Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2016
Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de verhoging van de strafmaxima voor mensensmokkel (Kamerstuk 34 345) op 23 maart 2016 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie toegezegd Uw Kamer schriftelijk te informeren over de opzet van een evaluatie van de effecten van de wetswijziging in de praktijk. Tevens is toegezegd om inzichtelijk te maken hoe publiciteit aan de wetswijziging wordt gegeven. Hierbij doe ik deze toezeggingen gestand.
Opzet evaluatie
De effecten van de verhoging van de wettelijke strafmaxima voor mensensmokkel worden vijf jaren na de inwerkingtreding van de wetswijziging geëvalueerd. Het is mogelijk om op basis van de geregistreerde pleegdatum de opgelegde straffen en maatregelen voor en na inwerkingtreding van de wetswijziging te vergelijken. Bij de evaluatie van de wetswijziging worden de volgende onderwerpen betrokken:
– Aantal bij het openbaar ministerie ingestroomde zaken;
– Aantal veroordelingen door de rechter, bewezenverklaarde strafverzwarende omstandigheden (artikel 197a, derde tot en met zesde lid Wetboek van Strafrecht), strafsoort en hoogte opgelegde straf.
– Aantal opgelegde ontnemingsmaatregelen en omvang van het ontnomen wederrechtelijk verkregen voordeel.
Met betrekking tot een eventueel Europees rechtsvergelijkend onderzoek naar de effecten van strafverhoging in het kader van de evaluatie van de strafverhoging merk ik het volgende op. De Europese Commissie legt momenteel de laatste hand aan de evaluatie van de Europese wetgeving inzake mensensmokkel. Onlangs heeft de Commissie de openbare raadpleging «Migrantensmokkel, is de EU-wetgeving erop berekend» gesloten. Uit de vraagstelling kan afgeleid worden dat de strafhoogte onderwerp van de evaluatie is. Bij brief van 7 april 2016 (Kamerstuk 22 112, nr. 2114) heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de kabinetsreactie op het consultatiedocument in afschrift aan uw Kamer toegezonden. Een Europees voorstel tot herziening EU-wetgeving inzake mensensmokkel wordt verwacht in het najaar van 2016. De Nederlandse inzet is gericht op het onderling uniformeren van de strafmaxima in EU-verband, zodat mensensmokkel binnen de gehele EU met effectieve en afschrikwekkende straffen wordt bestraft (Kamerstuk 22 112, HC). In het licht van het vorenstaande zie ik geen meerwaarde in het verrichten van een aanvullend Europees rechtsvergelijkend onderzoek.
Publiciteit
Momenteel verricht het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van mijn ministerie onderzoek naar de werking van migratie informatiecampagnes en naar aanwijzingen uit online informatie voor te verwachten asielmigratie vanuit Syrië. Beide onderzoeken worden na de zomer verwacht. Zodra de resultaten van de WODC-onderzoeken beschikbaar zijn wordt bekeken of er, in aanvulling op de reguliere publiciteit over nieuwe wetgeving, aanknopingspunten zijn, om de verhoging van de strafmaxima voor mensensmokkel nadrukkelijk onder de aandacht te brengen bij de doelgroep.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur