Ontvangen 17 juni 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, wordt in artikel 8.0.1, derde lid, onder a, na «artikel 8.1.7a,» ingevoegd: voor zover het betreft een entreeopleiding,.
II
In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 8.1.1c, derde lid, onder a, na «artikel 8.1.7a, tweede lid» ingevoegd: , voor zover het betreft een entreeopleiding,.
III
Artikel I, onderdeel H, vervalt.
IV
In artikel IV, onderdeel B, wordt in artikel 8.0.1, derde lid, na «artikel 8.1.7a,» ingevoegd: voor zover het betreft een entreeopleiding,.
V
In artikel IV, onderdeel D, wordt in artikel 8.1.1b, derde lid, onder a, na «artikel 8.1.7a, tweede lid» ingevoegd: , voor zover het betreft een entreeopleiding,.
VI
Artikel IV, onderdeel E, vervalt.
Dit amendement regelt dat de invoering van het bindend studieadvies in het mbo wordt geschrapt. Uit de praktijk van het hoger onderwijs blijkt dat het bindend studieadvies niet een gefundeerd en persoonlijk advies is, gericht op de student, maar een op willekeur gebaseerde norm met een op rendementen gericht doel. Dit staat volgens indiener onnodig kansen in de weg, voor studenten die eerst hun plek moeten vinden op hun nieuwe instelling en opleiding. Het bindend studieadvies in het mbo betekent dat al vanaf vier maanden na de start een student te horen krijgt dat hij of zij de opleiding niet mag vervolgen.
Mocht de invoering van het toelatingsrecht tot een oncontroleerbare instroom en grote uitval blijken te leiden, dan kan een dergelijke maatregel alsnog worden overwogen. Het gaat de indiener echter te ver om «uit voorzorg» een bindend studieadvies in te voeren, omdat hiermee ook studenten worden uitgesloten die later op stoom komen of met wat extra ondersteuning in staat zouden kunnen zijn hun opleiding met voldoende resultaat af te sluiten.
Van Meenen