Kamerstuk 34279-11

Amendement van het lid Keijzer dat de mogelijkheid introduceert om de termijn van ten hoogste 13 weken één keer met ten hoogste 13 weken te kunnen verlengen, waardoor er binnen de regio – indien nodig- langer gezocht kan worden naar een geschikte verblijfinstelling

Dossier: Wijziging van de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Zorgverzekeringswet

Gepubliceerd: 23 maart 2016
Indiener(s): Mona Keijzer (CDA)
Onderwerpen: organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34279-11.html
ID: 34279-11

Nr. 11 AMENDEMENT VAN HET LID KEIJZER

Ontvangen 23 maart 2016

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 3.3.6 als volgt gewijzigd:

1. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2a. De termijn, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan op verzoek van de verzekerde, bedoeld in het eerste lid, eenmaal worden verlengd met ten hoogste dertien weken.

2. In het vierde lid wordt na «eerste en tweede lid» ingevoegd: en lid 2a.

Toelichting

De indiener is van mening dat het uitgangspunt van de regering, dat overbruggingszorg ook ter overbrugging dient te zijn, een goed uitgangspunt is. De Wlz legt aan de WLZ-uitvoerder, hier het zorgkantoor, een zorgplicht op die inhoudt dat verzekerden binnen een redelijke termijn en binnen een redelijke afstand van waar zij wonen in een instelling kunnen gaan verblijven. Indien de verzekerde niet binnen een redelijke termijn in een geschikte instelling kan verblijven, kan hij door onderliggende wetswijziging overbruggingszorg krijgen. Hieraan wordt een grens gesteld van maximaal 13 weken. Door de regering worden de begrippen «redelijke termijn» en «acceptabele afstand» niet verder ingekleed. Voor een zorgkantoor kan het lastig zijn om een instelling te vinden die aan genoemde voorwaarden voldoet, waardoor verblijf voor de verzekerde aldaar binnen de termijn van 13 weken niet mogelijk is. Daarom stelt de indiener voor de mogelijkheid te introduceren om de termijn van ten hoogste 13 weken één keer met ten hoogste 13 weken te kunnen verlengen, waardoor er binnen de regio – indien nodig – langer gezocht kan worden naar een geschikte verblijfinstelling. Met een extra termijn van maximaal 13 weken wordt de kans groter dat de verzekerde in een gewenste instelling terecht komt. Wederom gelden dezelfde criteria als bij de eerste 13 weken en dat is een redelijke termijn en binnen een redelijke afstand van waar de verzekerde woont. De verlenging van de termijn kan alleen plaatsvinden indien de verzekerde daarom verzoekt. In de ministeriele regeling kan worden vastgesteld hoe het verzoek dient te worden ingekleed.

Keijzer