Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het vragen van een toeslag voor het gebruik van betaalkaarten te verbieden omdat een toeslag concurrentieverstorend werkt en nadelig uitpakt voor consumenten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Artikel 230k, lid 1, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:
1. De handelaar vraagt geen vergoeding aan de consument voor het gebruik van een bepaald betaalmiddel.
In artikel 520, lid 3, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek vervalt: een vergoeding vraagt of.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Veiligheid en Justitie,