Ontvangen 24 maart 2016
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
yyy. netneutraliteitsverordening: op grond van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde verordening van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende open internettoegang.
b. In de alfabetische rangschikking wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
– netneutraliteitsverordening: op grond van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vastgestelde verordening van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende open internettoegang.
B
Na artikel I, onderdeel A, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Aa
In de artikelen 3.1, tweede lid, onder d, 3.9, onder b, 3.18, tweede lid, onder d, 3.19, tweede lid, onder h, 3.24, vierde lid, 8.3, 14.4, eerste lid, onder c, 14.6, vierde lid, onder a en b, 15.3, 16.1, derde lid, en 18.5, onder b wordt «radiozendapparaten» telkens vervangen door: radioapparaten.
C
Artikel I, onderdeel B, komt te luiden:
B
Artikel 7.4a komt te luiden:
Artikel 7.4a
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter voorkoming van een achteruitgang van de dienstverlening en een belemmering of vertraging van het verkeer over openbare elektronische communicatienetwerken, nadere minimumvoorschriften inzake de kwaliteit van openbare elektronische communicatiediensten worden gesteld aan aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening regels worden gesteld ten aanzien van aanbieders van openbare elektronische communicatienet-werken of openbare elektronische communicatiediensten, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten.
3. Aanbieders van internettoegangsdiensten stellen de hoogte van tarieven voor internettoegangsdiensten niet afhankelijk van de diensten en toepassingen die via deze diensten worden aangeboden of gebruikt.
D
Na artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
In artikel 15.2a, tweede lid, wordt «artikel 15.1, tweede lid» vervangen door: artikel 15.1, derde lid.
E
Artikel I, onderdeel D, komt te luiden:
D
Artikel 15.4 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid, onderdeel a wordt na «de roamingverordening» ingevoegd: of de netneutraliteitsverordening.
b. In het tweede lid wordt «artikel 15.1, tweede lid» vervangen door: artikel 15.1, derde lid.
c. In het derde lid wordt «artikel 15.1, tweede lid» vervangen door: artikel 15.1, derde lid.
d. In het vierde lid wordt «artikel 15.1, derde lid» vervangen door: artikel 15.1, tweede lid.
F
Na artikel I, onderdeel D, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Da
In artikel 15.7, wordt «artikel 15.1, eerste en tweede lid» telkens vervangen door: artikel 15.1, eerste, tweede en derde lid.
G
Artikel II komt te luiden:
ARTIKEL II
In de artikelen 7 en 11 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht komt de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet te luiden:
Telecommunicatiewet, met inbegrip van de verordeningen genoemd in artikel 18.2a, met uitzondering van:
a. de artikelen 3.5, 3.5a, 3.5b, 3.22, 15.2, derde lid, 15.4, vierde lid, en 18.9, eerste en tweede lid
b. alsmede, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt:
1. hoofdstuk 6, tenzij beroep kon worden ingesteld voor de inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002
2. de hoofdstukken 6A, 6B en 12
3. hoofdstuk 15, met uitzondering van de artikelen 15.2, 15.2a en 15.4
H
Artikel III komt te luiden:
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In het in de eerste volzin bedoelde besluit kan worden bepaald dat artikelen van deze wet of onderdelen daarvan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip en wordt waar nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.
Met deze nota van wijziging (onderdeel C) wordt artikel 7.4a, derde lid, van de Telecommunicatiewet (het verbod op prijsdiscriminatie) behouden. Met deze nota van wijziging worden daarnaast enkele technische correcties in de Telecommunicatiewet aangebracht, die uit het oogpunt van economisch wetgeven onvoldoende omvang hebben om een los wetsvoorstel te rechtvaardigen, maar waarvan het wel wenselijk is dat deze op korte termijn worden doorgevoerd. Alle onderdelen worden hieronder toegelicht.
Onderdeel A: wijziging van artikel I, onderdeel A, van het wetsvoorstel
In de nieuwe tekst van artikel I, onderdeel A, van het wetsvoorstel wordt bij het invoegen van de definitie van netneutraliteitsverordening in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet rekening gehouden met de samenloop van wijzigingen in artikel 1.1 door twee aangenomen maar nog niet in werking getreden wetten tot wijziging van de Telecommunicatiewet. In onderdeel a wordt de samenloop geregeld met de wet van 3 februari 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van richtlijn 2014/30/EU en richtlijn 2014/53/EU, waarin enkele definities worden toegevoegd aan artikel 1.1. Ongeacht of dit onderdeel van het wetsvoorstel eerder in werking treedt dan eerstgenoemde wetswijziging zorgt de voorgestelde lettering «yyy» van de definitie voor de netneutraliteitsverordening ervoor dat er geen problemen ontstaan.
In onderdeel b wordt de samenloop geregeld met de Wet van 3 februari 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de versterking van de positie van abonnees bij netwerkstoringen, het wegnemen van overstapdrempels voor kleinzakelijke abonnees, de verbetering van de continuïteit van uitzendingen vanaf antenne-opstelpunten voor omroep, alsmede ter versterking van de samenhang en het beleid op het terrein van elektronische communicatie (hierna: Wet versterking telecommunicatiebeleid). Deze wet vervangt de lettering van de onderdelen van artikel 1.1 door een alfabetische rangschikking.
Onderdeel B: invoeging artikel I, onderdeel Aa, in het wetsvoorstel
In dit onderdeel wordt het begrip radiozendapparaten vervangen door het nieuwe begrip radioapparaten. Laatstbedoeld begrip komt voort uit Richtlijn 2014/53 EU van het Europees Parlement en de raad van 16 april 2014, betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG. In de wet van 3 februari 2016, Staatsblad 58 is genoemde richtlijn op dit punt nog niet volledig geïmplementeerd. Dat gebeurt met dit onderdeel alsnog.
Onderdeel C: wijziging artikel I, onderdeel B, van het wetsvoorstel (behoud artikel 7.4a, derde lid, van de wet)
Door de nieuwe formulering van artikel I, onderdeel B, van het wetsvoorstel, blijft naast het vijfde lid van artikel 7.4a, dat door hernummering het nieuwe eerste lid wordt, ook het derde lid van artikel 7.4a van de wet behouden. In dit lid is het uit het principe van netneutraliteit voortvloeiende verbod op prijsdiscriminatie opgenomen: de hoogte van het tarief dat voor de internettoegangsdienst moet worden betaald mag niet afhankelijk worden gesteld van de diensten en toepassingen (zoals websites of apps) die via de internettoegangsdienst zijn aangeboden of gebruikt. Prijsdiscriminatie is onder de huidige nationale netneutraliteitsbepaling verboden, zowel negatieve (het rekenen van extra kosten voor het transport van verkeer voor het gebruik van bepaalde diensten via internet) als positieve prijsdiscriminatie, zoals zero-rating (het niet in rekening brengen van transport van verkeer voor het gebruik van bepaalde diensten via internet).
De netneutraliteitsverordening bevat geen vergelijkbaar expliciet verbod op prijsdiscriminatie. Echter, nadere bestudering van de tekst van de verordening leidt tot de conclusie dat ook de verordening prijsdiscriminatie niet toestaat. Zowel negatieve als positieve prijsdiscriminatie doet afbreuk aan de rechten van de eindgebruiker zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de verordening. Bovendien is prijsdiscriminatie in strijd met artikel 3, derde lid, waarin onder meer is bepaald dat aanbieders van internettoegangsdiensten bij het aanbieden van internettoegangsdiensten alle verkeer op gelijke wijze, zonder discriminatie moeten behandelen.
Om onduidelijkheid over dit onderdeel van de verordening te voorkomen, maakt de regering gebruik van de bevoegdheid op grond van artikel 5, eerste lid, van de verordening, om voorschriften op te leggen aan aanbieders van internettoegangsdiensten om te zorgen voor naleving van artikel 3, tweede en derde lid, van de verordening, en ter bevordering van de voortdurende beschikbaarheid van niet-discriminerende internettoegangsdiensten. Deze bevoegdheid komt toe aan de nationale regelgevende instantie. In de wijziging van artikel 18.2a van de wet in artikel I, onderdeel E, van dit wetsvoorstel is de Minister van Economische Zaken aangewezen als nationale regelgevende instantie ten aanzien van de bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften op grond van de in de eerste volzin bedoelde verordeningen. In alle overige gevallen is de Autoriteit Consument en Markt de nationale regelgevende instantie bedoeld in de verordening.
Onderdeel D: invoeging artikel I, onderdeel Ca, in het wetsvoorstel
Artikel I, onderdeel Ca, herstelt een verkeerde verwijzing in artikel 15.2a, tweede lid.
Onderdeel E: wijziging artikel I, onderdeel D, van het wetsvoorstel
Artikel I, onderdeel D, wijzigt artikel 15.4 van de wet. Ten opzichte van het wetsvoorstel zijn de subonderdelen b tot en met d nieuw. In subonderdeel c wordt een verkeerde verwijzing in de huidige tekst van artikel 15.4, derde lid, gecorrigeerd. De tekst van artikel 15.4 wordt gewijzigd door de Wet van 23 december 2015 tot wijziging van een aantal wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken en het terrein van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, houdende een verhoging van voor de Autoriteit Consument en Markt geldende boetemaxima. Hierin is echter de verkeerde verwijzing uit de huidige tekst overgenomen. In de subonderdelen b en d wordt daarom ook de nieuwe tekst van artikel 15.4 gecorrigeerd.
Onderdeel F: invoeging artikel I, onderdeel Da, in het wetsvoorstel
Artikel I, onderdeel Da, herstelt enkele verkeerde verwijzingen in artikel 15.7.
Onderdeel G: wijziging artikel II van het wetsvoorstel
Artikel II wijzigt de zinsnede met betrekking tot de Telecommunicatiewet in de artikelen 7 en 11 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht. In het wetsvoorstel werd ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening de verwijzing naar «de verordeningen genoemd in artikel 18.2a» ingevoegd.
Bij het vaststellen van de nieuwe formulering van deze zinsnede in de Wet versterking telecommunicatiebeleid is de aanhef weggevallen. Dit wordt met de aanpassing van artikel II van het wetsvoorstel hersteld.
Onderdeel H: wijziging van artikel III van het wetsvoorstel
De bij deze nota van wijziging aan het wetsvoorstel toegevoegde redactionele correcties zullen op andere tijdstippen in werking moeten treden dan de wijzigingen ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening, omdat een deel van deze correcties verband houdt met of afhankelijk is van de inwerkingtreding van andere wijzigingen van de Telecommunicatiewet. Om die reden wordt de inwerkingtreding van het wetsvoorstel bij koninklijk besluit geregeld, waarbij verschillende tijdstippen kunnen worden vastgesteld voor de verschillende artikelen van de wet en onderdelen daarvan.
Door invoeging van de redactionele correcties strekt het wetsvoorstel niet langer uitsluitend tot uitvoering van de netneutraliteitsverordening. Hiermee wordt de wet referendabel (zie artikel 5, aanhef en onderdeel e van de Wet raadgevend referendum). De inwerkingtredingsbepaling is hier op aangepast, door te bepalen dat in het koninklijk besluit waarmee de datum van inwerkingtreding wordt vastgesteld waar nodig toepassing kan worden gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum. Van deze mogelijkheid zal gebruik worden gemaakt voor de artikelen van het wetsvoorstel die uitsluitend strekken ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening, deze moeten op 30 april 2016 in werking treden. Mocht de wet onverhoopt later dan 29 april 2016 in het Staatsblad staan, dan is voorzien in de mogelijkheid van terugwerkende kracht.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp