Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2016
Tijdens de plenaire behandeling van de wijziging van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp) in verband met selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag op 22 maart 2016 (Kamerstuk 34 314), heb ik uw Kamer toegezegd om de bij dit wetsvoorstel behorende algemene maatregel van bestuur (AMvB) aan de Tweede Kamer toe te zenden, alvorens deze aanhangig wordt gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State (Handelingen II, 2015/16, nr. 67, item 32).
Met deze brief doe ik die toezegging gestand en bied ik u bijgaande proeve van de AMvB aan1. Deze proeve is op 28 mei jl. in (internet)consultatie gebracht, waarvoor een termijn van vier weken is gesteld. Tegelijkertijd is deze versie van het besluit ook aan diverse betrokken organisaties voor advies toegezonden.
Met deze AMvB vindt een nadere uitwerking plaats van een aantal bepalingen in bovengenoemd wetsvoorstel. Het gaat daarbij om regels inzake de (procedurele) voorschriften voor gemeenten over de wijze waarop met de gegevensverwerking moet worden omgegaan in het kader van de selectieve woningtoewijzing ter beperking van overlastgevend en crimineel gedrag.
Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik u te informeren over de wijze waarop ik een tweetal moties, die bij de behandeling van bovengenoemd wetsvoorstel zijn aangenomen, wil uitvoeren.
De ene motie betreft die van de heer De Vries (PvdA)2 om te bezien of de kosten voor de verklaring omtrent het gedrag voor rekening van de betreffende gemeente of verhuurder kunnen worden genomen. De andere motie betreft die van de heer Madlener (PVV)3 om gemeenten te verplichten in de aanvraag tot het aanwijzen van een complex, straat of gebied voor selectieve woningtoewijzing op te nemen dat ze hebben overwogen om alternatieve woonruimte aan te bieden aan overlastgevers.
De inhoud van beide moties zal ik vastleggen in de handreiking voor gemeenten, waarin wordt aangegeven welke informatie in de aanvraag voor een gebiedsaanwijzing moet worden opgenomen.
Over de uitvoering van de motie van de heer Bashir (SP)4 inzake een sluitende aanpak om de oorzaken en gevolgen van overlast door verwarde personen te minimaliseren, bent u eerder bij brief van 1 april 2016 geïnformeerd5.
Over de motie van de heer De Vries (PvdA)6 om bij de evaluatie van de verhuurderheffing de mogelijkheden te onderzoeken om opnieuw een investeringsbudget stedelijke vernieuwing te creëren, wordt u separaat nog geïnformeerd.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok