Ontvangen 8 maart 2016
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
In het in artikel I, onderdeel CE, voorgestelde artikel 2.74b wordt na «artikel 2.71, eerste en vierde lid,» ingevoegd: en artikel 2.74a, tweede lid,.
B
In artikel I, onderdeel FA, vervalt onderdeel c.
C
In het in artikel I, onderdeel HP, onderdeel c, voorgestelde artikel 3.59, vijfde lid, wordt «40 dagen» vervangen door: 24 dagen en niet minder dan 10 dagen.
Onderdeel A (artikel 2.74b)
In het wetsvoorstel is ervoor gekozen de huidige termijnen voor inschrijving bij onder meer de niet-openbare procedure en de mededingingsprocedure met onderhandeling van 40 dagen te handhaven. Dit geldt onder meer voor artikel 2.74a, tweede lid. Artikel 28, vierde lid, eerste alinea, van richtlijn 2014/24/EU noemt een termijn van ten minste 10 dagen. Gelet op de in het wetsvoorstel gekozen termijn is het logisch de inkortingsmogelijkheid van 5 dagen van artikel 2.74b ook te doen gelden voor artikel 2.74a, tweede lid.
Onderdeel B (artikel 2.148)
Dit onderdeel bevat een technische verbetering.
Onderdeel C (artikel 3.59)
In het wetsvoorstel is ten aanzien van speciale-sectoropdrachten bepaald dat als geen overeenstemming wordt bereikt over een termijn voor inschrijving bij de niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met aankondiging, die termijn ten minste 40 dagen bedraagt. Deze termijn wijkt af van het huidige artikel 3.59, vijfde lid, waarin in algemene zin de termijn ten minste 24 dagen bedraagt en niet minder dan 10 dagen is. De hier voorgestelde wijziging strekt er toe deze termijn aan te houden, aangezien geen inhoudelijke wijziging van een termijn werd beoogd.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp