Ontvangen 14 december 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel III, onderdeel E, komt artikel 53d, derde lid, te luiden:
3. Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, is sprake indien met de totstandkoming van een samenwerkingsschool wordt voorkomen dat een of meer daarbij betrokken scholen door toepassing van artikel 107 wordt opgeheven of niet meer voor bekostiging in aanmerking komt. Het bevoegd gezag van de betreffende school toont dat aan op basis van een prognose van de ontwikkeling van het aantal leerlingen waaruit blijkt dat die school binnen een termijn van zes jaar dreigt te worden opgeheven of niet meer te worden bekostigd.
II
In artikel V, onderdeel E, komt artikel 109a, derde lid te luiden:
3. Van een situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a is sprake indien met de totstandkoming van een samenwerkingsschool wordt voorkomen dat een of meer daarbij betrokken scholen door toepassing van artikel 188 wordt opgeheven of niet meer voor bekostiging in aanmerking komt. Het bevoegd gezag van de betreffende school toont dat aan op basis van een prognose van de ontwikkeling van het aantal leerlingen waaruit blijkt dat die school binnen een termijn van zes jaar dreigt te worden opgeheven of niet meer te worden bekostigd.
In de wet zijn de huidige opheffingsnormen in het voortgezet onderwijs al zodanig dat scholen voldoende kans hebben om een samenwerkingsschool te starten wanneer zij dat wensen en nodig achten. Met dit amendement worden de criteria in het voortgezet onderwijs niet gewijzigd.
Bruins