Kamerstuk 34279-22

Reactie op het nader gewijzigd amendement van de leden Bergkamp en Van Weyenberg Kamerstuk 34 279, nr. 21 t.v.v. Kamerstuk 34 279, nr. 14 dat regelt dat de termijn van 13 weken kan worden verlengd indien het zorgkantoor en de verzekerde dit overeenkomen

Dossier: Wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet

Gepubliceerd: 29 maart 2016
Indiener(s): Martin van Rijn (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA)
Onderwerpen: organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34279-22.html
ID: 34279-22
Origineel: 34279-21

Nr. 22 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 maart 2016

Op het wetsvoorstel met Kamerstuk 34 279 (Wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet) zijn diverse amendementen ingediend. Tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel op 24 maart jl. (Handelingen II 2015/16, nr. 69, Wijzigingen zorgwetgeving) heb ik u toegezegd nader in te zullen gaan op amendement met Kamerstuk 34 279, nr. 14 van het lid Bergkamp (D66).

De indiener heeft het amendement inmiddels gewijzigd (Kamerstuk 34 279, nr. 21). Het gewijzigde amendement regelt nu in de wettekst zelf onder welke voorwaarden de overbruggingszorg kan worden verlengd. Bovendien wordt de mogelijkheid geboden om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder tot verlenging kan worden overgegaan.

Naar mijn mening komt het aldus gewijzigde amendement tegemoet aan de wens om de mogelijkheden te verruimen om ook na de termijn van 13 weken een adequate tussentijdse oplossing te vinden voor een cliënt die zorg wil gaan ontvangen in een instelling. De mogelijkheid om nadere regels te stellen, biedt waarborgen bij de invulling van de zorgplicht door zorgkantoren.

Om die reden laat het oordeel over dit amendement aan de Kamer.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn