Ontvangen 28 april 2016
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In het in artikel I, onderdeel D, voorgestelde artikel 13, eerste lid, onderdeel d, wordt «infrastructurele werken» vervangen door: infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan.
B
In het in artikel I, onderdeel G, voorgestelde artikel 18, eerste lid, onderdeel e, wordt «infrastructurele werken,» vervangen door: infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan,.
C
In het in artikel I, onderdeel H, voorgestelde artikel 21, eerste lid, onderdeel i, wordt «infrastructurele werken,» vervangen door: infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan,.
D
In het in artikel I, onderdeel O, voorgestelde artikel 36, eerste lid, onderdeel a, wordt «de functionaliteit daarvan» vervangen door: de functionaliteit daarvan,.
E
Na artikel I, onderdeel O, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Oa
In artikel 40, twaalfde lid, wordt «8.42 en afdeling 13.2» vervangen door: 8.42, 8.42a en afdeling 13.2.
F
In artikel I, onderdeel X, voorgestelde artikel 133, eerste lid, onderdeel b, wordt «1.» vervangen door «1°.» en wordt «2» vervangen door: 2°.
G
In het in artikel I, onderdeel AA, voorgestelde artikel 167a, tweede lid, onderdeel 1°, wordt «gebouwen en of infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan,» vervangen door: gebouwen of infrastructurele werken of de functionaliteit daarvan of.
Artikel I, onderdeel B, van het wetsvoorstel regelt dat in artikel 9 als weigeringsgrond het belang van voorkomen van ernstige schade van de functionaliteit (van gebouwen) wordt ingevoegd. Abusievelijk zijn de gronden voor het stellen van voorschriften bij de vergunningen (artikel 13), het wijzigen (artikel 18) en intrekken van vergunningen (artikel 21) daarop niet aangepast. Met artikel I, onderdelen A, B, C, is daarin alsnog voorzien.
De wijzigingen in artikel I, onderdelen D, F en G zijn van wetstechnische aard.
De wijziging in artikel I, onderdeel E heeft betrekking op een eerdere wijziging op 1 oktober 2010 van de Wet milieubeheer (Stb. 2010, 142) die abusievelijk niet tevens in de bepalingen over de milieumijnbouwvergunningen (artikel 40 van de Mijnbouwwet) is doorgevoerd.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp