Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het omwille van een verbeterd toezicht door de centrale overheid op zelfstandige bestuursorganen wenselijk is om de Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie om te vormen naar een krachtens publiekrecht ingesteld zelfstandig bestuursorgaan;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet wegvervoer goederen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 wordt de definitie van NIWO vervangen door:
de in artikel 4.1 bedoelde organisatie;.
B
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid, wordt een lid toegevoegd luidende:
1. Er is een Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als NIWO. De organisatie bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te Rijswijk.
2. In het vierde lid (nieuw) wordt na «van toepassing» ingevoegd: , met uitzondering van artikel 15 van die wet.
C
Artikel 4.2 komt te luiden:
1. De NIWO stelt ten behoeve van haar werkwijze een reglement op, dat de goedkeuring van Onze Minister behoeft.
2. Het reglement, bedoeld in het eerste lid, omvat in elk geval bepalingen omtrent:
a. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan artikel 19 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, en
b. werkwijze van directie en raad van advies.
E
Na artikel 4.3 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. De directie:
a. is belast met de dagelijkse leiding van de NIWO;
b. bestaat uit maximaal twee leden;
c. vertegenwoordigt de NIWO in en buiten rechte;
d. verstrekt de raad van advies tijdig de voor de uitoefening van diens taak benodigde inlichtingen en andere gegevens, en
e. verstrekt aan Onze Minister het advies van de Raad van advies inzake de in artikel 4.3, tweede lid, onder b, bedoelde documenten.
2. Het lidmaatschap van de directie is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad van advies.
3. In geval van schorsing of ontstentenis van een lid van de directie voorziet Onze Minister in de waarneming van diens functie.
4. De leden van de directie worden benoemd voor een periode van ten hoogste 4 jaren en kunnen terstond éénmaal opnieuw worden benoemd.
5. De directie kan onder haar verantwoordelijkheid de vertegenwoordiging, bedoeld in het derde lid, opdragen aan een of meer directieleden of andere personen. Zij kan bepalen dat deze vertegenwoordiging uitsluitend betrekking heeft op bepaalde onderdelen van de taak van de NIWO dan wel op bepaalde aangelegenheden.
1. De raad van advies adviseert de directie gevraagd of ongevraagd over de uitvoering van de aan de directie opgedragen taken en belangrijke bestuursbesluiten van de directie.
2. De raad van advies ziet toe op:
a. de opzet en de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen;
b. de financiële jaarverslaggeving en het opstellen van de begroting, en
c. de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving.
3. De raad van advies bestaat uit drie leden, onder wie de voorzitter.
4. Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de leden van de raad van advies.
5. Bij de benoeming van de voorzitter hoort Onze Minister de raad van advies.
6. De leden van de raad van advies hebben op persoonlijke titel zitting in de raad van advies en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
7. De voorzitter en de overige leden van de raad van advies worden benoemd voor een tijdvak van vier jaren en zijn aansluitend eenmalig voor een tijdvak van vier jaren herbenoembaar.
8. Aan de leden van de raad van advies kan tussentijds op eigen verzoek, dan wel om zwaarwichtige reden ontslag worden verleend.
9. Zolang in een vacature van de raad van advies niet is voorzien, vormen de overblijvende leden de raad van advies, met de bevoegdheid van de volledige raad van advies. Betreft het de vacature van de voorzitter, dan wijzen de overblijvende leden uit hun midden een lid aan dat tijdelijk als voorzitter fungeert.
10. Indien een lid wordt benoemd ter vervanging van een tussentijds opengevallen plaats, bepaalt Onze Minister het tijdvak van benoeming.
1. Onze Minister kan aan de leden van de raad van advies, ten laste van de NIWO, een vergoeding toekennen voor hun werkzaamheden.
2. De leden van de raad van advies hebben aanspraak op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte reis- en verblijfkosten.
3. De NIWO voorziet in het secretariaat van de raad van advies.
F
Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid vervalt.
b. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.
G
Na artikel 4.6 worden in hoofdstuk 4 drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. Waar in deze wet dan wel de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen de goedkeuring van Onze Minister is vereist, verleent dan wel onthoudt deze die goedkeuring binnen zes weken na de datum van ontvangst van de aan goedkeuring onderhevige stukken, met uitzondering van de in artikel 2.8a, vijfde lid vereiste toestemming.
2. Met goedkeuring dan wel instemming wordt gelijkgesteld het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn zonder dat de goedkeuring dan wel de instemming is verleend of onthouden.
Zolang de begroting niet is goedgekeurd, is de directie gerechtigd gedurende ten hoogste zes maanden van het nieuwe boekjaar voor iedere maand uitgaven te doen ter grootte van 115% van een twaalfde deel van de begroting van het voorafgaande boekjaar.
1. Indien de NIWO een bij of krachtens een andere wet dan deze wet opgedragen taak naar het oordeel van Onze Minister niet langer naar behoren verricht, kan Onze Minister de nodige voorzieningen treffen na overleg met Onze Minister wie het aangaat.
2. Beleidsregels omtrent de uitoefening van de bij of krachtens andere wetten dan deze wet aan de NIWO opgedragen taken worden door Onze Minister vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister wie het aangaat.
Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet gaan de vermogensbestanddelen van de Stichting NIWO onder algemene titel over op de NIWO.
Archiefbescheiden van de Stichting NIWO betreffende zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan de NIWO voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de Stichting NIWO is betrokken, treedt met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet de NIWO in de plaats van de Stichting NIWO.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,