Vastgesteld 18 september 2015
De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt een verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave |
blz. |
|||
I. |
Algemeen |
2 |
||
1. |
Aanleiding en doel |
2 |
||
2. |
Implementatie van het Nieuw Wettelijk Kader |
2 |
||
3. |
Aanleiding voor de specifieke wijziging van de radioapparaten richtlijn |
3 |
||
4. |
Software gedefinieerde radioapparaten |
3 |
||
5. |
Registratieplicht voor categorieën radioapparaten met een laag nalevingsniveau |
3 |
||
6. |
Regeldruk |
3 |
||
6.1 |
Algemeen |
3 |
||
6.2 |
NWK |
4 |
||
6.3 |
Bedrijven algemeen |
4 |
||
6.4 |
Registratie van radioapparaten |
4 |
||
7. |
Uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets |
4 |
||
II. |
ARTIKELEN |
4 |
||
Onderdeel F |
4 |
|||
Onderdeel N |
4 |
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennis genomen van de Wijziging van de Telecommunicatiewet in verband met de implementatie van richtlijn 2014/30/EU en richtlijn 2014/53/EU. Zij onderschrijven achterliggende doelen van deze implementatie; de harmonisering van nationale wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit van radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur. Het feit dat hiermee een groter level playing field voor de desbetreffende bedrijven ontstaat en concurrentie beter wordt gestimuleerd, zoals de regering schrijft, kan op absolute instemming van deze leden rekenen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen. Om welke apparaten gaat het bij de Elektro Magnetische Compatibiliteit (EMC)-richtlijn? Om welke apparaten gaat het bij de radioapparaten-richtlijn? Welke gevolgen kunnen de elektromagnetische verstoringen hebben, die deze apparaten kunnen veroorzaken? De EMC-richtlijn regelt de essentiële eisen voor deze producten inzake hun onderlinge elektromagnetische compatibiliteit, volgens de regering. Deze eisen worden omgezet in technische voorschriften in het kader van niet-bindende geharmoniseerde normen, kan daarmee de conformiteit van producten met deze richtlijn volgens de regering worden aangetoond? Kan de regering in normaal Nederlands uitleggen wat hiermee bedoeld wordt? Wat wordt, meer specifiek, bedoeld met niet-bindende geharmoniseerde normen? Wat is de toegevoegde waarde van deze normen, als deze niet bindend zijn? Welke gevolgen hebben deze richtlijnen en deze implementatiewetgeving in de praktijk en voor wie precies? Ontstaan er nieuwe verplichtingen, en voor wie?
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Zij hebben nog enkele vragen. Deze leden lezen dat de wet een aantal nieuwe verplichtingen met zich meebrengt. Desondanks zijn de gevolgen voor de regeldruk, de administratieve lasten, de nalevingskosten en de toezichtlasten positief of neutraal. Zou de regering nader kunnen toelichten waarom ze deze gevolgen verwacht en waar deze gevolgen op zijn gebaseerd?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de kwaliteit van (keurings)instanties soms ongelijkwaardig is, wat leidt tot verstoring van concurrentieverhoudingen en mogelijk tot gevaarlijke producten. Waarom was het tot dusver zo dat blijkbaar sommige lidstaten onder de maat presteerden? Waarom denkt de regering dat met deze wetswijziging als gevolg van deze Europese richtlijnen dit probleem afdoende wordt verholpen? Verwacht de regering dat andere lidstaten ook netjes en op tijd de implementatie van deze richtlijnen doorvoeren? Is de regering bereid een oogje in het zijl te houden wat betreft de implementatie in andere lidstaten? En indien nodig, mocht de implementatie in andere lidstaten minder goed verlopen, de Europese Commissie daarop te wijzen?
De leden van de PvdA-fractie vragen welke «gevaarlijke producten» er inmiddels in omloop zijn gebracht. Zijn deze producten ook in Nederland in omloop gebracht? Aan welke gevaren moet gedacht worden? Een nieuwe verplichting voor fabrikanten is om aan consumenten een gebruiksaanwijzing te geven in een taal die consumenten en eindgebruikers makkelijk kunnen begrijpen. Hoe gaat deze verplichting ingevuld worden? Wie toezicht houden op het begrijpelijke taalgebruik? In hoeverre geeft de manier waarop de memorie van toelichting (MvT) is geformuleerd het goede voorbeeld als het gaat om dit begrijpelijke taalgebruik?
De leden van de PvdA-fractie vragen hoe deze richtlijn zich verhoudt tot de door de regering gewenste digitalisering van de radio en de introductie van Digital Audio Broadcasting plus (DAB+)? Hoe wordt hieraan een bijdrage geleverd? Wat is de laatste stand van zaken rondom DAB+? Zijn er al afspraken gemaakt over de verdere digitalisering van de radio in het kader van de vergunningsverlenging? Op welke manier worden de producenten van radiotoestellen en de autofabrikanten hierbij betrokken? Is het waar dat zonder hun medewerking de uitrol van DAB+ moeizaam zal verlopen? Welke gevaren zijn er verbonden aan de blootstelling aan elektromagnetische velden? Welke gevolgen hebben verstoringen door de op pagina vijf van de MvT genoemde apparatuur?
De leden van de CDA-fractie lezen dat een industrie-brede afspraken onvoldoende verandering hebben gebracht om meer interoperabiliteit tussen radioapparaten en bepaalde accessoires te brengen. Zou de regering aan kunnen geven wat de redenen waren dat de industrie-brede afspraken onvoldoende verandering hebben gebracht?
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om een nadere toelichting op de betekenis van software-defined radio (SDR) voor het Nederlandse radiolandschap. Kan de regering een nadere toelichting geven op de «eisen dat radioapparaten bepaalde mogelijkheden ondersteunen om te waarborgen dat software alleen in de radioapparaten kan worden geladen als de conformiteit van de combinatie van het radioapparaat en de software is aangetoond.» Op welke manier kunnen deze eisen worden gesteld en in welke wet- en regelgeving? Hoe zal het kennelijk gewenste blokkeren van software in zijn werk gaan? Hoe moet de conformiteit worden aangetoond?
De leden van de PvdA-fractie vragen wat in dit geval bedoeld wordt met een laag nalevingsniveau? Hoe uit zich dit? Welke instantie is verantwoordelijk voor de naleving? Waarom moeten de technische documenten worden opgevraagd? Zijn deze niet standaard in het bezit van de toezichthouder?
De leden van de VVD-fractie waarderen dat deze implementatie niet leidt tot structurele effecten op de regeldruk, administratieve lasten of inhoudelijke nalevingskosten voor de betrokken bedrijven en de overheid, en mogelijk zelfs tot een lichte structurele afname. Deze leden vertrouwen er op dat de praktijk ook zodanig uitpakt. Zij lezen echter nergens expliciet dat de implementatie van deze richtlijnen zo lasten- en regelluw mogelijk is vormgegeven met deze wetswijziging. Kan de regering dit expliciet bevestigen? Of was er soms een verdere lasten- en/of regeldrukvermindering mogelijk geweest. Wel lezen de leden van de VVD-fractie dat het Agentschap Telecom extra werkzaamheden verwacht in het kader van normalisatieactiviteiten en met name op het gebied van de nieuwe ontvanger-eisen. Hoe kijkt de regering aan tegen deze verwachte extra nalevingskosten? En hoe verklaart de regering dat zij het heeft over geen extra nalevingskosten in tegenstelling tot het Agentschap Telecom?
Verder wijst het Agentschap Telecom op extra structurele werkzaamheden door de trend om steeds meer apparaten te voorzien van radiomodules. Dit valt ook onder de toezichtscope van het Agentschap Telecom. Hoeveel verwacht de regering aan extra nalevingskosten? En hoe verklaart de regering het verschil tussen de toezichthouder die structureel extra nalevingskosten verwacht en de regering die dit niet voorziet?
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering een nadere toelichting te geven op de stelling dat «de eisen voor conformiteitsbeoordelingsinstanties in overeenstemming zijn met de normen die de relevante standaard voor de beoordeling van conformiteitsbeoordelingsinstanties definiëren».
De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven wat precies de gevolgen zijn van dit wetsvoorstel voor kleine- en middelgrote bedrijven.
De leden van de CDA-fractie lezen dat nog niet is vastgesteld of, en zo ja voor welke producten, de verplichting gaat gelden betreft de registratie van radioapparaten in het centrale systeem bij de Europese Commissie. Waarom is dit nog niet vastgesteld? Wanneer wordt dit wel vastgesteld? En welke voorkeur heeft de regering op dit punt?
De leden van de CDA-fractie lezen dat het Agentschap Telecom verwacht dat de werkzaamheden voor producten die vallen onder de radioapparatenrichtlijn structureel zullen toenemen. Herkent de regering zich in dit beeld? Zo ja, heeft dit aanleiding gegeven bij de regering om het wetsvoorstel aan te passen?
Onderdeel F
De leden van de CDA-fractie vragen de regering om nader toe te lichten waarom een bindende aanwijzing bij een storing gewenst kan zijn. Welke problemen in de praktijk hebben hiervoor aanleiding gegeven?
Onderdeel N
De leden van de CDA-fractie constateren dat dit artikel ertoe strekt om een overgangsregime in het leven te roepen voor uitrusting en radioapparaten die voldoen aan de eisen van de oude EMC-richtlijn en de R&TTE-richtlijn. Hoe verwacht de regering dat het overgangsregime in de praktijk eruit gaat zien? Starten bedrijven nu al met het aanpassen van de producten of wachten zij hiermee tot het allerlaatste moment? Zou de regering het antwoord kunnen toelichten aan de hand van een concreet voorbeeld, bijvoorbeeld voor de opladers voor de mobiele telefoons?
De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken, Vermeij
De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken, Thomassen