Kamerstuk 34471-8

Amendement van het lid Van Toorenburg over geen uitbreiding van het aantal casino's

Dossier: Wijziging van de Wet op de kansspelen in verband met de modernisering van het speelcasinoregime

Gepubliceerd: 20 januari 2017
Indiener(s): Madeleine van Toorenburg (CDA)
Onderwerpen: financiën organisatie en beleid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34471-8.html
ID: 34471-8

27,3 %
72,7 %

Van Vliet

SGP

PVV

GrKÖ

Monasch

GrBvK

D66

VVD

PvdD

Houwers

SP

GL

CU

50PLUS

PvdA

Klein

CDA


Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID VAN TOORENBURG

Ontvangen 20 januari 2017

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel A, artikel 27h, eerste lid, wordt «zestien» vervangen door: veertien.

II

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «zestien» vervangen door: veertien.

2. In het vierde lid wordt «de overige zes vergunningen» vervangen door: de overige vier vergunningen.

3. In het vijfde lid wordt «de verlening van de zes vergunningen» vervangen door: de verlening van de vier vergunningen.

4. In het vijfde lid wordt de volzin «Daarbij kan aan de verlening van ten hoogste vier van de zes

vergunningen die resteren op grond van artikel 27h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, zoals dat ingevolge artikel I komt te luiden, de voorwaarde worden verbonden dat de vergunningverlening gepaard gaat met overname van activa, passiva of personeel.» vervangen door: Daarbij kan aan de verlening van de vier vergunningen die resteren op grond van artikel 27h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, zoals dat ingevolge artikel I komt te luiden, de voorwaarde worden verbonden dat de vergunningverlening gepaard gaat met overname van activa, passiva of personeel.

Toelichting

De regering kiest ervoor om het aantal speelcasino’s in Nederland uit te breiden van veertien naar zestien. Dit amendement beoogt het thans maximaal aantal toegestane speelcasino’s van veertien te continueren.

De argumentatie van de regering om uit te breiden naar zestien casino’s, acht de indiener ontoereikend en onverstandig.

Ontoereikend omdat onderzoek laat zien Nederland in vergelijking met andere landen in Europa reeds een omvangrijke casinomarkt heeft.1 Uitbreiding met één, twee of meer casino’s is echter niet te herleiden naar een specifieke meetbare vraag in bepaalde regio’s. Er is geen duidelijk signaal dat het aanbod van veertien casino’s momenteel niet zou volstaan.

De voorgestelde uitbreiding is onverstandig omdat de regering de uitbreiding van het aantal casino’s schaart onder de behoedzame aanpak om concurrentie mogelijk te maken. Hierdoor kan volgens de regering beter invulling worden gegeven aan de kanalisatiegedachte die ten grondslag ligt aan het kansspelbeleid. Indiener leest echter niet terug in de beleidsbrieven tot op heden van de regering, ook van deze regering, dat laatstgenoemde kanalisatie ten grondslag ligt aan het kansspelbeleid. Van oudsher kent het Nederlandse kansspelbeleid namelijk drie centrale doelen, namelijk het voorkomen van kansspelverslaving, beschermen van de consument en tegengaan van fraude en criminaliteit.2 Deze drie doelen vormen primair de basis van de te maken keuzes in het kansspelbeleid. Kanalisatie en een verdere liberalisering van de markt zijn voor de overheid echter geen doel op zichzelf.

Het voorgenomen behoedzaam openstellen van de casinomarkt in Nederland verdraagt zich volgens indiener dan ook slecht met het direct uitbreiden van het aanbod. Verstandiger zou zijn eerst te kijken en te meten wat de effecten van de privatisering van Holland Casino en het openstellen van de markt zijn op de hierboven genoemde doelen van het kansspelbeleid en pas daarna conclusies te trekken met betrekking tot het aantal toegestane vergunningen. Op dien wijze kan worden voorkomen dat ongewenste neveneffecten optreden, zoals een toename van het de kansspelverslaving doordat het aanbod door heel land zal toenemen. De regering is zich terdege bewust van dit laatste risico, zo geeft zij aan in de nota naar aanleiding van het verslag: «Het valt inderdaad niet helemaal uit te sluiten dat de aanwezigheid van legaal kansspelaanbod ertoe leidt dat er spelers aan de aldus gereguleerd kansspelen zullen deelnemen die dat, als dat legale aanbod er niet geweest zou zijn, niet hadden gedaan.»3

Indiener meent dat de regering zich hier terughoudender in zou moeten opstellen dan nu het geval is. Het past de overheid niet om door uitbreiding van het aantal casino’s toe te staan dat hierdoor meer spelers gaan gokken en dit kan leiden tot ook meer probleem- en verslavingsspelers. Een zorgvuldige meting en wetsevaluatie is noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in de vraag of het aantal vergunningen voldoet aan de vraag op de Nederlandse casinomarkt. Tot die tijd zou het huidige aantal van veertien vestigingen gehandhaafd moeten blijven, omdat zoals hiervoor reeds aangegeven concrete indicaties ontbreken dat veertien onvoldoende zou zijn.

Van Toorenburg