Kamerstuk 34348-49

Amendement van de leden Van Tongeren en Van Veldhoven ter vervanging van nr. 27, dat regelt dat indien wordt overgegaan tot splitsing van concessies 1810 deze dienen te gaan vallen onder het reguliere mijnbouwregime

Dossier: Wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen)


16,7 %
83,3 %

GL

GrKÖ

Houwers

PvdD

CDA

Van Vliet

SP

Klein

PvdA

SGP

GrBvK

CU

50PLUS

PVV

D66

VVD


Nr. 49 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN TONGEREN EN VAN VELDHOVEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 271

Ontvangen 4 juli 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel I vervalt onderdeel Z.

Toelichting

Indieners van dit amendement achten het onwenselijk dat afsplitsing van vergunningen leidt tot een afwijkend wettelijk regime voor nieuwe vergunninghouders die een vergunning krijgen op basis van een concessie die is verleend krachtens artikel 5 van de wet van 21 april 1810 (hierna concessie 1810).

De Mijnbouwwet zondert thans één groep vergunninghouders uit van de toepasselijkheid van de reguliere regels omtrent de eigendom van een mijn en de verplichting tot staatsdeelneming. Deze uitzondering is geïntroduceerd in het kader van het overgangsrecht. Bij de invoering van de Mijnbouwwet is voorzien in eerbiedigend overgangsrecht voor houders van destijds bestaande winningsvergunningen (waaronder concessies 1810). Hiermee is destijds beoogd om de positie van de houders van concessies 1810 niet aan te tasten. De voorliggende wetswijziging draagt deze uitzonderingspositie over op afgesplitste vergunningen. Dit wordt gemotiveerd vanuit het eenvoudiger maken van overdracht van een deel van het grondgebied waarop de vergunning betrekking heeft. Net als de Raad van State zijn indieners van dit amendement van mening dat dit onvoldoende motivatie is voor het introduceren van een speciale afsplitsingsvergunning die het overgangsrecht uitbreidt naar nieuwe vergunninghouders in gebieden die vallen onder concessies 1810.

Tevens zijn indieners van mening dat overgangsrecht bedoeld is voor tijdelijke regelingen en dat bepalingen uit overgangsrecht niet tot in de eeuwigheid overdraagbaar dienen te zijn op nieuwe rechtspersonen. Indien wordt overgegaan tot splitsing van concessies 1810 dienen deze te gaan vallen onder het reguliere mijnbouwregime.

Van Tongeren Van Veldhoven