Vastgesteld 8 oktober 2015
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
I |
ALGEMEEN |
2 |
1. |
Inleiding |
2 |
2. |
Aanleiding en huidige situatie |
3 |
3. |
Inhoud wetsvoorstel |
3 |
4. |
Hoofdlijnen van het wetsvoorstel |
3 |
4.1. |
Rechthebbende-begrip |
3 |
4.2. |
Het basisbedrag aan kinderbijslag BES |
4 |
4.3. |
Vaststelling en uitbetaling |
5 |
5. |
Inkomenseffecten |
5 |
6. |
Budgettaire gevolgen |
5 |
7. |
Administratieve lasten |
6 |
8. |
Uitvoering |
6 |
9. |
Ontvangen commentaar |
7 |
10. |
Controle en handhaving |
7 |
II |
ARTIKELSGEWIJS |
7 |
Artikelen 9 en 10 |
7 |
|
Artikel 23 |
7 |
|
Artikel 29 |
8 |
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van bovenstaand wetsvoorstel. Zij hebben een aantal vragen over het voorstel. Kan de regering uitvoeriger motiveren waarom een algemene kinderbijslag voor de BES-eilanden op zijn plaats is? Wat zijn de oorzaken van de armoede op de BES-eilanden? Is een algemene kinderbijslag een probaat middel om de door de regering vermelde armoede te bestrijden? Kan de regering nader toelichten wat zij verstaat onder de specifieke omstandigheden in Caribisch Nederland en dit in het bijzonder doen in het kader van sociaaleconomische omstandigheden, zo willen deze leden weten.
De leden van de PvdA-fractie hebben met zeer positieve belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Het stemt deze leden tevreden dat hiermee uitvoering gegeven wordt aan de motie-Schouten/Van Laar.1 De genoemde leden hebben desalniettemin nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben voorliggend wetsvoorstel bestudeerd en hierover de volgende vragen. Kan de regering toelichten waarom er niet gekozen is voor een inkomensafhankelijke kinderbijslagvoorziening op de BES-eilanden? Acht de regering het niet juist wenselijk dat lagere inkomens beter, effectiever en meer worden ondersteund in de kosten van het kind? Wat is de reden om niet te kiezen voor een solidair stelsel waarbij lagere inkomens beter ondersteunt worden dan hogere inkomens en lagere inkomens ook meer kunnen profiteren, zo willen deze leden weten.
De genoemde leden vragen of de regering de koopkrachteffecten van deze nieuwe regeling voor kinderbijslag op de BES-eilanden voor de diverse inkomensgroepen in tabelvorm aan de Kamer kan doen toekomen. Kan de regering in deze tabel zowel concrete bedragen en procentuele wijzigingen opnemen, zo vragen de leden van deze fractie.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij kunnen zich van harte vinden in de doelstelling van het wetsvoorstel om een inkomensonafhankelijke kinderbijslag mogelijk te maken om zo kinderen meer ontwikkelingskansen te geven.
De genoemde leden vinden het positief dat op deze manier ook mensen met een laag inkomen worden bereikt en de ongelijke positie van burgers met betrekking tot de tegemoetkoming voor kinderen gelijk wordt gemaakt.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan armoedebestrijding op de BES-eilanden, komt er een systeem van bijdrage aan kinderonderhoud waar alle ingezeten met kinderen aanspraak kunnen maken en niet enkel met een hoger inkomen en wordt uitvoering gegeven aan de motie-Schouten/Van Laar en verdere uitwerking van het Meerjarenprogramma Caribisch Nederland voor 2015–2018.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met grote belangstelling kennisgenomen van het voorliggend wetsvoorstel. Deze leden zijn dankbaar dat hiermee uitvoering wordt gegeven aan de eerder ingediende motie-Schouten/Van Laar, waarin de regering verzocht werd om per 1 januari 2016 voor Caribisch Nederland een kinderbijslagregeling op te stellen waarbij niemand erop achteruitgaat. In tegenstelling tot de oude fiscale regeling, komen zo voortaan veel meer gezinnen in aanmerking voor inkomensondersteuning voor opgroeiende kinderen. Hiermee wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de bestrijding van armoede onder gezinnen met kinderen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Genoemde leden willen graag nog een paar vragen ter verduidelijking aan de regering voorleggen.
De leden van de groep Kuzu/Öztürk hebben het wetsvoorstel met grote belangstelling bestudeerd en hebben enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vragen of de regering de genoemde bedragen om kan rekenen naar Nederlandse bedragen in verhouding tot het Nederlandse prijspeil.
De leden van de D66-fractie constateren dat de kinderbijslagvoorziening mede als doelstelling heeft armoedebestrijding op de BES-eilanden. Deze leden vragen de regering of ze een inzicht kunnen geven hoe groot het effect op de armoede zal zijn.
De genoemde leden vragen de regering of ze na inwerkingtreding na een redelijke termijn een evaluatie willen geven van de kinderbijslagvoorziening. Hierin zien we graag dat er wordt ingegaan op effectiviteit op armoedebestrijding, de uitvoering, de aantallen en de kosten.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering voorstelt dat «voor de toepassing van deze wet geldt dat voor het kind dat ingezetene was maar om reden van scholing dan wel ziekte of handicap buiten Caribisch Nederland woont niet de voorwaarde met betrekking tot ingezetenschap en tot het huishouden behoren worden gesteld». Deze leden vragen om hoeveel gevallen dit gaat.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat bij ministeriële regeling in specifieke gevallen van de termijn van vijf jaar als ingezetene afgeweken kan worden om in aanmerking te komen voor de kinderbijslagvoorziening. Kan de regering de voorwaarden en de manier waarop er afgeweken kan worden nader toelichten? Aan welke specifieke gevallen, behalve ziekte of een handicap, kan dan gedacht worden, zo informeren de genoemde leden.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering aangeeft dat als een kind ingezetene was maar om redenen van scholing dan wel ziekte of handicap buiten Caribisch Nederland woont, afgeweken kan worden van de voorwaarde van ingezetenschap van Caribisch Nederland. Het betreffende kind moet dan echter wel langer dan vijf jaar ingezette zijn geweest, maar bij ministeriële regeling kan in specifiek gevallen hiervan worden afgeweken. De genoemde leden vragen of de regering de criteria om te bepalen of afgeweken kan worden van de termijn van vijf jaar al nader kan toelichten.
Bij de leden van de PvdA-fractie is nog niet geheel duidelijk dat het onderhavige wetsvoorstel niet zal leiden tot negatieve inkomenseffecten ten opzichte van de huidige situatie. Kan de regering beargumenteren waarop het kinderbijslagbedrag van 38 USD per maand2 gebaseerd is? Hoe verhoudt dit bedrag zich tot de huidige fiscale toeslag voor 1 kind van 1.522 USD per jaar? Kunnen deze leden ervan uit gaan dat het jaarlijkse bedrag aan kinderbijslag gelijk of hoger zal zijn dan het huidige bedrag van 1.522 USD per jaar voor 1 kind waarbij de motie- Schouten/Van Laar in acht genomen wordt, zo vragen de genoemde leden.
De leden van deze fractie vragen of de regering nader kan toelichten wat er bedoeld wordt met de volgende zin: indien door aanpassing in de heffing van de belasting en premies voor het jaar 2016 de maximale kinderkorting hoger uit zou komen dan 38 USD per kind, zal de kinderbijslag BES van 38 USD per kind per maand verhoogd worden? Tot welk inkomensresultaat zal dit leiden, zo willen deze leden weten.
De leden van de CDA-fractie hebben nog wel enkele vragen over de vormgeving van de regeling. Zo vragen zij de regering waarom er voor gekozen wordt om één basisbedrag aan kinderbijslag uit te keren. Waarom wordt er niet, net zoals in Nederland gedifferentieerd naar het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen? Zij missen hier een nadere motivatie. Dit geldt ook voor de hoogte van de kinderbijslag. Waarom is voor een bedrag van 38 USD per maand gekozen? Graag ontvangen zij een uitgebreide motivering.
De leden van de D66-fractie constateren dat de kinderbijslagvoorziening een gelijk bedrag voor ieder kind stelt en hierin geen onderscheid maakt tussen kinderen. Deze leden vragen de regering waarom de kinderbijslagvoorziening niet zoals de kinderbijslag op het Europees deel hoger wordt, naarmate het kind ouder wordt en ook meer nodig heeft.
De genoemde leden constateren dat de kinderbijslagvoorziening wordt uitbetaald in USD. Deze leden vragen de regering in hoeverre ze rekening gehouden hebben met wisselkoersrisico’s in het budget.
De leden van de groep Kuzu/Öztürk merken op dat de hoogte van de kinderbijslag BES is vastgesteld op 38 USD per kind per maand. Graag vernemen deze leden waarom er niet is voorzien in een kinderbijslag die is gedifferentieerd naar leeftijd, zoals is dit ook in Europees Nederland is geregeld, daar de kosten die gepaard gaan met het opvoeden van een kind mede leeftijdsafhankelijk zijn.
De genoemde leden vernemen ook graag of de regering cijfermatig en inhoudelijk kan motiveren of het bedrag van 38 USD per kind per maand een voldoende tegemoetkoming is voor de kosten van het opvoeden van een kind in Caribisch Nederland, mede met het oog op de armoede- en ontwikkelingsproblematieken in Caribisch Nederland en de kosten van levensonderhoud aldaar.
Deze leden willen graag van de regering horen of zij cijfermatig en inhoudelijk kan motiveren of het maandelijkse bedrag van 38 USD per kind per maand in rechtvaardige verhouding staat tot de hoogte van de kinderbijslag in het Europese gedeelte van Nederland.
De genoemde leden vernemen ook graag van de regering of zij inhoudelijk en cijfermatig kan onderbouwen, daar de lagere inkomens door de verzilveringsproblematiek buiten de boot vielen, of het bedrag van 38 USD per maand per kind een voldoende tegemoetkoming voor de opvoeding van een kind is voor de lagere inkomens, in vergelijking met de hogere inkomens.
Deze leden vragen verder hoe de regering het kan rechtvaardigen dat er binnen Nederland, op basis van woonplaats, onderscheid gemaakt wordt in de hoogte van de bijdragen die inwoners van de regering ontvangen.
De leden van de PvdA-fractie vragen ter verduidelijking of dat ouders waarvan het kind in een instelling van overheidswege of een commerciële instelling woont ook in aanmerking kunnen komen voor de kinderbijslag BES.
De leden van de VVD-fractie vragen de regering aan te geven wat voor verschillende inkomensgroepen de procentuele koopkrachtverbetering is.
De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering een overzicht kan geven van wat de inkomenseffecten zijn inzake dit wetsvoorstel. Kan de regering aangeven met hoeveel USD gezinnen met één, twee of meer dan twee kinderen en een inkomen onder 11.860 USD er op vooruit gaan in de nieuwe situatie? Kan de regering dit beeld ook schetsen voor gezinnen met één, twee of meer dan twee kinderen en een inkomen tussen 11.860 USD en 14.904 USD? De leden vragen tenslotte om dit ook te doen voor gezinnen met één, twee of meer dan twee kinderen en een inkomen hoger dan 14.904 USD.
De leden van de D66-fractie constateren dat mensen in onderstand de nieuwe kinderbijslag zullen krijgen naast een toeslag die voor maximaal drie kinderen gelden. Dit houdt een dubbele ondersteuning in van levensonderhoud voor kinderen in gezinnen in de onderstand. Deze leden verzoeken de regering om te motiveren waarom ze voor deze groep de kindertoeslag behouden, terwijl het fiscale voordeel voor de andere groepen wel verdwijnt en in plaats daarvan de kinderbijslagvoorziening komt. De leden vragen de regering ook waarom de kinderbijslag tot een oneindig aantal kinderen geldt en de kindertoeslag voor de gezinnen in de onderstand tot maximaal drie is.
