Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is voor Nederlanders die in het buitenland wonen de procedure van registratie als kiezer te vereenvoudigen door een voorziening van permanente registratie te introduceren ter vervanging van de procedure met registraties per verkiezing;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel B 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, derde volzin, vervalt: en aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De burgemeester respectievelijk de burgemeester van ’s-Gravenhage stelt de persoon na ontvangst van de mededeling in kennis van zijn uitsluiting en de duur daarvan.
B
Hoofdstuk D komt te luiden:
Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de ingezetenen van de gemeente.
Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage dragen zorg voor een registratie van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben en aan wie kiesrecht toekomt op grond van artikel B 1 en die niet zijn uitgesloten van het kiesrecht op grond van artikel B 5.
1. Registratie van een persoon als bedoeld in artikel D 2 gebeurt op aanvraag, onverminderd artikel D 6, tweede en derde lid. Een aanvraag van een persoon die de leeftijd van zeventien jaar heeft, wordt in behandeling genomen ten behoeve van een registratie met ingang van de dag dat de persoon de leeftijd van achttien jaar bereikt.
2. Een aanvraag dient uiterlijk zes weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen om registratie ten behoeve van die stemming mogelijk te maken.
3. In afwijking van het tweede lid dient een aanvraag om een registratie te wijzigen uiterlijk negen weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen om registratie ten behoeve van die stemming mogelijk te maken.
4. Voor het indienen van een aanvraag wordt een formulier gebruikt. Bij ministeriële regeling wordt voor de formulieren een model vastgesteld.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke gegevens en bescheiden een registratie als bedoeld in artikel D 2 bestaat.
Burgemeester en wethouders respectievelijk burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage delen een persoon op zijn verzoek onverwijld mee of hij als kiezer is geregistreerd. Indien hij niet als kiezer is geregistreerd, worden hem uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen moment de redenen daarvan meegedeeld.
1. Een registratie kan worden gewijzigd:
a. wat betreft een registratie als bedoeld in artikel D 1, indien de persoon niet of niet op de juiste wijze als kiezer is geregistreerd, op aanvraag; en
b. wat betreft een registratie als bedoeld in artikel D 2, voor zover niet op aanvraag, ambtshalve overeenkomstig het tweede en derde lid.
2. Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage verwerken in de registratie gegevens van een persoon die voortvloeien uit een wijziging van zijn gegevens in de basisregistratie personen.
3. Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage verwijderen een persoon uit de registratie indien aan hen omstandigheden bekend worden op grond waarvan de persoon niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd.
1. Op een aanvraag wordt uiterlijk op een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen moment beslist.
2. Ambtshalve wijzigingen als bedoeld in artikel D 6 worden gelijkgesteld met een beschikking.
1. Titel 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op beschikkingen als bedoeld in dit hoofdstuk.
2. In afwijking van artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn binnen welke de bijschrijving of storting van het verschuldigde bedrag dient plaats te vinden, twee weken. De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kan een kortere termijn stellen.
3. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State behandelt de zaak met toepassing van afdeling 8.2.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Afdeling 8.2.4 blijft buiten toepassing. Aan burgemeester en wethouders wordt terstond een afschrift van het beroepschrift gezonden.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de registratie van de kiesgerechtigdheid, onder meer over:
a. de indiening van een aanvraag, de beslissing op een aanvraag en de verstrekking van formulieren, bedoeld in artikel D 3; en
b. ambtshalve wijzigingen als bedoeld in artikel D 6.
C
In de artikelen G 5, tweede lid, en I 7, tweede lid, wordt «Artikel D 9» telkens vervangen door: Artikel D 8.
D
In artikel K 2 wordt «is toegestaan bij volmacht of per brief te stemmen» vervangen door: is toegestaan bij volmacht te stemmen of een briefstembewijs is verstrekt.
E
Artikel K 6, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Voor het indienen van een schriftelijk verzoek wordt een formulier gebruikt.
F
Artikel K 7 komt te luiden:
G
Artikel K 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «of hem is toegestaan per brief te stemmen» vervangen door: of een briefstembewijs is verstrekt.
2. In het vierde lid wordt «Artikel D 9» vervangen door: Artikel D 8.
H
Artikel K 9 komt te luiden:
I
Artikel L 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: Voor het indienen van een verzoekschrift wordt een formulier gebruikt.
2. In het vierde lid wordt «het verzoekschrift» vervangen door: het formulier.
J
Artikel L 9 komt te luiden:
1. In afwijking van artikel L 8, eerste lid, eerste volzin, dient een persoon die als kiezer is geregistreerd als bedoeld in artikel D 2, een verzoekschrift in bij de burgemeester van ’s-Gravenhage.
2. Een verzoekschrift dient uiterlijk zes weken voor de dag van de stemming te zijn ontvangen.
K
In artikel L 11, vierde lid, wordt «Artikel D 9» vervangen door: Artikel D 8.
L
Artikel L 12 komt te luiden:
M
Artikel L 13 vervalt.
N
Artikel M 1 komt te luiden:
1. Een persoon die als kiezer is geregistreerd als bedoeld in artikel D 2, ontvangt als bewijs dat hij per brief mag stemmen voor de stemming een briefstembewijs. Hij ontvangt geen briefstembewijs indien hem is toegestaan bij volmacht te stemmen of een kiezerspas is verstrekt.
2. Voor de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer wordt een persoon die kiesgerechtigd is en op de dag van de stemming buiten Nederland zal verblijven overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens dit hoofdstuk op zijn verzoek toegestaan per brief te stemmen. Aan hem wordt als bewijs dat aan zijn verzoek is voldaan een briefstembewijs verstrekt.
O
Artikel M 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid vervalt.
2. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.
3. In het eerste en tweede lid (nieuw) wordt «de kiezer» telkens vervangen door: een persoon.
P
Artikel M 3 komt te luiden:
1. Een verzoek om per brief te stemmen wordt ingediend bij de burgemeester van ’s-Gravenhage.
2. Een verzoek dient uiterlijk op de achtentwintigste dag voor de stemming te zijn ontvangen.
3. Voor het indienen van een verzoek wordt een formulier gebruikt. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.
Q
Artikel M 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt na «artikel M 1» ingevoegd: , tweede lid,.
2. Het vierde lid komt te luiden:
4. De burgemeester van ’s-Gravenhage doet zo spoedig mogelijk mededeling van de beslissing aan de burgemeester van de gemeente waar de persoon als kiezer is geregistreerd.
3. In het vijfde lid wordt «Artikel D 9» vervangen door: Artikel D 8.
R
Artikel M 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «zendt de kiezers, bedoeld in de artikelen D 3 en M 3, eerste lid, tweede zin, en de vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten zendt de kiezers, bedoeld in artikel D 3a» vervangen door: zendt de personen, bedoeld in artikel M 1.
2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «door de kiezer» vervangen door: door de persoon.
3. Het derde lid vervalt.
S
Artikel M 6a vervalt.
T
Artikel M 7 komt te luiden:
1. Een persoon stemt door op het hem toegezonden stembiljet een wit stipje, geplaatst vóór de kandidaat van zijn keuze, rood, blauw, zwart of groen te maken.
2. Daarna vouwt hij het stembiljet dicht op zodanige wijze dat de namen van de kandidaten niet zichtbaar zijn en doet hij het stembiljet in de enveloppe voor het stembiljet.
3. Hij ondertekent een op het briefstembewijs gestelde verklaring, dat hij het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld.
4. Hij voegt een kopie van een identiteitsdocument toe dat bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen. Het identiteitsdocument is geldig op de dag van de kandidaatstelling. Een persoon als bedoeld in artikel B 1, tweede lid, onderdeel b, voegt een verklaring toe dat hij of een aan hem gerelateerde persoon in Nederlandse openbare dienst is.
5. Vervolgens doet hij het briefstembewijs, de kopie van het identiteitsdocument, indien van toepassing de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst, en de enveloppe met het stembiljet in de bijbehorende retourenveloppe en retourneert hij deze gesloten. De persoon draagt er zorg voor dat de retourenveloppe voldoende is gefrankeerd.
U
In artikel M 7a wordt na «het stemmen per brief» ingevoegd: , onder meer over:
a. de gegevens en bescheiden waaruit een verzoek bestaat, het indienen van een verzoek, de beslissing op een verzoek en de verstrekking van formulieren, bedoeld in artikel M 3; en
b. de toezending en retourzending van stembescheiden.
V
Artikel M 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «artikel M 7, vierde lid» vervangen door: artikel M 7, vijfde lid.
2. In het derde lid, derde volzin, wordt «en briefstembewijzen» vervangen door: , briefstembewijzen en de kopieën van de identiteitsdocumenten.
W
Artikel M 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «zeven dagen» vervangen door: veertien dagen.
2. In het zesde lid wordt «liggen op de tafel van deze stembureaus de ingewilligde verzoekschriften» vervangen door: ligt op de tafel van deze stembureaus een lijst van personen die per brief mogen stemmen. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit welke gegevens de lijst bestaat.
X
Artikel M 10, eerste en tweede lid, komt te luiden:
1. De voorzitter van het stembureau opent de retourenveloppe en neemt het briefstembewijs, de kopie van het identiteitsdocument, indien van toepassing de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst, en de enveloppe met het stembiljet eruit. Hij controleert aan de hand van de kopie of het identiteitsdocument geldig was op de dag van de kandidaatstelling. Hij controleert indien van toepassing of de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst is ondertekend. Hij controleert of de verklaring dat de kiezer het stembiljet persoonlijk heeft ingevuld, is ondertekend en of de daaronder geplaatste handtekening overeenstemt met de handtekening op het identiteitsdocument en indien van toepassing met de handtekening onder de verklaring vanwege de Nederlandse openbare dienst.
2. Het tweede lid van het stembureau houdt aantekening dat een persoon van zijn kiesrecht gebruik heeft gemaakt door op de lijst van personen die per brief mogen stemmen zijn paraaf te zetten.
Y
Artikel M 11 komt te luiden:
Indien de retourenveloppe niet alle stembescheiden bevat of de stembescheiden anders dan het stembiljet, niet voldoen aan de vereisten die bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld, doet de voorzitter de aangetroffen bescheiden, zonder het stembiljet in te zien of zonder de enveloppe met het stembiljet te openen, wederom in de retourenveloppe en legt hij deze, na haar te hebben verzegeld, terzijde. De voorzitter doet hetzelfde indien in een retourenveloppe twee of meer stembiljetten, onderscheidenlijk enveloppen met stembiljet, zijn gevoegd.
Z
In artikel M 13, tweede lid, wordt «voor kiesgerechtigden» vervangen door: voor personen.
AA
Artikel M 14 komt te luiden:
BB
Artikel N 16, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: Bij een briefstembureau wordt, nadat aan artikel N 1, tweede lid, toepassing is gegeven, de lijst van personen die per brief mogen stemmen met een gewaarmerkte verklaring van het stembureau betreffende het aantal gezette parafen, in een pak gedaan, dat wordt verzegeld.
CC
In artikel X 9 wordt «Artikel D 9» vervangen door: Artikel D 8.
DD
Artikel Y 5a komt te luiden:
EE
Artikel Y 6 komt te luiden:
1. Voor Nederlanders die hun werkelijke woonplaats in een andere lidstaat hebben, bevat de aanvraag, bedoeld in artikel Y 2 juncto D 3, mede hun verklaring dat zij niet tevens zullen deelnemen aan de verkiezing in de andere lidstaat.
2. Bij ministeriële regeling wordt voor de verklaring een model vastgesteld.
3. Burgemeester en wethouders van ’s-Gravenhage wijzen een aanvraag mede af of verwijderen een persoon mede uit de registratie, bedoeld in artikel Y 2 juncto D 2, indien zij van de lidstaat bericht hebben ontvangen dat de persoon in die lidstaat als kiezer is geregistreerd. De artikelen D 7, D 8 en D 9 zijn van overeenkomstige toepassing op de beslissing van burgemeester en wethouders.
FF
In de artikelen Y 32, tiende lid, en Y 33, vierde lid, wordt «Artikel D 9» telkens vervangen door: Artikel D 8.
GG
In artikel Ya 41 wordt «een verzoek» vervangen door «een aanvraag» en wordt «artikel D 5» vervangen door «artikel D 6, eerste lid».
HH
In artikel Ya 42, eerste lid, wordt «artikel D 6» vervangen door: artikel D 7, eerste lid.
De Wet raadgevend referendum wordt als volgt gewijzigd:
A
De artikelen 21 tot en met 21b vervallen.
B
Artikel 22 komt te luiden:
C
In de artikelen 34, tweede lid, en 46, tweede lid, wordt «van kiesgerechtigden, bedoeld in artikel 21» telkens vervangen door: van kiesgerechtigde personen met een woonplaats buiten Nederland.
D
In artikel 60, tweede lid, vervalt onderdeel c en wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel b vervangen door een punt.
E
Artikel 61 komt te luiden:
Met toepassing van hoofdstuk L van de Kieswet kan bij volmacht worden gestemd, met dien verstande dat in de artikelen L 7, tweede lid, L 8, eerste en tweede lid, en L 11, eerste lid, in plaats van «dag van de kandidaatstelling» wordt gelezen: vierenveertigste dag voor de dag van stemming.
F
Artikel 62, tweede lid, komt te luiden:
2. Bij de toepassing van hoofdstuk M van de Kieswet wordt het volgende in acht genomen:
a. in artikel M 7, eerste lid, wordt in plaats van «de kandidaat van zijn keuze» gelezen: zijn keuze inzake de aan het referendum onderworpen wet;
b. in artikel M 7, tweede lid, wordt gelezen: Daarna vouwt hij het stembiljet dicht en doet hij het stembiljet in de enveloppe voor het stembiljet.;
c. in de artikelen M 7, vierde lid, tweede volzin, en M 10, eerste lid, tweede volzin, wordt in plaats van «dag van de kandidaatstelling» gelezen: vierenveertigste dag voor de dag van stemming;
d. artikel M 7, vierde lid, derde volzin, is niet van toepassing;
e. in artikel M 8, vierde lid, wordt in plaats van «nadat over de toelating van de gekozenen is beslist» gelezen: nadat de uitslag van het referendum is vastgesteld.
G
In artikel 67, tweede lid, vervalt: op grond van artikel 21.
In artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming wordt «M 2» vervangen door: M 1 en M 2.
De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In bijlagen 1 (Regeling rechtstreeks beroep) en 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) wordt in het onderdeel Kieswet, onder a, «de artikelen D 3b, vierde lid, D 6, D 8» telkens vervangen door: de artikelen D 7.
B
In bijlagen 1 (Regeling rechtstreeks beroep) en 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) wordt in het onderdeel Kieswet, onder b, «artikel D 3, achtste lid, D 6, D 8» telkens vervangen door: artikel D 7.
Onze Minister zendt binnen zes jaar na inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van een registratie van de kiesgerechtigdheid van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben als bedoeld in artikel I van deze wet.
Ten behoeve van de registratie van de kiesgerechtigdheid van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben, kunnen personen in het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze wet eenmalig worden uitgenodigd tot registratie op basis van de gegevens die zijn opgenomen in de bestanden, bedoeld in artikel D 3c, eerste en tweede lid, van de Kieswet, of bedoeld in artikel D 3c, eerste en tweede lid, van de Kieswet juncto artikel Y 2 en artikel Y 5a van de Kieswet, of bedoeld in artikel D 3c, eerste en tweede lid, van de Kieswet juncto artikel 21, tweede lid, en artikel 21a, tweede lid, van de Wet raadgevend referendum zoals die artikelen luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet.
Ten behoeve van de registratie van de kiesgerechtigdheid van personen die hun werkelijke woonplaats buiten Nederland hebben, kunnen voor het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze wet bij algemene maatregel van bestuur termijnen worden gesteld die afwijken van de op grond van artikel D 3 en artikel D 7, eerste lid, van de Kieswet geldende termijnen, de op grond van artikel D 3 en artikel D 7, eerste lid, van de Kieswet juncto artikel Y 2 van de Kieswet geldende termijnen, of de op grond van artikel D 3 en artikel D 7, eerste lid, van de Kieswet juncto artikel 22 van de Wet raadgevend referendum geldende termijnen.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,