Ontvangen 30 november 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I worden na artikel A twee artikelen ingevoegd, luidende:
Aa
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «€ 7» telkens vervangen door «ten hoogste € 7» en «€ 11» door: ten hoogste € 11.
2. In het tweede lid wordt €» 3,50» vervangen door «ten hoogste € 3,50» en «€ 7» door: ten hoogste € 7.
3. In het derde lid wordt «€ 5,50» vervangen door: ten hoogste € 5,50.
Ab
In artikel 58 wordt «€ 11» vervangen door «ten hoogste € 11» en «€ 7» door: ten hoogste € 7.
II
In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 58a «€ 11» telkens vervangen door: ten hoogste € 11.
III
In artikel I worden na onderdeel B twee onderdelen toegevoegd, luidende:
C
In artikel 59 wordt «€ 11» telkens vervangen door: ten hoogste € 11.
D
Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de hoogte en de samenstelling van de tarieven, bedoeld in de artikelen 57, 58, eerste lid, 58a en 59.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde tot tweede en derde lid.
3. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Het ontwerp van een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt aan beide Kamers der Staten-Generaal voorgelegd.
De indiener constateert op basis van concrete meldingen dat bestuurlijke boetes op basis van de Meststoffenwet regelmatig veel hoger vastgesteld worden dan op basis van de aard en de ernst van de overtreding redelijk is. Zo kunnen ondernemers door onopzettelijke, administratieve fouten hun derogatie kwijtraken. Dat kan enorme overschrijdingen van gebruiksnormen opleveren met dito boetes, omdat de Meststoffenwet in dat geval uitgaat van vooraf vastgestelde boetebedragen per (overschreden) kilogram fosfaat of stikstof. Dit tikt nog zwaarder aan met de grondgebondenheidseisen. Het blijkt voor ondernemers in de praktijk heel lastig te zijn om via bezwaarprocedures of de gang naar de rechter onevenredige boetes naar beneden bijgesteld te krijgen.
Eind 2015 heeft de Kamer de regering per motie gevraagd om aanpassing van de meststoffenregelgeving zodat boetes naar beneden bijgesteld kunnen worden als de aard en de zwaarte van de overtreding daar aanleiding toe geven (Motie Dijkgraaf c.s.; Kamerstukken II 2015/16, 34 300 XIII, nr. 141). De regering wil de regelgeving echter niet aanpassen. De indiener doet daarom het onderhavige voorstel.
De indiener stelt voor om aan de vastgestelde boetebedragen per kilogram fosfaat of stikstof de zinsnede «ten hoogste» toe te voegen. Op basis van artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht moet het bevoegd gezag bij het vaststellen van de boete bij voorbaat rekening houden met de aard en de ernst van de overtreding. Om willekeur bij het opleggen van boetes te voorkomen stelt de indiener voor om per algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen.
Dijkgraaf