Gepubliceerd: 18 september 2015
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA)
Onderwerpen: recht staatsrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34288-2.html
ID: 34288-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is tijdelijke regels vast te stellen voor experimenten met een nieuw type stembiljet in het stemlokaal ter bevordering van de snelheid en betrouwbaarheid van de stemopneming en ter bevordering van het zelfstandig stemmen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt na «een stembiljet» ingevoegd «voor kiezers buiten Nederland» en wordt «; of» vervangen door een puntkomma.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; of» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. een stembiljet ten behoeve van het gebruik in het stemlokaal waardoor de snelheid en betrouwbaarheid van de stemopneming worden bevorderd en het zelfstandig stemmen wordt bevorderd.

B

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c en d worden geletterd d en e.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. de artikelen J 4, eerste en vierde lid, J 6b, J 9, J 12, J 16, J 18 tot en met J 21, J 25 tot en met 27, J 29, J 31, K 11 en L 17, met betrekking tot het ter kennis brengen van de kandidatenlijsten, de werkwijze en samenstelling van het stembureau, de inrichting van het stemlokaal, de vormgeving en beschikbaarstelling van stembiljetten, de wijze waarop de stem wordt uitgebracht en de gang van zaken bij de stemming;

3. In onderdeel d (nieuw) wordt «en P 22» vervangen door: P 22 en V 4, vierde lid, vijfde zin.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «de artikelen G 1 of Y 2 juncto artikel G 1, van de Kieswet» vervangen door: de artikelen G 1, G 2, G 2a, G 3 of Y 2 juncto artikel G 1 van de Kieswet.

2. Het zesde lid komt te luiden:

  • 6. De artikelen G 1, achtste lid, G 2, achtste lid, G 4, Y 10 en Y 11 van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing. Een geregistreerd logo van een politieke groepering werkt tevens niet door voor zover de aanduiding van de politieke groepering niet doorwerkt.

D

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

  • 1. Dit artikel is van toepassing indien Onze Minister voor een experiment een stembiljet vaststelt waarbij foto’s van kandidaten kunnen worden gebruikt.

  • 2. Bij de instemmingsverklaring, bedoeld in artikel H 9 van de Kieswet, kan de kandidaat een foto van zichzelf overleggen. Op de instemmingsverklaring verklaart de kandidaat dat het een foto van de kandidaat zelf betreft. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over de eisen waaraan foto’s van kandidaten moeten voldoen en de registratie van een foto.

  • 3. Indien het centraal stembureau bij het onderzoek van een kandidatenlijst voor een kieskring vaststelt dat geen foto is overgelegd, de verklaring van de kandidaat ontbreekt dat het een foto van de kandidaat zelf betreft, of niet is voldaan aan één van de nadere regels die bij de ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, zijn gesteld, geeft het centraal stembureau met inachtneming van artikel I 2, eerste lid, aanhef, van de Kieswet kennis van dit verzuim. Artikel I 2, tweede en zesde lid, van de Kieswet, is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het centraal stembureau schrapt in de zitting, bedoeld in artikel I 4 van de Kieswet, de foto van een kandidaat indien de verklaring van de kandidaat ontbreekt dat het een foto van de kandidaat zelf betreft, of niet is voldaan aan één van de nadere regels die bij de ministeriële regeling, bedoeld in het tweede lid, zijn gesteld.

  • 5. De artikelen I 7 en I 8 van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing op een besluit dat is genomen op grond van dit artikel.

E

In artikel 8, eerste en tweede lid, wordt «1 januari 2018» vervangen door: 1 januari 2021.

ARTIKEL II

De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

1. In bijlage 1 wordt «Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming: artikel 4» vervangen door: Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming: de artikelen 4 en 4a.

2. In artikel 2 van bijlage 2 wordt «Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming: artikel 4» vervangen door: Tijdelijke experimentenwet stembiljetten en centrale stemopneming: de artikelen 4 en 4a.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,