Ontvangen 30 januari 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel I, onderdeel F, worden twee onderdelen toegevoegd:
Fa
Artikel P 7 komt te luiden:
1. De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten waarvan de stemcijfers bij deling door de kiesdeler de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
2. Indien het aantal te verdelen zetels minder dan negentien bedraagt, komen bij deze toewijzing niet in aanmerking lijsten met een stemcijfer dat lager is dan 75% van de kiesdeler.
3. Indien het betreft de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer, komen bij deze toewijzing niet in aanmerking lijsten waarvan het stemcijfer lager is dan de kiesdeler.
4. Wanneer alle lijsten die daarvoor in aanmerking komen een restzetel hebben ontvangen en er nog zetels te verdelen blijven, worden deze zetels toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetel het grootste gemiddelde aantal stemmen per toegewezen zetel hebben, met dien verstande dat bij deze toewijzing aan geen van de lijsten meer dan één zetel wordt toegewezen. Indien gemiddelden gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
Fb
Artikel P 8 vervalt.
II
Artikel I, onderdeel H, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef wordt vervangen door: Artikel P 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. In het tweede lid wordt «gemiddelden» vervangen door: overschotten.
III
Na artikel I, onderdeel I, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
Ia
Artikel U 9 komt te luiden:
De overblijvende zetels, die restzetels worden genoemd, worden achtereenvolgens toegewezen aan de lijsten die na toewijzing van de zetels de grootste overschotten hebben. Hierbij worden lijsten die geen overschot hebben, geacht lijsten te zijn met het kleinste overschot. Indien overschotten gelijk zijn, beslist zo nodig het lot.
Ib
In artikel U 13, tweede lid, wordt «gemiddelden» vervangen door: overschotten.
De Kiesraad concludeert op basis van het feitelijk gebruik van de mogelijkheid om lijstverbindingen aan te gaan dat vooral kleinere partijen feitelijk gebruik maken van de mogelijkheid om een lijstencombinatie aan te gaan en de vruchten van de mogelijkheid van lijstencombinaties plukken. Afschaffing van deze mogelijkheid leidt er dus vervolgens toe dat grote partijen relatieve winst boeken, zonder extra stemmen te winnen.
Indien de mogelijkheid voor het aangaan van lijstverbindingen zou komen te vervallen, is het gewenst te komen tot een evenwichtiger systeem van verdeling van restzetels bij verkiezingen. Dan zijn de gevolgen van het wetsvoorstel zo neutraal mogelijk.
De huidige restzetelverdeling gaat uit van de grootste gemiddelden. Hierdoor worden grotere partijen bevoordeeld. Op dit moment kan het voorkomen dat een grotere partij, afhankelijk van het totaal aantal te verdelen restzetels, tot zelfs vier restzetels kan komen boven het aantal volle zetels waarop de verkiezingsuitslag recht geeft.
Als gevolg van dit amendement moet bij verkiezingen uitgegaan worden van het systeem van grootste overschotten, zoals dat nu reeds geldt voor kleinere gemeenteraden en voor partijen die een lijstencombinatie aangaan. Na verdeling van de volle zetels komt telkens die partij die het meeste stemmen over heeft in aanmerking voor een restzetel, totdat alle zetels verdeeld zijn. Grotere en kleinere partijen maken op deze wijze evenveel kans op een restzetel. Voor het overige is zoveel mogelijk aangesloten bij de bestaande regelingen.
Bijkomend voordeel is dat dit systeem van restzetelverdeling veel eenvoudiger te begrijpen is dan het bestaande systeem.
Bisschop