraak maken op genoemde uitkeringen en toeslagen? Daarnaast vragen de genoemde leden zich af hoe vaak komt het voorkomt dat ontheffing van de bevriezingsmaatregel wordt verleend om in de primaire levensbehoeften te voorzien?
Daarnaast lezen de genoemde leden van de SP-fractie dat nu al uitkeringen, toeslagen en studiefinanciering worden stopgezet van personen die naar een terroristisch strijdgebied zijn uitgereisd. Wordt daardoor deze wetswijziging niet een symbolische maatregel?
De leden van de CDA-fractie merken op dat het nu ook al mogelijk is om uitkeringen van uitreizigers, waarvan het vermoeden bestaat dat zij zich hebben aangesloten bij een terroristische organisatie, in te trekken. Zij vragen de regering aan te geven in welke gevallen dit nu reeds mogelijk is en in welke gevallen niet om daarmee de toegevoegde waarde van onderhavig wetsvoorstel nader toe te lichten en te benadrukken.
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat de Raad van State er op wijst dat het voor veel uitkeringen al nodig is om in Nederland te verblijven, omdat anders het recht op de uitkering vervalt. Kan de regering aangeven waarom een zelfstandige ontnemingsgrond rond vermoedelijke deelname aan terrorisme in alle gevallen nodig blijft? De regering spreekt in het nader rapport van de noodzaak tot een «eenduidige» regeling te komen. Kan de regering aangeven tegen welke complexiteit zij met de bestaande mogelijkheden aanloopt?
De leden van de VVD-fractie vragen welke andere financiële middelen door de Nederlandse overheid ter beschikken worden gesteld, zoals subsidies, en mogelijk ten goede kunnen komen aan een terroristische organisatie, worden daar ook maatregelen tegen getroffen.
De leden van de VVD-fractie vragen of de financiële ondersteuning ook stopgezet kan worden indien een persoon geen duidelijke voornemens heeft om uit te reizen maar waarbij wel een ernstig vermoeden bestaat dat die persoon de financiële ondersteuning afkomstig van de Nederlandse overheid ter beschikking stelt aan een terroristische organisatie. Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen of deze maatregel ook met terugwerkende kracht ingezet kan worden, in het geval de uitreiziger pas later in beeld komt en mogelijk al enkele maanden/jaren financiële ondersteuning ontvangen heeft.
De leden van de VVD-fractie vragen of de maatregel ook ingezet kan worden indien niet vast staat dat iemand zich vrijwillig heeft aangesloten bij een terroristische organisatie, en dit dus mogelijk onvrijwillig heeft gedaan, dit zou volgens de leden van de VVD-fractie wel wenselijk zijn.
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat de regering er op wijst dat het recht op een uitkering soms pas na een periode van verblijf in het buitenland komt te vervallen, zoals na vier weken in de participatiewet. Meent de regering dat met deze grond sneller dan binnen die vier weken kan worden vastgesteld dat een uitkering moet komen te vervallen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat het wetsvoorstel niet strekt tot personen die zich binnen Nederland actief bezighouden met en bijdragen aan de terroristische strijd. Welke activiteiten vallen daar volgens de regering onder en waarom strekt het wetsvoorstel zich niet uit tot die situaties? De leden van de VVD-fractie vragen welke maatregelen in die gevallen wel genomen moeten worden. Als de financiering van de overheid in die gevallen niet stopgezet wordt draagt de Nederlandse overheid toch nog steeds bij aan de financiering van terroristische activiteiten?
De leden van de VVD-fractie vragen waarom het uitreizen naar door terroristen gecontroleerd grondgebied als het belangrijkste argument gezien wordt om de financiële ondersteuning te beëindigen. Worden hierdoor niet veel alternatieve scenario’s uitgesloten?
De leden van de VVD-fractie vragen waarom het toch nog aan het uitvoeringsorgaan zelf is om te beoordelen of zij op basis van de melding van de Nationale Politie of Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) een beschikking kan afgeven waardoor de uitkering, toeslag of studiefinanciering kan worden beëindigd.
Wat kan de uitvoeringsinstelling wel doen met informatie die ontvangen is, anders dan het proces-verbaal van de politie of het ambtsbericht, bijvoorbeeld van familie van de uitreiziger, internet of tips waaruit blijkt dat de uitreiziger het voornemen heeft uit te reizen en zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie? De leden van de VVD-fractie merken op dat deze informatie ook van belang kan zijn.
De leden van de VVD-fractie vragen of er met voldoende snelheid kan worden gehandeld. Ook als de tegemoetkoming voortvloeit uit de studiefinanciering BES en de opstarttoelage uit de WSF BES?
Hoe verhoudt deze wet zich tot het plan van de regering om aanwezigheid op terroristisch grondgebied strafbaar te stellen?
De leden van de fractie van de SP vragen welke terroristische organisaties op de nog te publiceren lijst staan en voor welke uitreizigers die zich daarbij aansluiten deze wetswijziging van toepassing is.
Begrijpen de aan het woord zijnde goed dat er vooraf geen rechterlijke toets plaatsvindt omdat dit een bestuursrechtelijke maatregel is? De leden van de fractie van de SP vragen hoe dit nu geregeld is als de uitkeringen worden bevroren op basis van de eerder genoemde VN-resolutie?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de regering nader kan ingaan op het verschil tussen vaststelling van een beëindigingsgrond rond toeslagen nu en de mogelijkheid om dat straks op een andere grond te beëindigen. Duurt het naar de inschatting van de regering langer voordat dit nu wordt vastgesteld, dan wanneer straks de nieuwe grond wordt toegepast? Zo ja, hoe kan het dat vermoede deelname aan terrorisme makkelijker en sneller lijkt vast te stellen, dan een van de andere beëindigingsvoorwaarden?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wat de schatting is van de regering met betrekking tot de benodigde tijd om vast te kunnen stellen dat er reden is de uitkering in te trekken op grond van vermoede deelname aan een terroristische strijd.
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat beëindiging van een uitkering mogelijk is op grond van een signaal van de AIVD of politie via de CT-infobox. Dat is goed verklaarbaar, maar het kan ook voor rechtsbeschermingsproblemen zorgen in de zeldzame gevallen waarin daarmee een fout wordt gemaakt. Het is immers lastig opkomen tegen een besluit dat is genomen op grond van geheime informatie. Kan de regering uitleggen welke belangenafweging zij hierin heeft gemaakt? Kan de regering aangeven welke mogelijkheden iemand heeft die meent ten onrechte zijn uitkering te zijn kwijtgeraakt?
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat aan een melding in de CT-infobox nu nieuwe rechtsgevolgen worden gekoppeld voor de persoon die het betreft. Kan de regering aangeven of dit de vrije informatie-uitwisseling door de AIVD en de politie op enigerlei wijze zou kunnen hinderen, omdat daarbij ook steeds met ernstige rechtsgevolgen rekening moet worden gehouden?
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat in sommige gevallen gezinnen afhankelijk zijn van een uitkeringen of toeslagen, die zijn aangevraagd door een uitreiziger en die op grond van deze wet worden beëindigd. Hoe wordt voorkomen dat dergelijke familie, als die zelf niet betrokken is bij terrorisme, de dupe kan worden van dergelijke besluiten?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of uitvoeringsinstanties, en dan met name gemeenten, die een signaal ontvangen over een vermoedde terrorist deze informatie ook in andere systemen mogen verwerken? Zo nee, hoe wordt dat precies voorkomen? En krijgen gemeenten dan wel op andere wijze informatie over de activiteiten van hun (voormalig) inwoner?
De leden van de VVD-fractie vragen wat de regering verstaat onder «de niet de financiële middelen te onthouden».
De leden van de CDA-fractie hebben een vraag over de wettelijke grondslag voor de verwerking van privacygegevens. In de toelichting stelt de regering dat een wettelijke grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens door uitkeringsinstanties niet nodig is, daarbij verwijzend naar het advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Echter de AP merkt in haar advies ook op dat de verwerking van persoonsgegevens door de uitvoeringsinstanties nadere aandacht verdient, met name op het punt van de beveiliging van persoonsgegevens. Ook de SVB verzoekt de regering om mogelijkheden te bezien voor een formele wettelijke grondslag om de bijzondere persoonsgegevens uit het ambtsbericht of het proces verbaal te kunnen verwerken. De regering geeft echter aan dat dit niet noodzakelijk is. Kan de regering aangeven waarom niet en tevens garanderen dat de privacy met de uitvoering van dit wetsvoorstel gewaarborgd is?
De leden van de CDA-fractie vragen de regering tenslotte hoe dit wetsvoorstel zich naar het oordeel van de regering verhoudt met Europese regelgeving en meer specifiek met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)?
De leden van de PvdA-fractie merken op dat de regering aangeeft dat tot nu toe circa 95 sociale zekerheidsuitkeringen zijn stopgezet.
Kan de regering nader uiteenzetten welke uitkeringen dit betrof? Is de verwachting van de regering dat na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel het aantal beëindigingen zal toenemen? Voorziet dit wetsvoorstel ook in de mogelijkheid om onterecht ontvangen uitkeringen worden teruggevorderd?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de mogelijkheid bestaat dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) in bezwaar of beroep het beëindigingsbesluit moet herzien als het ambtsbericht van de AIVD of het proces-verbaal van onvoldoende kwaliteit blijkt te zijn. Welke voorzorgsmaatregelen worden getroffen om dit te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie vragen waarom er toch nog een marginale toets van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) wordt verwacht wanneer het ambtsbericht waarin wordt verzocht de uitkeringen te beëindigen is ontvangen terwijl ook vaststaat dat de SVB niet in staat is na te gaan om te kijken of dit ambtsbericht grondig tot stand is gekomen.
De leden van de VVD-fractie vragen of er zorg voor wordt gedragen dat het proces-verbaal of ambtsbericht zo duidelijk mogelijk opgesteld wordt zodat hier geen onduidelijkheid over ontstaat bij het uitvoeringsorgaan.
De leden van de VVD-fractie constateren op dat de regering aangeeft dat de kans op bezwaar en beroep dusdanig klein is en dat het risico dat de SVB loopt bij de bestuursrechter zo klein is dat dat risico verwaarloosbaar is. Deze leden vragen of er geen manier om dat risico in dit geval helemaal uit te sluiten?
De leden van de VVD-fractie vragen vanaf wanneer een persoon onterecht een uitkering heeft ontvangen als het geen datum van uitreis vaststaat, wordt er, mogelijk later, nog onderzoek gedaan op de datum van uitreis vast te stellen.
Welke middelen krijgen de gemeenten tot hun beschikking om onterecht verstrekte uitkeringen terug te vorderen?
De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering aangeeft dat de SVB niet kan nagaan of iemand niet langer het doel heeft om uit te reizen, in het geval dat een persoon weer in aanmerking wil komen voor een uitkering. De leden van de VVD-fractie vragen tot wie de SVB zich voor de beantwoording op die vraag kan wenden.
De leden van de VVD-fractie vragen waarom er door de Belastingdienst niet met de achterblijvers wordt gecommuniceerd over het stopzetten van de uitkering en het gegeven dat de achterblijvers zelf een nieuwe toeslag moeten aanvragen.
Deze leden vragen wat er wordt gedaan om het risico te verkleinen dat de achterblijvende partner de uitgereisde partner financieel ondersteund, al dan niet, van de toeslag die de partner (blijft) ontvangen. Welke maatregelen worden genomen om dit te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie gaan er vanuit dat indien een persoon na terugkeer weer een uitkering, toeslag of studiefinanciering aanvraagt, in de gaten wordt gehouden of deze persoon de financiële ondersteuning niet alsnog ten gunste laat komen aan de terroristische strijd. De leden van de VVD-fractie vragen of dit het geval is.
De leden van de VVD-fractie vragen aandacht voor de nog uit te werken manier van gegevens uitwisseling door de betrokken partijen ten behoede van de CT-infobox aangezien gegevensuitwisseling cruciaal is voor een goede bestrijding van terrorisme.
ARTIKEL XXVII
De leden van de PvdA-fractie vragen wat de beoogde inwerkingtredingsdatum is van dit wetsvoorstel.
De fungerend voorzitter van de commissie, Mei Li Vos
De griffier van de commissie, Post