Ontvangen 12 mei 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
II
Aan artikel II wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
III
Aan artikel III wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
IV
Aan artikel IV, onderdeel A, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
14. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
V
Aan artikel IV, onderdeel B, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
VI
Aan artikel V wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
VII
Aan artikel VI wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
VIII
Aan artikel VII wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
IX
Aan artikel VIII wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
14. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
X
Aan artikel IX wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
XI
Aan artikel X wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
XII
Aan artikel XI wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
12. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
XIII
Aan artikel XII wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
12. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
XIV
Aan artikel XIII wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
12. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
XV
Aan artikel XIV, onderdeel A, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
XVI
Aan artikel XIV, onderdeel B, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
13. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
XVII
Aan artikel XV wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. Indien sprake is van een benadelingsbedrag van € 15.000,– of meer, wordt geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5:44, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en wordt dit strafbare feit aan de officier van justitie voorgelegd.
Dit amendement regelt dat de strafrechtelijke aangiftegrens wordt verlaagd naar 15.000 euro. Hierdoor kan fraude eerder volgens het strafrecht worden aangepakt en gelden de waarborgen van het strafrecht voor personen die een boete van 15.000 euro of hoger krijgen opgelegd. In lijn met het advies van de Nationale ombudsman kiest de indiener er voor om de strafrechtelijke aangiftegrens te verlagen. Dit betekent dat het Openbaar Ministerie bij boetes van 15.000 euro of hoger moet aantonen dat de overtreder schuldig is.
Het amendement voegt hiertoe in de sociale zekerheidswetten aan de betrokken artikelen over de bestuurlijke boete steeds een lid toe. Dat lid gaat ervan uit dat in beginsel ten aanzien van benadelingsbedragen van € 15.000,– of meer geen bestuurlijke boete opgelegd, tenzij de officier van justitie aan het bestuursorgaan heeft medegedeeld ten aanzien van de overtreder van strafvervolging af te zien of het bestuursorgaan niet binnen dertien weken een reactie van de officier van justitie heeft ontvangen. In deze gevallen is het bestuursorgaan alsnog bevoegd een bestuurlijke boete op te leggen.
Karabulut