Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een regeling te treffen voor de modernisering van het speelcasinoregime;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op de kansspelen wordt gewijzigd als volgt:
A
Titel IVb komt te luiden:
1. Tot het organiseren van een speelcasino kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel.
2. Onder speelcasino wordt verstaan de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven vaste inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, wordt gegeven, en waar speelautomaten als bedoeld in artikel 30, aanhef en onder a, kunnen worden opgesteld en geëxploiteerd.
1. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, kan maximaal zestien vergunningen verlenen tot het organiseren van een speelcasino.
2. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt voor bepaalde tijd verleend en is niet overdraagbaar.
3. De vergunning, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend onder een beperking die verband houdt met de geografische spreiding van de speelcasino’s. Aan de vergunning kunnen voorschriften in het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van het speelcasino worden verbonden. De beperkingen en voorschriften kunnen worden gewijzigd.
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste tot en met derde lid. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:
a. de geografische spreiding van de speelcasino’s;
b. de kansspelen die op grond van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino binnen het speelcasino mogen worden aangeboden, waarbij spelregels en andere kenmerken waaraan die spelen moeten voldoen kunnen worden gegeven;
c. de minimale en maximale omvang van de te organiseren kansspelen;
d. de geldigheidsduur van de vergunning, en
e. de overgang van de vergunning.
1. De verlening van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, geschiedt door middel van een veiling.
2. Ten einde potentiële aanvragers van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, in de gelegenheid te stellen een aanvraag in te dienen, wordt tijdig passende openbaarheid gegeven aan het voornemen tot het houden van een veiling. Daartoe wordt dit voornemen in ieder geval aangekondigd in de Staatscourant.
3. Tot de veiling, bedoeld in het eerste lid, laat de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, slechts de aanvragers van een vergunning toe wier aanvraag voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften.
4. Indien met betrekking tot een beschikking genomen krachtens het derde lid of artikel 27h, eerste lid, een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, treedt de beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
5. In afwijking van het eerste lid, wordt geen veiling georganiseerd indien na de beoordeling van de aanvragen door de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, er minder dan twee aanvragen zijn. In dat geval verleent de raad van bestuur de vergunning zonder veiling.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot het eerste tot en met vijfde lid. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op:
a. de indiening en behandeling van de aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 27h, eerste lid;
b. de openbare aankondiging van de veiling, bedoeld in het tweede lid;
c. de veiling, en
d. de termijn waarbinnen een beschikking op de aanvraag wordt gegeven.
1. De aanvraag tot het verlenen van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, wordt afgewezen indien:
a. onvoldoende is gewaarborgd dat de aanvrager en diens onderneming zullen voldoen aan de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften;
b. onvoldoende is gewaarborgd dat het speelcasino overeenkomstig de bij of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften zal worden georganiseerd;
c. onvoldoende is gewaarborgd dat het toezicht op de naleving en de handhaving van deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Sanctiewet 1977 en de Wet op de kansspelbelasting doelmatig en doeltreffend kan worden uitgeoefend, en
d. de uitkomst van de veiling, bedoeld in artikel 27i, eerste lid, daartoe aanleiding geeft.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.
1. De vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, kan worden ingetrokken indien:
a. de gegevens die met het oog op de verkrijging van de vergunning zijn verstrekt zodanig onjuist of onvolledig zijn gebleken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn gegeven indien bij de beoordeling daarvan de juiste en volledige gegevens bekend waren geweest;
b. niet of niet meer wordt voldaan aan de bij of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, de Sanctiewet 1977 of de Wet op de kansspelbelasting gestelde regels;
c. een aan de vergunning verbonden voorschrift of een beperking waaronder de vergunning is verleend is overtreden;
d. de houder van de vergunning het speelcasino niet binnen een redelijke termijn overeenkomstig de vergunning heeft georganiseerd;
e. de houder van de vergunning is opgehouden het speelcasino te organiseren, en
f. onvoldoende medewerking is verleend aan het toezicht op de naleving en de handhaving van de bij of krachtens deze wet, de Sanctiewet 1977, en de Wet op de kansspelbelasting gestelde voorschriften.
2. De vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, kan worden geschorst op grond van ernstige vermoedens dat er grond bestaat om de vergunning in te trekken.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
1. De houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, heeft zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging in een staat die partij is bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
2. De vergunninghouder heeft de rechtsvorm van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, het equivalent daarvan naar het recht van een andere staat als bedoeld in het eerste lid of een Europese vennootschap.
3. De vergunninghouder verschaft inzicht in de eigendoms- en zeggenschapsstructuur van zijn onderneming, in die van het concern waartoe hij behoort en in de persoon van de uiteindelijke belanghebbende. De vergunninghouder is niet verbonden met personen in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die:
a. ingevolge het recht van een andere staat dat op die personen van toepassing is, of
b. door de ondoorzichtigheid van die structuur,
een belemmering kan vormen voor het doelmatig en doeltreffend houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet of de Sanctiewet 1977.
4. De continuïteit van de vergunninghouder is redelijkerwijs gewaarborgd.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met vierde lid.
1. De houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, richt zijn bedrijfsvoering zodanig in dat een verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van het speelcasino, alsmede het toezicht op naleving van de bij of krachtens deze wet, de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, en de Sanctiewet 1977 gestelde voorschriften en de handhaving daarvan, zijn gewaarborgd.
2. Daartoe gebruikt de vergunninghouder in ieder geval passende middelen, processen en procedures die:
a. voldoen aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde technische en operationele vereisten met betrekking tot de veiligheid, vertrouwelijkheid, eerlijkheid, continuïteit, betrouwbaarheid, controleerbaarheid en geschiktheid van de bedrijfsvoering, en
b. zijn gekeurd door een door Onze Minister aangewezen instelling die door de Raad voor Accreditatie of door een andere nationale accreditatie-instantie als bedoeld in Verordening 765/2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93 (PbEU L 21) is geaccrediteerd.
3. Onverminderd artikel 30z, laat de vergunninghouder de middelen, processen en procedures in ieder geval op een daartoe strekkende aanwijzing van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, binnen de in die aanwijzing gestelde termijn geheel of gedeeltelijk onderwerpen aan een keuring door een instelling als bedoeld in het tweede lid, onder b.
4. De vergunninghouder wijst een of meer ter zake kundige functionarissen aan die binnen zijn organisatie verantwoordelijk en beschikbaar zijn voor de uitvoering en het interne toezicht op naleving van bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de bedrijfsvoering van de vergunninghouder en de keuring van de middelen, processen en procedures. Daarbij kunnen in ieder geval regels worden gesteld met betrekking tot:
a. de aanwijzing van instellingen als bedoeld in het tweede lid, onder b, de intrekking en schorsing van die aanwijzing en de verplichtingen van de aangewezen instelling;
b. de gevallen waarin de vergunninghouder de middelen, processen en procedures, bedoeld in het tweede lid, geheel of gedeeltelijk laat onderwerpen aan een keuring;
c. de gevallen waarin de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a, tijdelijk ontheffing kan verlenen van het vereiste, bedoeld in het tweede lid, onder b;
d. de bescherming van de consument;
e. de uitbesteding van onderdelen van de bedrijfsvoering aan derden;
f. het binnen het speelcasino verrichten van andere activiteiten dan de krachtens de vergunning georganiseerde kansspelen, en
g. de functionarissen, bedoeld in het vierde lid.
1. De betrouwbaarheid van de houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, van de personen die zijn beleid bepalen of mede bepalen en van zijn uiteindelijke belanghebbende staat buiten twijfel.
2. De vergunninghouder voert een adequaat beleid dat strekt tot waarborging van de betrouwbaarheid van leidinggevenden, van personen op sleutelposities en van personen die bij het organiseren van een speelcasino met spelers in aanraking komen.
3. De vergunning kan in ieder geval worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
4. Voordat de aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 27h, eerste lid, wordt afgewezen of een dergelijke vergunning wordt geschorst of ingetrokken, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de wijze waarop wordt vastgesteld of de betrouwbaarheid van de vergunninghouder en een persoon als bedoeld in het eerste lid buiten twijfel staat en welke feiten en omstandigheden daarbij worden betrokken.
1. Het beleid van de houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, wordt bepaald door personen die deskundig zijn in verband met de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van een speelcasino.
2. De vergunninghouder draagt zorg voor passende deskundigheid van de leidinggevenden, van de personen op sleutelposities en van de personen die bij het organiseren van een speelcasino met spelers in aanraking komen.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
1. De houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, draagt zorg voor het eerlijk verloop van de binnen het speelcasino georganiseerde kansspelen.
2. Ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid, sluit de vergunninghouder in ieder geval personen in dienst van de vergunninghouder en personen in dienst van derden die zijn tewerkgesteld in het speelcasino uit van directe deelname aan de kansspelen in het speelcasino, alsmede van indirecte deelname daaraan door middel van tussenpersonen.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerlijk verloop van de kansspelen die binnen een speelcasino worden aangeboden. Daarbij kunnen aanvullende categorieën van personen worden aangewezen die door de vergunninghouder van deelname aan de kansspelen worden uitgesloten.
1. Ten behoeve van de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften, houdt de houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, binnen het speelcasino toezicht op spelers, alsmede op personen die bij het organiseren van een speelcasino met spelers in aanraking komen.
2. Ten behoeve van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, zet de houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, camera’s in.
3. De verwerking van persoonsgegevens op grond van het tweede lid, is een verwerking als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet bescherming persoonsgegevens. De vergunninghouder is verantwoordelijke voor deze verwerking.
4. De aanwezigheid van camera’s als bedoeld in het tweede lid is op duidelijke wijze kenbaar voor een ieder die het desbetreffende speelcasino betreedt.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de goede uitvoering van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld. Die regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:
a. de camera’s en andere technische hulpmiddelen benodigd voor het toezicht, bedoeld in het eerste lid;
b. de personen belast met of anderszins betrokken bij de uitvoering van het toezicht, en
c. de ruimten waarin de waarneming of verwerking van de door de camera’s vastgelegde beelden plaatsvindt.
B
Artikel 30z komt te luiden:
1. De paragrafen 2 en 3 van deze Titel zijn niet van toepassing op het aanwezig hebben en het exploiteren van speelautomaten in een speelcasino door een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 27h, eerste lid. De houder van de vergunning, bedoeld in artikel 27h, eerste lid, is tevens houder van een vergunning tot het aanwezig hebben en het exploiteren van een of meer speelautomaten binnen zijn speelcasino. De vergunning tot het aanwezig hebben en het exploiteren van een of meer speelautomaten vervalt zodra de vergunning als bedoeld in artikel 27h, eerste lid, vervalt.
2. Voor de toelating van het model van speelautomaten in een speelcasino kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld die afwijken van het bepaalde in paragraaf 4 van deze Titel.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen tevens regels worden gesteld met betrekking tot het aanwezig hebben en exploiteren van speelautomaten in een speelcasino door de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 27h, eerste lid.
Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen zeven jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
1. Dit artikel is van toepassing op de eerste zestien vergunningen tot het exploiteren van een speelcasino die na inwerkingtreding van deze wet kunnen worden verleend.
2. Tot het moment waarop krachtens het derde lid vergunning tot het exploiteren van tien speelcasino’s wordt verleend, geldt de Beschikking casinospelen 1996 als vergunning als bedoeld in artikel 27h van de Wet op de kansspelen, zoals dat ingevolge artikel I komt te luiden, voor het exploiteren van veertien speelcasino’s.
3. De raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a van de Wet op de kansspelen, verleent onverwijld na de privatisering van de houder van de Beschikking casinospelen 1996 aan de geprivatiseerde rechtspersoon vergunning tot het exploiteren van tien speelcasino’s. Op het moment van verlening van deze tien vergunningen vervalt de Beschikking casinospelen 1996.
4. De rechtspersoon die op grond van het derde lid houder wordt van de tien vergunningen, komt niet in aanmerking voor de overige zes vergunningen tot het organiseren van een speelcasino.
5. Met betrekking tot de verlening van de tien vergunningen, bedoeld in het derde lid, alsmede met betrekking tot de verlening van de zes vergunningen die resteren op grond van artikel 27h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, zoals dat ingevolge artikel I komt te luiden, kan bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie en Onze Minister van Financiën eenmalig een andere procedure worden vastgesteld dan die, bedoeld in artikel 27i van de Wet op de kansspelen, zoals dat ingevolge artikel I komt te luiden. Daarbij kan aan de verlening van ten hoogste vier van de zes vergunningen die resteren op grond van artikel 27h, eerste lid, van de Wet op de kansspelen, zoals dat ingevolge artikel I komt te luiden, de voorwaarde worden verbonden dat de vergunningverlening gepaard gaat met overname van activa, passiva of personeel.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
De Staatssecretaris van Financiën,