Gepubliceerd: 27 mei 2016
Indiener(s): Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: hoger onderwijs onderwijs en wetenschap
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34412-7.html
ID: 34412-7
Origineel: 34412-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 27 mei 2016

Artikel I van het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In punt 5 van onderdeel A, wordt «de titels» gewijzigd in: een titel.

2

In onderdeel A, wordt na punt 5 een onderdeel ingevoegd, luidende:

6. Na onderdeel r wordt onderdeel r1 ingevoegd, luidende:

verzwaarde toets nieuwe opleiding: keurmerk als bedoeld in artikel 5a.10a, vijfde lid, dat tot uitdrukking brengt dat de kwaliteit van een opleiding positief is beoordeeld;

3

Na onderdeel K wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ka

Artikel 5a.10a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt na «Indien» ingevoegd: door een instelling voor hoger onderwijs.

2. In het vierde lid wordt na «Indien» ingevoegd: door een instelling voor hoger onderwijs.

3. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:

Onverminderd het eerste en tweede lid, legt het accreditatieorgaan overeenkomstig artikel 5a.8, eerste en tweede lid, zijn werkwijze vast voor de verzwaarde toets nieuwe opleiding, voor de eerste opleiding die wordt verzorgd door een rechtspersoon die geaccrediteerde opleidingen wil verzorgen. De werkwijze houdt ten minste in dat deze toets plaatsvindt op basis van het volledige curriculum van de opleiding, waarop de aanvraag betrekking heeft, welke opleiding ten tijde van de aanvraag ten minste één maal recent in Nederland is verzorgd en waaraan studenten zijn afgestudeerd.

4

Punt 1 van onderdeel M wordt als volgt gewijzigd:

Het eerste lid komt als volgt te luiden:

Een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid die de bevoegdheid wenst te verkrijgen om graden te verlenen als bedoeld in artikel 7.10a of 7.10b, dient daartoe een verzoek in bij Onze Minister onder overlegging van een verzwaarde toets nieuwe opleiding.

Toelichting

Met deze nota van wijziging wordt beoogd de artikelen 1.1, 5a.10a en 6.9 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) te wijzigen, teneinde een betere grondslag te bewerkstelligen voor de «verzwaarde toets nieuwe opleiding» die een rechtspersoon met succes moet doorlopen om rechtspersoon voor hoger onderwijs (rpho) te kunnen worden. Voor rechtspersonen die als niet-bekostigde instelling voor hoger onderwijs (als rpho) willen toetreden tot ons bestel, geldt een procedure waarbij zowel de Inspectie als de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) een rol heeft en de Minister uiteindelijk beslist. De wetgever heeft met het huidige artikel 5a.10a, vijfde lid beoogd te regelen dat de eerste opleiding van een rechtspersoon die rpho wil worden, een zogenaamde verzwaarde toets nieuwe opleiding moet ondergaan. Conform deze bedoeling heeft de NVAO in haar accreditatiekader een verzwaarde toets nieuwe opleiding vastgelegd. Deze verzwaarde toets houdt in dat de opleiding op kwaliteit wordt beoordeeld nadat het curriculum ten minste eenmaal in zijn geheel is verzorgd en aan de opleiding studenten zijn afgestudeerd (de volkomencyclus-eis). Met de verzwaarde toets nieuwe opleiding wordt de opleiding niet vanaf papier getoetst maar wordt de kwaliteit beoordeeld aan de hand van feitelijk verzorgd onderwijs. Hiermee kan de onderwijsinstelling bewijzen dat zij kwalitatief goed onderwijs kan aanbieden. Als een rechtspersoon eenmaal rpho is, worden de dan volgende nieuwe opleidingen beoordeeld door middel van de reguliere toets nieuwe opleiding, waarbij wordt volstaan met een papieren toets.

Op 6 april 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan waarin zij heeft geoordeeld dat de huidige tekst van artikel 5a.10a onvoldoende wettelijke basis biedt voor het stellen van de volkomencyclus-eis door de NVAO. Met deze nota van wijziging wordt voorgesteld artikel 5a.10a, derde tot en met vijfde lid, zodanig aan te passen dat het huidige accreditatiebeleid een duidelijkere wettelijke grondslag krijgt. De wijziging van het derde en vierde lid van artikel 5a.10a ziet erop dat expliciet wordt vastgelegd dat de desbetreffende bepalingen over de reguliere toets nieuwe opleiding alleen betrekking hebben op instellingen die reeds deel uitmaken van ons bestel (de bekostigde instellingen en rpho’s). Door de aanpassing van het vijfde lid van artikel 5a.10a wordt vastgelegd dat de volkomencyclus-eis verplicht deel uitmaakt van de verzwaarde toets nieuwe opleiding door de NVAO.

In het huidige vijfde lid van artikel 5a.10a, is de zinsnede «onverminderd het tweede lid» gewijzigd in «onverminderd het eerste en tweede lid», aangezien het eerste en tweede lid beide betrekking hebben op de toets nieuwe opleiding en bij de werkwijze van de NVAO in het kader van de verzwaarde toets nieuwe opleiding, deze bepalingen ook een rol spelen.

In het huidige vijfde lid van artikel 5a.10a, is de zinsnede «overeenkomstig de kaders, bedoeld in artikel 5a.8, eerste lid» gewijzigd in «overeenkomstig artikel 5a.8, eerste en tweede lid». Het accreditatiekader dient te worden vastgelegd overeenkomstig het kader, bedoeld in artikel 5a.8, eerste lid en het tweede lid van artikel 5a.8 is van belang voor de werkwijze van de NVAO bij de beoordeling door de NVAO van een aanvraag om een verzwaarde toets nieuwe opleiding.

Naast het beleid van de NVAO, zoals vastgelegd in het accreditatiekader, heeft de Minister beleidsruimte op grond van artikel 6.9, derde lid, WHW. Dit beleid – in overeenstemming met de volkomencyclus-eis die de NVAO stelt – is vastgelegd in de Beleidsregel bevoegdheid graadverlening hoger onderwijs. De wijziging van het eerste lid van artikel 6.9 strekt ertoe dat expliciet wordt vastgelegd dat een rechtspersoon die rpho wil worden een verzwaarde toets nieuwe opleiding moet overleggen.

Van de gelegenheid van deze nota van wijziging is gebruik gemaakt om ook een redactionele verbetering door te voeren in de begripsbepalingen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker