Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet studiefinanciering BES op een aantal punten in overeenstemming te brengen met de ontstane uitvoeringspraktijk en tevens diverse technische en redactionele verbeteringen door te voeren, de Wet primair onderwijs BES, de Wet voortgezet onderwijs BES en de Wet educatie en beroepsonderwijs BES aan te passen met het oog op het overgangsrecht voor de voorziening in de onderwijshuisvesting en de Wet studiefinanciering 2000 te wijzigen om onder meer een technische verbetering door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet studiefinanciering BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid komt de begripsomschrijving van «ander openbaar lichaam» te luiden:
het openbaar lichaam waar de studerende een opleiding volgt, niet zijnde het openbaar lichaam waar de ouders van de studerende wonen of een van diens ouders woont,.
2. In het eerste lid komt onderdeel a van de begripsomschrijving van «beroepsopleiding» te luiden:
a. op grond van artikel 1.4.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES erkende beroepsopleiding, en.
3. In de alfabetische rangschikking wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:
natuurlijke ouder of adoptiefouder in de zin van de artikelen 197 tot en met 232aa van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES,
4. In het tweede lid wordt «Wet op het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek» vervangen door: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
B
Artikel 1.3, onderdeel c, komt te luiden:
c. onderwijssoort als bedoeld in paragraaf 2.5.
C
Artikel 1.4 komt te luiden:
Voor studiefinanciering BES en een opstarttoelage kan een studerende in aanmerking komen die in de periode van drie maanden voorafgaand aan het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft woonplaats had in een openbaar lichaam en:
a. de Nederlandse nationaliteit bezit; of
b. voorafgaand aan dat studiejaar ten minste tien jaar, al dan niet aaneengesloten, in een openbaar lichaam heeft gewoond.
D
Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Voor de opstarttoelage kan in aanmerking komen degene die aanspraak heeft op studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de WSF 2000.
2. Vóór de slotpunt van het eerste lid wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , met uitzondering van de deelnemer, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, tweede volzin, van de WSF 2000.
E
Artikel 1.6 komt te luiden:
F
In artikel 2.2 wordt in tabel 1, tweede kolom, telkens na «Verenigde Staten van Amerika» toegevoegd: en Canada.
G
Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt de komma vervangen door een puntkomma.
2. In het eerste lid komt onderdeel d te luiden:
d. een document of documenten waarmee aannemelijk wordt gemaakt welke opleiding de studerende zal gaan volgen.
3. Het tweede lid komt te luiden:
2. De aanvraag voor een opstarttoelage wordt ingediend voorafgaand aan de maand waarin de opleiding begint.
H
Artikel 2.5, derde lid, komt te luiden:
3. De opstarttoelage wordt slechts toegekend indien zij betrekking heeft op een nog niet aangevangen opleiding.
I
Artikel 2.7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «studerenden beroepsonderwijs opleiding niveau 3 of 4» vervangen door: studerenden aan een opleiding niveau 3 of 4.
2. In het vierde lid wordt «hoger onderwis» vervangen door: hoger onderwijs.
J
Artikel 2.9, tweede lid, komt te luiden:
2. Voor een opstarttoelage kan in aanmerking komen degene die aannemelijk kan maken dat hij in het Europese deel van Nederland een opleiding niveau 3 of 4 als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de WSF 2000 of hoger onderwijs gaat volgen.
K
Artikel 2.10, tweede lid, komt te luiden:
2. De aanspraak op de opstarttoelage vervalt indien de studerende niet binnen een termijn van 2 maanden na aanvang van de betreffende opleiding is ingeschreven voor het volgen van het onderwijs, bedoeld in artikel 2.9, tweede lid.
L
Artikel 2.12 komt te luiden:
1. De aanspraak op studiefinanciering BES eindigt met ingang van de maand die volgt op de dag waarop de deelnemer het afrondende studiejaar van een opleiding met goed gevolg heeft afgesloten.
2. Indien de deelnemer aansluitend aan het afrondende studiejaar, opnieuw begint aan dat afrondende studiejaar zonder dat dat studiejaar met goed gevolg was afgesloten, ontstaat aanspraak op studiefinanciering BES voor het resterende gedeelte van het kalenderjaar.
3. Indien de deelnemer na zijn uitschrijving in juli per 1 september daaropvolgend hoger onderwijs in de zin van deze wet gaat volgen, blijft op zijn aanvraag de aanspraak op studiefinanciering in de maand augustus bestaan. Hij wordt in die periode aangemerkt als deelnemer aan de eerste opleiding. In afwijking van artikel 2.5, tweede lid, kan de aanvraag in het daarop volgende studiejaar worden ingediend.
M
In artikel 3.1, eerste lid, wordt «een beroepsopleiding niveau 3 of 4» vervangen door: een opleiding niveau 3 of 4.
N
Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid komt de begripsomschrijving van «minimumloon» te luiden:
het bij of krachtens de Wet minimumlonen BES geldende minimum maandloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van die wet, vermenigvuldigd met 12, waarbij voor het aantal gewerkte uren wordt gelezen 40 en waarbij voor het minimumuurloon wordt gelezen het hoogste in het peiljaar geldende bruto minimumuurloon,.
2. In het eerste lid wordt in de begripsomschrijving van «toetsingsinkomen» «de belastbare som, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting BES» vervangen door: het belastbaar inkomen, bedoeld in artikel 3 van de Wet inkomstenbelasting BES.
O
Artikel 4.4, derde lid, komt te luiden:
3. Bij de berekening van de rente, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt voor elk kalenderjaar het rentepercentage gehanteerd dat in het voorafgaande jaar op grond van artikel 4.3 is vastgesteld.
P
Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De terugbetalingsperiode vangt wat betreft de studiefinanciering BES aan op» vervangen door: De terugbetalingsperiode van de studiefinanciering BES vangt aan op.
Het tweede lid komt te luiden:
2. De terugbetalingsperiode van de opstarttoelage vangt aan op 1 januari van het jaar volgend op het tijdstip van beëindiging van de aanspraak op studiefinanciering op grond van de WSF 2000.
Q
Artikel 4.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt: of uit hoofde van artikel 5.2.
2. In het derde lid wordt «bedoeld in artikel 4.12» vervangen door: bedoeld in artikel 4.12, eerste lid.
R
In het eerste en vijfde lid van artikel 4.11 wordt «in het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld» telkens vervangen door: in het peiljaar.
S
In artikel 4.13, tweede lid, wordt telkens na «studiefinanciering BES» ingevoegd «of studiefinanciering op grond van de WSF 2000» en vervalt de zinsnede: van een studerende.
T
Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. op basis van onjuiste of onjuist verwerkte gegevens anders dan bedoeld onder a te veel of te weinig studiefinanciering BES is toegekend, wel of geen opstarttoelage is toegekend, de vorm van de studiefinanciering BES onjuist is vastgelegd, de termijn te hoog of te laag is vastgesteld, de draagkracht van de debiteur te hoog of te laag is vastgesteld,.
2. Het derde lid wordt vervangen door twee leden, luidende:
3. Behoudens in het geval van bedrog kan een herziening als bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, voor zover het betreft de vorm van de studiefinanciering BES slechts geschieden binnen 5 jaren na:
a. het einde van het desbetreffende studiefinancieringstijdvak;
b. het kalenderjaar waarvoor de termijn is vastgesteld; of
c. het kalenderjaar waarvoor de draagkracht van de debiteur is vastgesteld.
4. Behoudens in geval van bedrog, kan een herziening anders dan bedoeld in het derde lid, slechts geschieden binnen 18 maanden na:
a. het einde van het desbetreffende studiefinancieringstijdvak;
b. het tijdstip van beëindiging van de aanspraak op studiefinanciering op grond van de WSF 2000 voor zover het de opstarttoelage betreft;
c. het kalenderjaar waarvoor de termijn is vastgesteld; of
d. het kalenderjaar waarvoor de draagkracht van de debiteur is vastgesteld.
U
Artikel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. De uitbetaling van de opstarttoelage vindt in één keer plaats.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de studiefinanciering BES in een ander betaalritme dan per maand wordt uitbetaald indien dat wenselijk is gelet op de situatie in het land waar de opleiding wordt gevolgd.
V
In artikel 7.1, derde lid, wordt na «minder studiefinanciering BES» ingevoegd: , tot afwijzing van de opstarttoelage.
W
Artikel 7.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «landen buiten het Koninkrijk» vervangen door: andere landen binnen en buiten het Koninkrijk.
2. In het eerste en derde lid wordt «een staat buiten het Koninkrijk» vervangen door: Aruba, Curaçao, Sint Maarten of een staat buiten het Koninkrijk.
X
Artikel 9.1 vervalt.
Y
Na artikel 9.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
In artikel 167a, opschrift, eerste en tweede lid, van de Wet primair onderwijs BES wordt «voor de jaren 2011 tot en met 2017» telkens vervangen door: voor het jaar 2011 tot en met een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 208 van de Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift, eerste, tweede en achtste lid wordt «voor de jaren 2011 tot en met 2017» telkens vervangen door: voor het jaar 2011 tot en met een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2. In het negende lid wordt «Met ingang van het jaar 2018» vervangen door: Met ingang van het in het achtste lid genoemde tijdstip.
In artikel 11.1b, opschrift, eerste en tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt «voor de jaren 2011 tot en met 2017» telkens vervangen door: voor het jaar 2011 tot en met een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
De Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.27, tweede lid, wordt «een bedrag van € 97,00 per halve kalendermaand» vervangen door: een bedrag van naar de maatstaf van 1 januari 2017 € 150 per halve kalendermaand.
B
Artikel 5.2, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. voor een opleiding in het hoger beroepsonderwijs gedurende:
1°. de periode waarop de studielast van een bacheloropleiding op grond van artikel 7.4b, eerste lid, van de WHW is gebaseerd; of
2°. één jaar voor een masteropleiding genoemd in artikel 7.4b, tweede tot en met zevende lid, van de WHW; of
C
In artikel 11.1, eerste lid, wordt vóór «4.7» ingevoegd: 3.27, tweede lid,.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,