Graag horen de leden van de VVD-fractie waar de regering het geld vandaan haalt om de ongedekte motie-Schouten/Van Laar uit te voeren? Waarom is de regering bezig het niveau van de sociale voorzieningen voor de BES sluipenderwijs te verhogen naar het Europese deel van Nederland, zo vragen deze leden. Waarom is de kinderbijslag niet gemaximeerd tot een bepaald aantal kinderen zoals in de huidige regelingen wel het geval is, zo vragen de leden van genoemde fractie.
De genoemde leden vragen of de regering kan toelichten welke kosten structureel en welke incidenteel zijn, en of de controle en handhavingskosten, genoemd in hoofdstuk negen van de memorie van toelichting, inbegrepen zijn bij de genoemde 1,7 miljoen euro.
De leden van de CDA-fractie stellen vast dat dit voorstel in de plaats komt van de fiscale kinderkorting. De vrijgekomen middelen worden ingezet voor de financiering van onderhavige wet. De meerkosten zijn als gevolg van de motie-Schouten/Van Laar 0,7 miljoen euro. Kan de regering nader toelichten hoe de meerkosten voorkomend uit de motie-Schouten/Van Laar gedekt worden, zo vragen deze leden.
De leden van de SP-fractie vragen of de regering het wenselijk acht dat ouders voor elk kind afzonderlijk een aanvraag moeten indienen voor de kinderbijslagvoorziening. Welke mogelijkheden zijn er om dit geautomatiseerd te laten verlopen zodat de regeling effectief en zo weinig bureaucratisch kan worden, zo vragen deze leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat aanvragen voor de kinderbijslagvoorziening apart voor ieder kind moeten worden gedaan. Deze leden vragen de regering waarom het niet mogelijk zou zijn om voor meerdere kinderen tegelijk een aanvraag in te dienen in verband met de efficiëntie. Het lijkt deze leden onwenselijk dat ze voor ieder kind een half uur moeten langskomen. Dit is vooral in de eerste fase wenselijk en daarna voor de gevallen dat meer kinderen tegelijk geboren worden.
De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat ouders zelf eenmalig voor hun kinderen een aanvraag voor de kinderbijslag moeten invullen. Deze leden vragen aandacht voor het belang van duidelijke communicatie, om te voorkomen dat een deel van de doelgroep niet bereikt wordt. Hoe wordt hiermee in de voorlichting en het aanvraagformulier rekening gehouden, zo willen deze leden weten. Genoemde leden vragen in hoeverre mensen hulp kunnen krijgen bij het invullen van een aanvraagformulier indien dit nodig blijkt.
De leden van de PvdA-fractie lezen dat ter bevordering van de uitvoering de regering een tweetal maatregelen aangekondigd heeft. Eén van de twee voorgestelde maatregelen van de regering is om voor de eerste periode na inwerkingtreding een langere maximale betaaltermijn van drie maanden in plaats van één maand in te stellen. Kan de regering nader toelichten of hiermee ook de uitbetaling van de kinderbijslag BES drie maanden later plaats zou kunnen vinden? Wordt de uitbetaling dan ook met terugwerkende kracht gedaan? Kan de regering nader motiveren of het wenselijk is dat gezinnen door deze maatregel mogelijk drie maanden later de kinderbijslag BES zouden kunnen ontvangen, zo vragen genoemde leden.
De leden van de SP-fractie vragen of de regering het wenselijk acht dat de controle- en handhavingskosten van het wetsvoorstel (te weten jaarlijks 460.000 euro) 27% bedraagt van de totale kinderbijslagvoorziening BES. Kan de regering dit percentage verklaren? Is de regering bereidt om dit percentage drastisch naar beneden te brengen en zo ja, welke maatregelen gaat de regering hiervoor nemen? Kan de regering het percentage van controle- en handhavingskosten voor het Europese deel van de kinderbijslagvoorziening in Nederland aan de Kamer doen toekomen, zo informeren de genoemde leden.
De leden van de CDA-fractie lezen dat bij algemene maatregel van bestuur nadere regels kunnen worden gesteld over de tenuitvoerlegging van de weigering van kinderbijslag en de bestuurlijke boete. Kunnen deze leden inzicht krijgen in de wijzigingsbesluiten van de desbetreffende amvb’s?3 Welke van de in het wetsvoorstel aangekondigde amvb’s worden bij de Kamer voorgehangen, zo vragen zij. Kan de regering toelichten wat de beoogde inwerkingsdatum van het wetsvoorstel is, zo informeren genoemde leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat de uitvoeringskosten structureel 460.000 euro zullen zijn. Deze leden verzoeken de regering inzicht te geven in de dekking voor deze kosten.
De genoemde leden constateren dat de Rijksdienst Caribisch Nederland – unit Sociale Zaken deze regeling gaat uitvoeren namens de regering. Deze leden vragen de regering in hoeverre de Rijksdienst voorbereid is op deze extra taak en of ze de extra werkdruk aankan.
De leden van de VVD-fractie hebben er kennis van genomen dat de bestuursorganen van Sint Eustatius, Saba en Bonaire ieder op hun eigen manier hebben aangeven dat de regeling ruimer zou moeten zijn.
De genoemde leden lezen dat de Raad van State adviseert het voorstel aan de Tweede Kamer te zenden, maar de hoogte van de Kinderbijslag nader te motiveren. Kan de regering dit doen, zo vragen zij.
De leden van de PvdA-fractie menen dat het bestuurscollege van Bonaire terecht wijst op het communicatieplan om deze nieuwe voorziening onder de aandacht te brengen bij de burgers. Kan de regering nader toelichten hoe dit communicatieplan eruit zal zien in aanloop naar de invoering van de kinderbijslag BES, zo informeren deze leden.
De leden van de D66-fractie constateren dat het bestuurscollege van Saba verzocht heeft om een gedifferentieerd kinderbijslagbedrag voor de verschillende openbare lichamen vanwege het verschil in kosten van levensonderhoud. Deze leden verzoeken de regering om overzichtelijk te maken hoe groot die verschillen zijn en of dit invloed kan hebben op de kinderbijslag. Deze leden vragen de regering ook waarom ze niet in het begintarief al dit verschil opnemen in plaats van in de prijsontwikkeling na de inwerkingtreding.
De genoemde leden constateren dat het bestuurscollege van Bonaire veel belang hecht aan de communicatie naar de bevolking over deze voorziening. Deze leden vragen de regering om duidelijker te zijn over plannen hoe ze deze voorziening bekend willen maken aan het volk.
De leden van de D66-fractie constateren dat er gegevens uitgewisseld wordt tussen instanties om deze voorziening uit te kunnen voeren en controleren. Deze leden vragen de regering hoe de privacy gewaarborgd wordt bij deze uitwisseling van gegevens.
Artikelen 9 en 10
De leden van de D66-fractie constateren dat in artikel 10 lid 4 staat dat de bedragen eenmalig bijgesteld kunnen worden. Deze leden vragen de regering inzicht te geven in welke gevallen dit zou kunnen plaatsvinden.
Artikel 23
De leden van de D66-fractie constateren dat er een bestuurlijke boete opgelegd kan worden. Deze leden vragen de regering een indicatie te geven van de hoogte van deze bestuurlijke boete.
Artikel 29
De leden van de D66-fractie constateren dat de regering de doelstelling heeft om deze wet per 1 januari 2016 in werking te laten treden, zoals ook verzocht wordt door de kamer in de motie-Schouten/Van Laar. Deze leden vragen de regering dan ook hoe haalbaar ze die doelstelling achten in verband met de behandeling van het wetsvoorstel door de Tweede en Eerste Kamer. Deze leden vragen de regering ook wat de ingangsdatum zal zijn als dit niet gehaald wordt, aangezien de belastingwetgeving van de openbare lichamen slechts per 1 januari van een jaar gewijzigd kan worden. Zou dit dan 1 januari 2017 pas worden of is het dan nog mogelijk dat het met terugwerkende kracht inwerking treedt.
De voorzitter van de commissie, Van der Burg
Adjunct-griffier van de commissie, Klapwijk