Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 december 2017
Op 8 april 1979 kwam te Wenen tot stand het Statuut van de Organisatie der Verenigde Naties voor Industriële Ontwikkeling (hierna UNIDO; Trb. 1980, nr. 13). Dit Statuut, waarmee UNIDO werd opgericht, trad in werking op 21 juni 1985. Het verdrag geldt voor het gehele Koninkrijk.
Ingevolge artikel 1 van het Statuut is de primaire doelstelling van UNIDO het bevorderen en bespoedigen van industriële ontwikkeling in ontwikkelingslanden, met het oog op de vestiging van een nieuwe internationale economische orde. Daarnaast dient de organisatie industriële ontwikkeling en samenwerking zowel op mondiaal, regionaal en nationaal als sectoraal niveau aan te moedigen.
Relevantie en effectiviteit van UNIDO werden de laatste jaren vanuit de Nederlandse beleidscontext onvoldoende geacht. Hierop besloot de regering het verdrag op te zeggen.
De Tweede Kamer keurde op 25 juni 2013 het voorstel van rijkswet goed (Handelingen II 2012/13, nr. 99, item 34). Tijdens het plenair debat in de Eerste Kamer op 12 november 2013 (Handelingen I 2012/13, nr. 7, items 3 en 12) bleek echter dat het voornemen tot opzegging daar geen meerderheid zou behalen. Derhalve werd het wetsvoorstel ingetrokken.
Op 11 mei 2016 is het voornemen tot opzegging van het UNIDO-verdrag opnieuw ter goedkeuring overgelegd aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstuk 34 473 (R2069)). De Tweede Kamer keurde op 17 november 2016 het voorstel van rijkswet goed (Handelingen II 2016/17, nr. 24, item 6).
Tijdens het plenaire debat in de Eerste Kamer op 19 december 2016 (eerste en tweede termijn) (Handelingen I 2016/17, nr. 12, items 4 en 7) en 21 november 2017 (derde termijn) (Handelingen I 2017/18, nr. 8, item 6) is opnieuw uitvoerig gesproken over de overwegingen om het verdrag al dan niet op te zeggen. Aan het eind van het debat heb ik voorgesteld om het wetsvoorstel aan te houden teneinde het opnieuw te kunnen bespreken in de Rijksministerraad.
De Rijksministerraad heeft daarop het verdrag nader beoordeeld. Verschillende aspecten zijn hierbij betrokken, waaronder de kabinetsprioriteiten, de organisatie-effectiviteit van UNIDO, de zogeheten scorekaarten, het Nederlandse lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad, de hervormingsplannen van de nieuwe secretaris-generaal, het verbetertraject van UNIDO en de internationale context van de lidmaatschappen van de verscheidene VN-organisaties.
Alles afwegende is besloten, daartoe gemachtigd door de Koning, het voorstel van rijkswet tot opzegging van het Statuut van UNIDO in te trekken.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag