Het voorstel van wet zoals dat luidt na de daarin tot en met 23 februari 2017 aangebrachte wijzigingen (nr. 26), wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel I, onderdeel A, artikel 1.19bis, vierde lid, komt te luiden:
4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de gronden voor weigering of intrekking van de toestemming nader geregeld en worden nadere voorschriften vastgesteld voor het verzorgen van opleidingen in het buitenland. Daarin worden in ieder geval voorschriften vastgesteld met betrekking tot de aanwending van de rijksbijdrage voor die opleidingen en worden eisen gesteld aan de academische vrijheid aan de opleiding in het land of de landen waar de opleiding wordt verzorgd. Voorts worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorschriften vastgesteld met betrekking tot de wijze waarop de veiligheid en de rechten van studenten en personeel, voor zover zij die rechten ontlenen aan deze wet, worden gewaarborgd. Tevens kunnen voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot het indienen van aanvragen om toestemming.
B
In artikel I, onderdeel Qa, wordt «1.19» vervangen door: 1.19bis.
C
In artikel I, onderdeel Sa, wordt «1.19» vervangen door: 1.19bis.
D
In artikel IIa wordt na «artikel 9» een zinsnede ingevoegd, luidende: van de Wet op het onderwijstoezicht.
Met deze wijzigingen worden de door de Kamer aangenomen amendementen nrs. 24 en 25 op een technisch juiste wijze verwerkt in het wetsvoorstel. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een omissie in een ander verwerkt amendement te herstellen.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker