De initiatiefnemer beoogt met dit wetsvoorstel de toegankelijkheid van de kandidaatstellingsprocedure bij verkiezingen te vergroten door het mogelijk te maken om de kandidatenlijst en de daarbij behorende bescheiden op elektronische wijze te kunnen inleveren.
De vrijheid van vereniging is vastgelegd in artikel 8 van de Grondwet. De Kieswet stelt geen eisen aan de oprichting van een politieke partij. Ons parlementaire stelsel is gebaseerd op deze vrijheid van vereniging en een open democratie waarin iedereen gelijke kansen moet hebben om aan dat parlementaire stelsel deel te kunnen nemen. Als een partij echter met een geregistreerde aanduiding mee wil doen aan verkiezingen, dan is één van de vereisten dat het een vereniging is met volledige rechtsbevoegdheid.
De door de overheid gecontroleerde deelname aan verkiezingen wordt voor een nieuwe partij verder bepaald door enkele voorwaarden te stellen, te weten: het storten van een waarborgsom en het overleggen van ondersteuningsverklaringen. Ondersteuningsverklaringen zijn verklaringen van personen die deelname van de partij aan de verkiezing van draagvlak voorzien. Het is een schriftelijke verklaring van iemand die deelname van die betreffende partij aan de verkiezingen ondersteunt.
De initiatiefnemer stelt het principe dat er draagvlak moet zijn voor een nieuwe partij door middel van ondersteuningsverklaringen niet ter discussie. Lichtzinnige kandidaatstelling komt de democratie niet ten goede. Andersom geldt echter hetzelfde: het komt de democratie evenzeer niet ten goede wanneer er voor politieke partijen – oude én nieuwe – onnodige bureaucratische hordes worden opgeworpen. In de ogen van de initiatiefnemer is daar vandaag de dag wel sprake van, en derhalve stelt hij een wijziging van de Kieswet voor die het voortaan mogelijk maakt dat kandidatenlijsten of daarmee samenhangende bescheiden waaronder ondersteuningsverklaringen voortaan ook elektronisch – digitaal – kunnen worden ingeleverd. Een voornemen dat geheel in lijn is met het huidige kabinetsbeleid dat – onder het motto «Digitale Overheid 2017» – voorstaat dat burgers en bedrijven voortaan digitaal hun zaken met de overheid kunnen afhandelen.
Kandidaatstelling gaat gemoeid met het inleveren van een heel scala aan formulieren en documenten. Hieronder volgt een korte opsomming:
– Kandidatenlijst (Model H 1).
– Instemmingsverklaring (Model H 9). Van elke kandidaat op de lijst moet een verklaring van instemming met de kandidaatstelling worden overgelegd.
– Kopie legitimatiebewijs. De kandidaten die geen zitting hebben in het vertegenwoordigend orgaan waarvoor de verkiezing wordt gehouden dienen een geldig legitimatiebewijs te kunnen overleggen.
– Verklaring van voorgenomen vestiging (bij gemeenteraads-, provinciale staten- en waterschapsverkiezingen). Van kandidaten op de lijst die geen ingezetene zijn van de gemeente, provincie of waterschap waarvoor zij zich verkiesbaar stellen, moet een verklaring worden overgelegd waaruit blijkt dat zij van plan zijn om zich in geval van benoeming in de betreffende gemeente, provincie of waterschap te vestigen.
– Machtiging van plaatsing van aanduiding boven de lijst (Model H 3–1). Om de aanduiding van de partij boven de kandidatenlijst te kunnen plaatsen, moet bij de lijst een verklaring van de (plaatsvervangend) gemachtigde van de partij worden gevoegd, waarin deze de inleveraar machtigt om dit te doen.
– Samenvoeging van aanduidingen (Model H 3–2). Als twee of meer partijen samen een lijst inleveren, kunnen zij kiezen voor een samenvoeging van aanduidingen of afkortingen daarvan boven de lijst. In dat geval moeten bij de lijst verklaringen worden gevoegd van de (plaatsvervangend) gemachtigden van de desbetreffende politieke partijen, waarin de «inleveraar» wordt gemachtigd dit te doen.
– Lijstencombinatie (Model I 10). Als partijen een lijstencombinatie met een andere lijst willen aangaan, moeten zij dit op de dag van kandidaatstelling aangeven. Dit gebeurt met een formulier.
– Bewijs van betaling waarborgsom (Model H 12). Partijen die voor het eerst meedoen met een specifieke verkiezing of bij de vorige verkiezing geen zetel hebben behaald, moeten uiterlijk veertien dagen voor de kandidaatstelling een waarborgsom betalen. Het betalingsbewijs daarvan moet bij de kandidatenlijst worden gevoegd.
– Ondersteuningsverklaring (Model H 4). Ondersteuningsverklaringen zijn schriftelijke verklaringen van personen die deelname van de partij aan de verkiezing ondersteunen.
– Verklaringen kandidaten Europees Parlementsverkiezing (Model Y 13 en Y 35). Van iedere op de lijst voorkomende kandidaat dient een verklaring overgelegd te worden die ertoe strekt dat hij zich niet ook in een andere lidstaat kandidaat stelt voor het Europees parlement. Kandidaten die onderdaan zijn van een andere lidstaat dienen daarnaast een verklaring te overleggen die ertoe strekt dat zij in hun lidstaat van herkomst niet zijn uitgesloten van het passief kiesrecht.
De bovenstaande formulieren zijn momenteel via het door de Kiesraad ontwikkelde softwarepakket «Ondersteunende Software Verkiezingen» (OSV) te verkrijgen. Dit softwarepakket is gratis beschikbaar. Middels dit pakket zijn deze formulieren nu vrijwel geheel digitaal in te vullen. Echter, deze moeten vandaag de dag vervolgens wél nog worden uitgeprint voor het zetten van een handtekening met naam (de authenticatie), en in geval van de ondersteuningsverklaring ook voor de inktstempel/handtekening van de gemeente. De Kieswet staat nu immers voor dat het indienen van kandidatenlijsten en de daarmee samenhangende bescheiden op papier en persoonlijk moeten worden ingeleverd. Dit betekent dat een persoon die kiesgerechtigd is voor de desbetreffende verkiezing – de zogenaamde «inleveraar» of «opsteller» – in persoon moet verschijnen op de dag van kandidaatstelling. Naar gelang de verkiezingen waarvoor deze documenten worden ingeleverd dient dit te gebeuren op het centraal stembureau (de Kiesraad), de centrale stembureaus van de provincies, of op het gemeentehuis.1 Voor een ondersteuningsverklaring geldt dat deze door diegene die deze verklaring aflegt in persoon moet worden ingeleverd op het gemeentehuis van de gemeente waar deze burger woont, ongeacht de verkiezingen waarvoor deze ondersteuningsverklaring zogezegd ingeleverd wordt.
Het huidige logistieke proces is gebaseerd op papier en er is sprake van een groot aantal documenten. Voor alle kieskringen zijn al gauw honderden formulieren vereist. Deze moeten onder de huidige wet- en regelgeving allemaal uitgeprint worden voor ondertekening. Vervolgens dienen deze papieren formulieren en documenten allemaal te worden verzameld op één punt om vervolgens door de «inleveraar» te worden ingeleverd bij het desbetreffende centrale stembureau. Vaak moet deze «inleveraar» de benodigde documenten van anderen ontvangen alvorens hij deze allemaal tezamen in persoon kan inleveren. Hiervoor is hij afhankelijk van de postbezorging – de formulieren dienen immers vandaag de dag allemaal in papieren vorm te zijn. Dit ging tot voor kort goed, maar ook in de postbezorging is het nodige veranderd. Bezorging is niet meer dagelijks en gegarandeerd op de volgende dag. De bezorging op maandag is zelfs geheel afgeschaft. Dit kan het proces van kandidaatstelling aanzienlijk bemoeilijken. De dag van kandidaatstelling voor de provinciale staten verkiezingen in 2015 was bijvoorbeeld op maandag 2 februari van dat jaar. Dit betekende dat de «inleveraars» destijds in principe op die zaterdag ervóór alle stukken die per post zouden moeten arriveren, al binnen zouden moeten hebben gehad. Op zondag en op maandag werd er immers geen post bezorgd. In onze huidige moderne tijd waarin we bij wijze van spreken op de maan wandelen alsof het niets is, en gewend zijn geraakt aan digitale communicatie en aan de mogelijkheid om digitaal bestanden met elkaar uit te wisselen of zelfs bankzaken te regelen, is het toch op zijn minst opmerkelijk te noemen dat zoiets als kandidaatstelling voor verkiezingen nog steeds op een dergelijke ouderwetse, omslachtige manier is georganiseerd.
Het verzamelen van de benodigde ondersteuningsverklaringen is – in het kader van bureaucratische hordes – nog een verhaal apart. Ondersteuningsverklaringen zijn schriftelijke verklaringen waarmee iedere kiezer kan aangeven dat hij of zij de deelname van de betreffende partij waarop de ondersteuningsverklaring betrekking heeft aan de verkiezing ondersteunt.
De regeling voor de ondersteuningsverklaringen is in de loop van de tijd veel stringenter geworden. Van een regeling die oorspronkelijk bestond uit het laten ondertekenen van de kandidatenlijst door de kiezers thuis of in de publieke ruimte werd het een regeling waarbij de kiezers op de secretarie van de gemeente een ondersteuningsverklaring moeten ondertekenen. Een regeling waarvan de uitvoering eerst geheel in handen van de politieke partijen lag, is nu onder toezicht van de overheid gebracht.2
Bij wijziging van de Kieswet in 1989 werden de ondersteuningsverklaringen gesteld op 10 per kieskring, hetgeen tevens van toepassing was voor de zittende partijen. In 1997 werd het aantal ondersteuningsverklaringen, eveneens voor alle partijen verhoogd tot 30.3 De bureaucratische ervaring met dit hoge aantal ondersteuningsverklaringen leidde twee jaar later in 1999 al tot afschaffing van deze verplichting voor de zittende partijen. Deze politieke partijen ervoeren de regeling als onnodig belastend en het viel hen bovendien niet mee de benodigde ondersteuningsverklaringen bijeen te krijgen.
Een groot aantal zittende groeperingen heeft zich verbaasd over de inspanningen die men moest doen om aan het vereiste aantal verklaringen te komen. Deze inspanningen waren niet zozeer nodig omdat een maatschappelijk draagvlak zou ontbreken, maar vanwege het gebrek aan bereidwilligheid van sympathisanten om een bezoek aan het gemeentehuis te brengen en aldaar de ondersteuningsverklaringen af te leggen.4
Die bereidwilligheid is tegenwoordig nog meer onder druk komen te staan. Gemeenten hebben door gemeentelijke herindelingen en uit efficiency en bezuinigingsoverwegingen het aantal gemeentekantoren beperkt.5 Tevens wordt door gemeenten in toenemende mate gebruik gemaakt van de verplichting om voorafgaand een afspraak te maken voor een handeling op het gemeentekantoor. Enerzijds zijn er dus minder loketten ter beschikking en anderzijds zijn deze ook moeilijker te bereiken. Anderzijds zijn gemeenten steeds actiever met het digitaal toegankelijk maken en houden van gemeentelijke producten en diensten via het internet door middel van een website.
Een andere kant van deze medaille is dat papieren procedures – en dan vooral de procedures die niet frequent uitgevoerd hoeven worden – de kans lopen ondergesneeuwd te geraken. Op gemeentekantoren houden ambtenaren bij burgerzaken zich dagelijks met veel uiteenlopende onderwerpen bezig, zoals vergunningen aanvragen en afgifte van paspoorten. Kieswetaangelegenheden passeren echter zelden de revue. De kennis van handelingen in het kader van de Kieswet is ook logischerwijs beperkt, en wanneer gemeenten keuzes moeten maken in het scholingsaanbod voor hun ambtenaren zullen zij vaker kiezen voor onderwerpen die frequenter aan de orde zijn. Kieswet gerelateerde vaardigheden worden zo verder niet bijgehouden of ontwikkeld met als gevolg dat ambtenaren vaak niet op de hoogte zijn van de juiste (papieren) procedures. Een mogelijk ongewenst risico dat men in het kader van het fundamentele belang van het kiesproces liever wil vermijden.
Sedert 1989, het jaar waarin de huidige Kieswet in werking is getreden, zijn de digitale mogelijkheden revolutionair veranderd casu quo verbeterd. De techniek om via internet informatie te koppelen en uit te wisselen is steeds meer verfijnd en klantvriendelijker geworden. In ons dagelijkse leven zijn we ook digitaal verbonden met onze overheid als deze gegevens van ons vraagt, of wanneer wij als burger graag gegevens ontvangen van de overheid. DigiD (en e-ID in de toekomst) is hierbij een onmisbaar instrument geworden; een instrument dat burgers in de gelegenheid stelt om zich veilig digitaal te identificeren. Het is heden ten dage de normaalste zaak van de wereld.
DigiD is op 1 januari 2005 gelanceerd als eenvoudig en laagdrempelig authenticatiesysteem voor overheidsorganisaties. Ook private organisaties met een publieke taak maken er gebruik van. In 2014 hadden 11,5 miljoen mensen een inlogcode voor DigiD en is er 110 miljoen keer ingelogd via DigiD. De werkingszekerheid van DigiD is hoog. Er is ook steeds meer mogelijk: belastingaangifte doen, toeslagen aanvragen, pensioenoverzicht opvragen en zaken doen met UWV. Daarnaast zijn steeds meer overheidsdiensten – maar bijvoorbeeld ook zorgverzekeraars – te benaderen via DigiD, en om nieuwe toepassingen mogelijk te maken wordt momenteel e-ID ontwikkeld.
De regering zet duidelijke stappen naar een volledig digitale rijksoverheid in 2017. Deze kabinetsdoelstelling werd in 2013 geformuleerd door Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties: «De Digitale Overheid 2017 is een missie van de hele overheid».In dit kader is het wettelijk mogelijk maken om voortaan kandidatenlijsten of daarmee samenhangende bescheiden ook digitaal te kunnen inleveren, niet meer dan een logische stap.
In de lijn van deze digitale ontwikkeling is het wenselijk om het digitaliseringsproces te verbreden tot alle formulieren die voor kandidaatstelling nodig zijn. Verbreding van het digitaliseringsproces houdt in dat de personen die de formulieren moeten invullen of inleveren zich voortaan op één centrale plaats online kunnen melden en daar de benodigde handelingen kunnen verrichten. Zij kunnen dat doen door zich via een digitaal authenticatiemiddel zoals DigiD bekend te maken (of populair gezegd, kan inloggen met DigiD). DigiD vervangt het overleggen van een kopie van een paspoort daar waar dit in de Kieswet nu nog wordt verlangd. Logius, die namens de overheid DigiD beheert en uitvoert, heeft aangegeven dat dit proces voor dit doel relatief simpel tegen lage kosten is te organiseren en ziet daarbij geen onoverkomelijke technische problemen. Binnen deze opzet heeft de Kiesraad de mogelijkheid om centrale hosting van alle formulieren te blijven ondersteunen.
In dit initiatiefwetsvoorstel wordt ervan uitgegaan dat de diverse documenten en verklaringen die ingeleverd moeten worden op de dag van kandidaatstelling digitaal beschikbaar zijn.6 Het gaat dan in de eerste plaats om het formulier voor de kandidatenlijst (model H 1) en daarnaast om de bij de kandidatenlijst behorende bescheiden. Tot deze bescheiden behoren onder meer de instemmingsverklaringen van kandidaten (model H 9), al dan niet een machtiging van plaatsing van aanduiding boven de lijst (model H 3–1) of een samenvoeging van aanduidingen (model H 3–2) en, indien sprake is van een nieuwe partij, ondersteuningsverklaringen van kiezers (model H 4) en het betalingsbewijs van de waarborgsom (model H 12).
Ter versterking van de toegankelijkheid van het verkiezingsproces regelt dit wetsvoorstel dat de inlevering van de kandidatenlijst en de daarbij behorende bescheiden voortaan ook op elektronische wijze kan plaatsvinden. Indien gekozen wordt voor elektronische inlevering worden de bescheiden via een centrale digitale omgeving ingevuld, verzameld en ingeleverd bij het centraal stembureau. De centrale stembureaus stellen daartoe digitale omgevingen («portals») open waarbinnen deze handelingen verricht kunnen worden. Gelet op de grote expertise van de Kiesraad in het ontwikkelen van software voor verkiezingsaangelegenheden, is het aannemelijk dat de Kiesraad ten behoeve van de elektronische inlevering een softwarepakket ontwikkelt dat door alle centrale stembureaus gebruikt kan worden.
In het geval er verschillende softwarepakketten voor dit doeleinde worden ontwikkeld, is het van belang dat deze verschillende pakketten onderling compatible met elkaar zijn; ze moeten zogezegd met elkaar kunnen «praten» zodat digitaal ingeleverde documenten en data door verschillende software op verschillende plekken gelezen, begrepen en bewerkt of verwerkt kunnen worden. Gegevens en bestanden dienen onderling uit gewisseld te kunnen worden.
Een onderscheid moet gemaakt worden tussen de personen die de bescheiden op de dag van kandidaatstelling inleveren, en de personen die de diverse documenten invullen dan wel de benodigde verklaringen afleggen. De huidige Kieswet regelt dat de kandidatenlijst en de daarbij behorende bescheiden worden ingeleverd door een kiezer die bevoegd is tot deelneming aan de desbetreffende verkiezing. Voor wat betreft de kandidatenlijst zal – in geval van elektronische inlevering – de inleveraar van de lijst dezelfde persoon zijn als de persoon die het formulier digitaal invult en ondertekent: door met een digitaal authenticatiemiddel in te loggen in de digitale omgeving kan de inleveraar van de kandidatenlijst het formulier invullen (model H 1) en vervolgens met één druk op de knop inleveren bij het centrale stembureau op de dag van kandidaatstelling.
Ten aanzien van de bij de lijst behorende bescheiden regelt dit wetsvoorstel dat deze bescheiden voortaan separaat kunnen worden ingeleverd van de kandidatenlijst. Ook regelt die wetsvoorstel dat, naast de inleveraar van de kandidatenlijst zelf, personen kunnen worden aangewezen die bevoegd zijn tot inlevering van deze bescheiden. Het advies van de Kiesraad om maximaal twee personen hiertoe bevoegd te kunnen verklaren is overgenomen. De aangewezen personen, alsmede de inleveraar van de kandidatenlijst, zullen volledige inzage krijgen in de documenten en verklaringen die ten behoeve van hun politieke groepering op elektronische wijze worden ingevuld en ondertekend in de digitale omgeving («portal») van het centraal stembureau. Op deze manier kunnen zij de diverse bescheiden desgewenst controleren en vervolgens met één druk op de knop inleveren op de dag van kandidaatstelling.
Het invullen van deze bij de lijst behorende bescheiden zal veelal plaatsvinden in de periode voorafgaand aan de dag van kandidaatstelling. Het gaan dan onder meer om de instemmingsverklaringen van kandidaten (model H 9) en de ondersteuningsverklaringen van kiezers (model H 4). Dit wetsvoorstel heeft tot doel dat een kandidaat voortaan kan inloggen in de digitale omgeving en elektronisch een verklaring van instemming kan invullen voor zijn plaats op de kandidatenlijst. Hetzelfde geldt voor een kiezer-ondersteuner. Na inloggen in de digitale omgeving kan de kiezer-ondersteuner zijn naam en digitale handtekening onder de gewenste kandidatenlijst plaatsen. Tijdens dit proces wordt, door het desbetreffende centraal stembureau, tevens gecheckt of de kandidaat passief kiesrecht heeft en de ondersteuner kiesgerechtigd is voor de desbetreffende verkiezing. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zullen regels worden gesteld voor deze elektronische processen. Deze regels dienen de betrouwbaarheid, controleerbaarheid en vertrouwelijkheid van de elektronische inlevering te waarborgen, opdat verzekerd wordt dat de versterking van de toegankelijkheid van het verkiezingsproces niet leidt tot een lagere geldingskracht van andere fundamentele waarborgen voor het verkiezingsproces.
Zoals hiervoor beschreven is het de bedoeling dat personen die bevoegd zijn tot inlevering van de bescheiden gedurende dit gehele proces volledige inzage in de verloop van dit proces. Omdat deze personen verantwoordelijk zijn voor de inlevering van de bescheiden, is van belang is dat zij indien vereist de nodige coördinerende handelingen kunnen verrichten. Het ligt ook voor de hand dat deze personen de benodigde basisgegevens invullen op de voornoemde modellen H 4 en H 9.
Voor de overige bij de kandidatenlijst behorende bescheiden geldt een gelijksoortige werkwijze. Zo kan de gemachtigde van de politieke groepering inloggen om het machtigingsformulier in te vullen ten aanzien van het gebruik van de aanduiding van de politieke groepering boven de lijst (model H 3–1), of eventueel het formulier voor een samenvoeging van aanduidingen (model H 3–2). De persoon die daartoe gemachtigd is kan daarnaast inloggen om de kandidatenlijst te verbinden tot een lijstencombinatie (model H 3–2). Ook voor deze documenten geldt dat de personen die bevoegd zijn tot inlevering van de bescheiden de ingevulde documenten en verklaringen op de dag van kandidaatstelling met één druk op de knop kunnen inleveren bij het centraal stembureau.
Een punt van aandacht is het moment van inleveren: wanneer zijn de documenten tijdig ingeleverd? De initiatiefnemer is ervan overtuigd dat het helder moet zijn of stukken tijdig zijn ontvangen als ze in het systeem van de Kiesraad binnen zijn, of als ze door (het systeem van) het desbetreffende centraal stembureau zijn ontvangen. De initiatiefnemer kiest ervoor om het van de desbetreffende verkiezing te laten afhangen welke locatie díe locatie is waarbij het moment van inlevering telt door de inleveraar telt. Voor Europese, Eerste Kamer en Tweede Kamerverkiezingen kiest de initiatiefnemer voor de Kiesraad als locatie waar de documenten tijdig ontvangen dienen te zijn. Voor de provinciale statenverkiezingen zijn de verschillende provinciale centrale stembureaus de juiste locatie. Voor gemeenteraadsverkiezingen geldt voortaan dat de stukken tijdig moeten zijn ontvangen door het centraal stembureau van elke gemeente. Bij waterschapsverkiezingen ten slotte is het voortaan noodzakelijk om de documenten tijdig in te leveren bij het centraal stembureau per waterschap. Wanneer per verkiezingen de bovengenoemd centraal stembureaus de stukken tijdig hebben ontvangen, zijn deze op tijd ingeleverd.
Ten slotte kunnen de desbetreffende centraal stembureaus de bevestigde formulieren downloaden en op juistheid en volledigheid controleren. Voor landelijke verkiezingen ligt deze bevoegdheid bij de Kiesraad zelf. Indien nodig kan een verzuimproces in gang worden gezet. Het behoeft niet veel fantasie om te zien dat deze stembureaus daarmee ook beschikken over een digitale versie van gegevens die gemakkelijk in eigen software kan worden opgenomen, hetgeen de kans op fouten ook verkleint.
De toegankelijkheid voor de verkiezingen wordt hiermee positief verbeterd. Niet door het verlagen van waarborgen, maar wel door het wegnemen van oude analoge drempels, zoals thans voor veel processen in de maatschappij. De transparantie wordt verbeterd via een digitaal portal, waarbij de status van het proces op eenvoudige wijze kan worden gedeeld met de betrokkenen (bijvoorbeeld door automatische ontvangstbevestiging) en de integriteit wordt verhoogd door gebruik te maken van een digitaal authenticatiemiddel zoals DigiD.
De mogelijkheid om voortaan kandidatenlijsten en daarmee samenhangende bescheiden ook digitaal in te kunnen leveren zet geenszins de poort naar ronselen wagenwijd open, integendeel zelfs, zo meent de initiatiefnemer. Hiervoor zijn twee redenen aan te wijzen. Allereerst is de initiatiefnemer van mening dat het ronselen van DigiD codes niet aannemelijk is, eenvoudigweg omdat anderen hierdoor ook toegang krijgen tot iemands andere persoonlijke domeinen bijvoorbeeld gegevens over pensioen en zorg. Burgers zullen hun DigiD code hierdoor niet snel afstaan. Bovendien is de initiatiefnemer ervan overtuigd dat een goede uitleg op het daadwerkelijk formulier, waarin duidelijk en kraakhelder wordt aangegeven wat ronselen precies inhoudt en dat ronselen strafbaar is, burgers van het fenomeen bewust maken en hen hiervoor kunnen waarschuwen. Een duidelijke «pop-up» op het scherm die herhaaldelijk verschijnt wanneer men bezig is de ondersteuningsverklaring in te vullen, kan de burger wijzen op het gevaar en op zijn eigen verantwoordelijkheid in dezen.
Tijdens dit digitale proces kan «ronselen» niet helemaal uitgesloten worden. Immers, een burger kan geronseld worden en daarna zelfstandig met behulp van zijn eigen DigiD een ondersteuningsverklaring indienen terwijl deze intentie niet is ingegeven door hemzelf. Onder de huidige Kieswet is het risico van ronselen van ondersteuningsverklaringen echter eveneens niet geheel uitgesloten ondanks de verplichte gang naar het gemeentehuis. Het zetten van een handtekening in het bijzijn van een ambtenaar voorkomt dit probleem geenszins. Ook dán kan een burger vóóraf geronseld zijn en met een verkeerde intentie – die verborgen blijft voor de betreffende ambtenaar – zijn handtekening plaatsen. De initiatiefnemer constateert tot zijn spijt dat ronselen in deze context nooit in zijn geheel uit te sluiten valt, hoe wenselijk dat ook is.
Het digitale proces wordt weliswaar leidend, maar het moet mogelijk blijven om formulieren desgewenst ingevuld uit te printen en in te dienen. De ondersteuningsverklaring kan dan alsnog via de weg van het gemeentehuis worden afgelegd en de daartoe bevoegde personen kunnen in persoon ook aanvullende of ontbrekende documenten op papier bij het bevoegde stembureau inleveren. De initiatiefnemer beseft dat deze mogelijkheid moet blijven bestaan om kiezers die om welke reden dan ook niet kunnen of willen deelnemen aan het digitale proces, niet uit te sluiten van dit democratische recht. Door het gebruik van papier optioneel toe te staan kunnen ook kiezers en kandidaten zonder toegang tot het internet blijven deelnemen aan het verkiezingsproces. Hoe dat (in de toekomst) zal gaan kan in een evaluatie na een verkiezingscyclus van 4 jaar worden uitgewezen. Naar verwachting zal mettertijd het gebruik van de papieren mogelijkheid steeds meer afnemen. Jongere generaties zijn steeds meer en beter bekend met digitale processen. Bovendien staan de technologische ontwikkelingen ook niet stil: gebieden die momenteel misschien nog verstoken zijn van een goed functionerende digitale infrastructuur zullen in de toekomst deze naar verwachting ontwikkelen.
Een mogelijk onwenselijk gevolg is dat, omdat het middels dit wetsvoorstel voortaan mogelijk is om documenten zowel digitaal als analoog in te leveren, er per ongeluk een dubbele inlevering van documenten kan plaatsvinden. Immers, gegeven de mogelijkheid die het initiatiefwetsvoorstel biedt om stukken elektronisch in te leveren, bestaat de kans dat partijen dezelfde stukken, zoals een kandidatenlijst, ook in persoon zullen inleveren. Krachtens artikel 1 6 van de Kieswet zou dit moeten leiden tot schrapping van de namen die voorkomen op meer dan één van de lijsten die voor dezelfde kieskring zijn ingeleverd. Om dit te voorkomen stelt dit wetsvoorstel voor dat een eventuele dubbele inlevering van bescheiden ten behoeve van de kandidaatstelling niet zal leiden tot schrapping van namen van de kandidatenlijst, mits het identieke lijsten betreft.
De Kiesraad is om advies gevraagd over het initiatiefwetsvoorstel dat ziet op de elektronische inlevering van kandidatenlijsten ten behoeve van verkiezingen. De initiatiefnemer is verheugd met de constatering dat de Kiesraad voorstander is van dit initiatiefwetsvoorstel. De Kiesraad heeft echter toch nog enkele opmerkingen bij het wetsvoorstel geplaatst waar de initiatiefnemer graag een reactie op geeft.
Omwille van de hanteerbaarheid van het proces heeft de initiatiefnemer ervoor gekozen om, in lijn met het advies van deze Raad, het aantal personen dat naast de inleveraar bescheiden kan inleveren te beperken tot maximaal twee andere personen. Dit advies is verwerkt in het gewijzigde voorstel van wet.
Omwille van de duidelijkheid van de verschillende posities van «gemachtigde» en de «inleveraar» heeft de initiatiefnemer ervoor gekozen om, in lijn met het advies van de Kiesraad, vooral de term «inleveraar» te gebruiken voor diegene die uiteindelijk alle benodigde documenten verzamelt en inlevert bij het betreffende centraal stembureau. De term «gemachtigde» is hiervoor niet geschikt daar deze persoon diegene is die een kiezer toestemming geeft de aanduiding boven een kandidatenlijst te zetten. De gemachtigde is niet altijd dezelfde persoon als de opsteller en/of inleveraar van de kandidatenlijst. Dat geldt in het bijzonder wanneer een aanduiding is geregistreerd ten behoeve van
Tweede Kamerverkiezingen en deze, op grond van de mogelijkheid tot doorwerking, bij provinciale staten-, waterschaps- of gemeenteraadsverkiezingen wordt gebruikt. De gemachtigde en de inleveraar kunnen dezelfde persoon zijn, maar dit is niet noodzakelijk. In lijn hiermee kan een gemachtigde alleen bescheiden indienen als hij als inleveraar op de kandidatenlijst wordt genoemd.
In zijn advies refereert de Kiesraad naar de complexe procedure van kandidaatstelling, en stelt hier enkele vragen bij; vragen die in de ogen van de initiatiefnemer enerzijds gevonden dienen te worden in een meer uitgewerkte procedure-omschrijving – een omschrijving die tot op bepaalde hoogte vooral een verantwoordelijkheid zal zijn van diegene die met de uitvoering belast zal worden. Sommige zaken die de Kiesraad in zijn naar voren brengt, worden anderzijds niet in deze wijziging van de Kieswet geponeerd noch in twijfel getrokken. Aan het gegeven dat bijvoorbeeld alleen een kiesgerechtigde een ondersteuningsverklaring mag afleggen, noch aan het gegeven dat enkel een kandidaat die op de lijst staat een instemmingsverklaring mag afgeven, wordt in dit wetsvoorstel niet getornd. Deze onderwerpen staan volgens de initiatiefnemer los van het mogelijkerwijs digitaal inleveren van kandidatenlijsten en de daarmee samenhangende bescheiden.
In zijn advies poneert de Kiesraad de mogelijkheid van het introduceren van het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) in het verkiezingsproces. De Raad stelt dat steeds belangrijker in de kandidaatstellingsprocedure en is in een digitale kandidaatstellingsprocedure waarschijnlijk zelfs onmisbaar om in een concreet geval vast te kunnen stellen of er sprake is van een bepaald persoon. De Raad adviseert daarom om in dit voorstel in een wettelijke grondslag voor het gebruik van het burgerservicenummer in de kandidaatstellingsprocedure te voorzien. De initiatiefnemer heeft begrip voor het advies van de Kiesraad om in het wetsvoorstel het gebruik van het Burger Service Nummer wettelijk te verankeren. Echter, de initiatiefnemer voorziet in dezen ook enkele problemen. Allereerst zijn niet alle Nederlanders in het bezit van een BSN. Door een dergelijk nummer wettelijk verplicht te stellen bij het digitaal inleveren van kandidatenlijsten worden burgers zónder een dergelijk nummer uitgesloten. Een situatie die volgens de initiatiefnemer onwenselijk is.
Bovendien is de initiatiefnemer van mening dat het al dan niet gebruik van het BSN niet meteen betrekking heeft op het onderhavige wetsvoorstel – het digitaliseren van het inleveren van kandidatenlijsten of daarmee hangende bescheiden. Waar het de initiatiefnemer om te doen is, is dat het mogelijk wordt dat dit proces in de toekomst digitaal gebeurd. Natuurlijk dienen burgers/ kandidaten zich te legitimeren, echter, hiervoor is het gebruik van BSN tijdens het digitaal inleveren van kandidatenlijsten niet per se noodzakelijk.
In zijn advies stipt de Kiesraad ook nog een mogelijke onduidelijkheid aan betreffende welk moment uiteindelijk daadwerkelijk als moment van ontvangst van de stukken geldt. Volgende de Raad moet duidelijk zijn wanneer kandidaatstellingsbescheiden ontvangen zijn door een centraal stembureau bij verkiezingen waar de Kiesraad dat niet zelf is. Helder moet zijn of stukken tijdig zijn ontvangen als ze in het systeem van de Kiesraad binnen zijn of als ze door (het systeem van) het desbetreffende centraal stembureau zijn ontvangen. De initiatiefnemer heeft begrip voor het bovenstaande vraagstuk van de Kiesraad. De initiatiefnemer kiest ervoor om het van de desbetreffende verkiezing te laten afhangen welke locatie díe locatie is waarbij het moment van inlevering telt door de inleveraar telt. Voor Europese, Eerste Kamer en Tweede Kamerverkiezingen kiest de initiatiefnemer voor de Kiesraad als locatie waar de documenten tijdig ontvangen dienen te zijn. Voor de provinciale statenverkiezingen zijn de verschillende provinciale centrale stembureaus de juiste locatie. Voor gemeenteraadsverkiezingen geldt voortaan dat de stukken tijdig moeten zijn ontvangen door het centrale stembureau van elke gemeente. Bij waterschapsverkiezingen ten slotte is het voortaan noodzakelijk om de documenten tijdig in te leveren bij het centrale stembureau per waterschap. Wanneer per verkiezingen de bovengenoemd centrale stembureaus de stukken tijdig hebben ontvangen, zijn deze op tijd ingeleverd.
In het advies van de Kiesraad wordt er ook nog op gewezen dat, omdat documenten voortaan zowel digitaal als op papier ingeleverd kunnen worden, het mogelijkerwijs zou kunnen gebeuren dat partijen geheel dezelfde stukken op beide manieren – dus twee maal – uiteindelijk inleveren. Krachtens artikel 1 6 van de Kieswet zou dit moeten leiden tot schrapping van de namen die voorkomen op meer dan één van de lijsten die voor dezelfde kieskring zijn ingeleverd. In lijn met het advies van de Raad heeft de initaitefnemer het voorstekl van wet aangepast zodat eventuele dubbele inlevering van bescheiden ten behoeve van de kandidaatstelling niet zal leiden tot schrapping van namen van de kandidatenlijst, mits het identieke lijsten betreft.
Het initiatiefwetsvoorstel poneert dat de digitale kandidaatstelling voor alle verkiezingen mogelijk wordt. De Kiesraad wijst er evenwel op dat het voorgestelde systeem ter vaststelling van de identiteit niet bruikbaar is bij eilandsraadsverkiezingen in Caribisch Nederland, omdat DigiD op Bonaire, Sint Eustatius en Saba nog niet is ingevoerd. De initiatiefnemer op zijn beurt erkent het probleem dat door de Kiesraad hier geschetst wordt. De initiatiefnemer spreekt de hoop uit dat de mogelijkheden van DigiD ook spoedig voor de BES-eilanden beschikbaar worden. Tegelijkertijd is hij echter van mening dat de afwezigheid van DigiD op de BES eilanden niet een belemmering mag vormen voor het uiteindelijke boogde doel van dit wetsvoorstel. Zoals de Raad schetst zijn er redelijke argumenten aan te dragen waarom tot op heden DigiD nog niet beschikbaar is op de BES. Deze argumenten ondersteunen tegelijkertijd de opvatting van de initiatiefnemer om eventuele introductie van DigiD op de BES-eilanden niet af te wachten.
Tevens wijst de initiatiefnemer er in dezen ook op dat volgens dit wetsvoorstel men (nog steeds) van papieren formulieren gebruik kan maken ten behoeve van het inleveren van kandidatenlijsten. Deze mogelijkheid blijft gewoon bestaan.
De Kiesraad wijst in zijn advies op het belang van een mogelijke «terugval-optie»; een alternatief voor het geval de elektronische weg op de dag van kandidaatstelling buiten toedoen van de inleveraar onverhoopt onbegaanbaar zou zijn en de benodigde stukken evenmin nog in persoon binnen de wettelijke termijn ingediend kunnen worden. De initiatiefnemer ziet echter geen reden het wetsvoorstel in dit kader aan te passen. Allereerst omdat er momenteel – bij het gebruik van papieren formulieren – ook geen wettelijke terugvaloptie is vastgelegd (bijvoorbeeld in het geval van brand). Daarnaast blijft in dit wetsvoorstel het principe van een «hersteltermijn» gewoon overeind staan. Er is dus altijd nog tijd om een dergelijk probleem op te lossen.
De Kiesraad wijst ten slotte op het feit dat deze Raad niet verwacht dat de financiële implicaties budgettair neutraal zullen zijn; een opvatting die bij nader inzien door de initiatiefnemer wordt gedeeld. De initiatiefnemer heeft hierover oriënterende gesprekken gevoerd met verschillende software-ontwikkelaars/ deskundigen. Hieruit kwam echter niet meteen een erg eenduidig antwoord naar voren, vooral omdat de kosten pas echt goed kunnen worden geschat wanneer er meer duidelijkheid bestaat over de uitvoering van het plan – voornamelijk middels lagere regelgeving. Desalniettemin spreekt een voorzichtige eerste schatting van de mogelijke ontwikkelkosten van de software van 1 tot maximaal 1,5 miljoen euro.
De VNG is om advies gevraagd over het initiatiefwetsvoorstel dat ziet op de elektronische inlevering van kandidatenlijsten ten behoeve van verkiezingen.
De VNG is voorstander van dit initiatief om de Kieswet te wijzigen. Het huidige papieren proces kost veel tijd en past niet meer in deze moderne maatschappij. Politieke groeperingen die deel willen nemen aan een verkiezing en burgers die een ondersteuningsverklaring willen afleggen, verwachten een elektronische mogelijkheid. Ook zijn politieke groeperingen en burgers niet meer afhankelijk van de openingstijden van een gemeentehuis door deze dienst elektronisch aan te bieden.
De initiatiefnemer is verheugd met de constatering dat de VNG voorstander is van dit initiatiefwetsvoorstel.
De VNG merkt op dat het wetsvoorstel weinig uitwerking bevat met betrekking tot het digitaal inrichten van het elektronisch proces. Het is niet duidelijk of hiervoor één softwarepakket beschikbaar komt zoals dit ook bij OSV (Ondersteunende Software Verkiezingen) het geval is. Voor gemeenten is dit praktisch. De OSV software voldoet aan vastgestelde criteria, wordt goedgekeurd en vervolgens kosteloos aan de gebruikers (gemeenten en politieke groeperingen) geleverd. OSV is overigens niet verplicht. Destijds hebben de Kiesraad en de VNG een convenant gesloten waarbij gemeenten worden verzocht alleen OSV te gebruiken. Het lijkt VNG goed dat ook voor dit onderdeel van het verkiezingsproces één softwarepakket wordt ontwikkeld wat kosteloos ter beschikking wordt gesteld aan de gebruikers. De VNG vraagt om meer duidelijkheid over de criteria waaraan de software moet voldoen. Dit is in het belang van digitale veiligheid en een transparant en betrouwbaar verkiezingsproces.
De initiatiefnemer heeft, ter voorbereiding van dit wetsvoorstel een paar inventariserende gesprekken gevoerd met enkele software-ontwikkelaars (die deskundig zijn op dit specifieke onderwerp), voornamelijk om samen met hen proberen te achterhalen in hoeverre de ontwikkeling van het digitaliseren van kandidatenlijsten en bijbehorende bescheiden mogelijk is. Het karakter van deze bijeenkomsten was gericht op «aftasten» en «het bespreken van de digitaliseringsmogelijkheid in grote lijnen» omdat de initiatiefnemer van mening dat de uiteindelijke gedetailleerde uitwerking van het gehele digitale proces – hoe dat proces er (softwarematig) uit komt te zien – een uitvoeringstaak is en dus niet primair tot zijn taak behoort als wetgever. Een wetgever moet ervoor zorgen dat bepaalde zaken voortaan wél of juist níet mogelijk zijn. Het doel van dit wetsvoorstel is het voor de toekomst mogelijk te maken dat het wettelijk is toegestaan om – naast de papieren methode – ook digitaal de verschillende formulieren behorende bij kandidaatstelling in te dienen, eenvoudigweg omdat – zoals de VNG zelf terecht constateert – «politieke groeperingen die deel willen nemen aan een verkiezing en burgers die een ondersteuningsverklaring willen afleggen, vandaag de dag (red.) een elektronische mogelijkheid verwachten.»
Natuurlijk is het bij wetsvoorstellen van belang dat er rekening gehouden wordt met enkele cruciale waarborgen en randvoorwaarden. In het rapport «Stemmen met vertrouwen» worden deze waarborgen voor het kiesproces opgesomd, te weten: transparantie, controleerbaarheid, integriteit, kiesgerechtigdheid, stemvrijheid, stemgeheim, uniciteit en toegankelijkheid. In de ogen van de initiatiefnemer is juist de toegankelijkheid in het huidige systeem onvoldoende gewaarborgd wat de voorgestelde wijziging rechtvaardigt. Dat betekent uiteraard niet dat een mogelijke correctie aangaande deze waarborg vervolgens op onbillijke wijze de andere waarborgen zomaar mag kortwieken. Volgens de initiatiefnemer hoeft hier echter ook helemaal geen sprake van te zijn. Ook andere processen waarbij de burger contact heeft met de overheid zijn de afgelopen jaren gedigitaliseerd. Men denke bijvoorbeeld aan DigiD, belangtingsaangiften doen et cetera. Ook voor deze processen is de stap gemaakt van fysiek (papier) naar digitaal. Vergelijkbare waarborgen – veiligheid, privacy, controleerbaarheid, integriteit – speelden ook hierbij een rol, en uiteindelijk heeft het garanderen van deze waarborgen geen onneembare drempels opgeworpen want deze processen zijn immers reeds gedigitaliseerd. Voor de verdere uitwerking van het digitaliseren van kandidatenlijsten en bijbehorende bescheiden kan van deze kennis natuurlijk prima gebruik gemaakt worden.
De initiatiefnemer begrijpt de wens van de VNG om uiteindelijk één softwarepakket te ontwikkelen dat vervolgens idealiter door alle gemeenten in Nederland gebruikt zal worden. Echter, met het oog op de Europese rechtelijke mededingingsregeling die bepaalt dat een opdracht openbaar aanbesteed dient te worden, wil de initiatiefnemer op dit punt geen restricties in aantal aangeven. Het staat de VNG natuurlijk vrij om, evenals bij de introductie van OSV destijds en wellicht in samenwerking met andere partijen, een convenant op te stellen om gemeenten te verzoeken één bepaald softwarepakket te gebruiken. Wat de initiatiefnemer wel in een gewijzigde memorie van toelichten kan benadrukken is dat eventueel verschillende softwarepakketten onderling compatible moeten zijn. Aan een softwarepakket voor het elektronisch indienen van kandidatenlijsten en daarmee samenhangende bescheiden kunnen verschillende eisen worden gesteld waaronder een comptabiliteitseis met andere systemen. Softwarepakket dienen onderling gegevens en bestanden uit te kunnen wisselen. In dit kader zijn er echter ook nog andere eisen te stellen. Digitale veiligheid is daarbij erg belangrijk. Volgens de initiatiefnemer geldt dit echter niet alleen voor specifiek dit digitaliseringsproces. De initiatiefnemer is dan ook van mening dat de veiligheidscriteria van andere digitaliseringsprocessen óók voor dit proces van toepassing zijn.
Wat betreft het kosteloos beschikbaar stellen van een dergelijk softwarepakket verwijst de initiatiefnemer graag naar de huidige financieringssystematiek van verkiezingen. De kosten van de ontwikkeling plus onderhoud van de softwareomgeving kunnen volgens de initiatiefnemer hieraan analoog lopen.
De VNG constateert na bestudering van dit initiatiefwetsvoorstel dat de elektronische mogelijkheid voor het inleveren van kandidatenlijsten niet verplicht wordt. Het is ook nog mogelijk om dit op papier te doen. De VNG vraagt zich af of dit betekent dat het mogelijk is dat een politieke groepering de kandidaatsstelling deels elektronisch en deels op papier inlevert, en vraagt zich af of dit in de praktijk werkbaar is. Een partij kan kiezen voor de digitale of papieren weg maar het is goed om te verplichten dat deze keuze daarna consequent gevolgd wordt. Anders wordt het nodeloos ingewikkeld en verwarrend voor het centraal stembureau en mogelijk ook voor de partij zelf om het overzicht te bewaren.
De initiatiefnemer is van mening dat de VNG hier een interessant punt aansnijdt maar wijst er tegelijkertijd op het uitgangspunt dat het passief kiesrecht voor alle Nederlanders gewaarborgd moet blijven, ook voor diegenen die geen toegang hebben of wensen tot het elektronisch indienen van kandidatenlijsten of daarmee samenhangende bescheiden. De initiatiefnemer is van mening dat dit uitgangspunt voorrang heeft op het al dan nodeloos ingewikkeld worden van het verkiezingsproces voor het centraal stembureau of voor partijen zelf. Bovendien zegt de Kiesraad in zijn advies over dit punt dat hij niet verwacht de combinatie van zowel digitaal als analoog documenten in te kunnen leveren tot noemenswaardige uitvoeringsproblemen zal leiden. Dit komt mede doordat de Raad verwacht dat in de praktijk toch in de meeste gevallen sprake zal zijn van inlevering op één moment door één indiener.
Het digitaal inleveren is een nobel streven en zal idealiter zoveel mogelijk gestimuleerd dienen te worden. De verwachting is ook dat dit mettertijd de gangbare praktijk zal worden. Het digitaal inleveren van kandidatenlijsten zal in dit wetsvoorstel echter op geen moment een verplichting worden om bovenstaande redenen.
De VNG stelt dat de initiatiefnemer aangeeft dat op dit moment het ronselen van ondersteuningsverklaringen niet geheel wordt uitgesloten ondanks de verplichte gang naar het gemeentehuis. Initiatiefnemer stelt dat het ronselen van DigiD codes uitgesloten is omdat met deze code ook toegang wordt verkregen tot andere persoonlijke domeinen.
VNG merkt op dat bij het afleggen van ondersteuningsverklaring op het gemeentehuis de ambtenaar de burger nog kan uitleggen waarvoor hij nu precies een handtekening zet, mocht deze burger «geronseld» zijn en eigenlijk niet weten wat een ondersteuningsverklaring is. Deze dienstverlening en waarborg ontbreekt bij het gebruik van DigiD.
De initiatiefnemer erkent het belang van het goed informeren van de burger omtrent de betekenis van het indienen van een ondersteuningsverklaring. Hij is echter van mening dat een goede uitleg op het daadwerkelijk formulier – eventueel nog aangevuld met een bijbehorende brochure – deze taak evengoed kan invullen dan de ambtenaar op het gemeentehuis. Dit zal door de initiatiefnemer in een gewijzigde memorie van toelichting extra benadrukt worden. Daarnaast houdt de initiatiefnemer echter vast aan zijn standpunt dat het ronselen van DigiD codes niet aannemelijk is. Inderdaad, omdat andereen hierdoor ook toegang krijgen tot iemands andere persoonlijke domeinen. Burgers zullen hun DigiD code hierdoor niet snel afstaan.
Natuurlijk kan ook tijdens dit digitale proces het «ronselen» niet helemaal uitgesloten worden. Immers, een burger kan geronseld worden en daarna zelfstandig met behulp van zijn eigen DigiD een ondersteuningsverklaring indienen terwijl deze intentie niet is ingegeven door hemzelf. Echter, het zetten van een handtekening in het bijzijn van een ambtenaar voorkomt dit probleem geenszins. Ook dán kan een burger vóóraf geronseld zijn en met een verkeerde intentie – die verborgen blijft voor de betreffende ambtenaar – zijn handtekening plaatsen. De initiatiefnemer constateert tot zijn spijt dat ronselen in deze context nooit in zijn geheel uit te sluiten valt, hoe wenselijk dat ook is. Daarentegen kan het verbod op het ronselen van ondersteuningsverklaringen wel duidelijk, casu quo duidelijker dan momenteel het geval is, op het formulier vermeld worden.
De financiële consequenties zullen naar verwachting niet budgettair neutraal zijn. Enerzijds zullen kosten ontstaan door de opzet van de verkiezingsportal bij de Kiesraad. Hiervoor hoeft naar verwachting zeer beperkt software ontwikkeld te worden en er wordt voldaan aan de aanbevelingen van de tijdelijke commissie ICT-projecten bij de overheid. Anderzijds zullen besparingen ontstaan met name bij de gemeenten die als centraal stembureau functioneren. Voor het indienen en controleren van de kandidatenlijsten en de op te stellen papieren ondersteunings-verklaringen zal minder ambtelijke inzet nodig zijn.
Een inschatting voor de te verwachte kosten is lastig te maken daar de kosten pas echt goed kunnen worden ingeschat wanneer er meer duidelijkheid bestaat over de uitvoering van het plan – voornamelijk middels lagere regelgeving. Desalniettemin spreekt een voorzichtige eerste schatting, aan de hand van oriënterende gesprekken gevoerd met verschillende software-ontwikkelaars/ deskundigen, van de mogelijke ontwikkelkosten van de software van 1 tot maximaal 1,5 miljoen euro.
Onderdeel A (Artikel H 1)
In artikel H 1 wordt de wijze van kandidaatstelling voor een verkiezing gewijzigd, ten behoeve van het elektronisch inleveren van kandidatenlijsten en de daarbij behorende bescheiden.
In het eerste lid wordt geregeld dat de bescheiden die voor een kandidatenlijst moeten worden overgelegd ook afzonderlijk van de kandidatenlijst kunnen worden ingeleverd, mits dat op de dag van kandidaatstelling gebeurt van negen tot zeventien uur. Dat zijn bijvoorbeeld de ondersteuningsverklaringen van kiezers, de instemmingsverklaringen van kandidaten of het bewijs dat de waarborgsom is betaald. Het is van belang dat deze stukken separaat kunnen worden ingeleverd, omdat niet iedere kiezer de mogelijkheid heeft om elektronisch stukken aan te leveren of over de authenticatiemiddelen beschikt die daarbij worden vereist (bijvoorbeeld DigiD). Als een kandidatenlijst elektronisch wordt ingeleverd dan moet het mogelijk zijn dat bijvoorbeeld een kiezer deze middels een papieren verklaring ondersteunt. Evenzo is het wenselijk voor de toegankelijkheid van verkiezingen dat als een kandidatenlijst persoonlijk wordt ingeleverd, een kiezer deze elektronisch kan ondersteunen. Dit wordt mogelijk door te regelen dat de bescheiden ten behoeve van de kandidaatstelling separaat kunnen worden ingeleverd. Voor de Tweede Kamerverkiezing is het overigens al mogelijk om de bescheiden ten behoeve van de kandidaatstelling separaat in te leveren (artikel Ya 5 Kieswet). Die mogelijkheid is ingevoerd vanwege de grote fysieke afstand tussen kieskring 20 (het Caribische deel van Nederland) en het centraal stembureau in Den Haag. Als bijvoorbeeld een kandidatenlijst bij de gezaghebber in Bonaire wordt ingeleverd, is het mogelijk de ondersteuningsverklaringen daarvoor separaat bij de Kiesraad in Nederland in te leveren. Of andersom kan een kandidaat op Bonaire zijn instemmingsverklaring separaat inleveren bij de gezaghebber, terwijl de kandidatenlijst is ingeleverd bij de Kiesraad.
Het tweede lid regelt welke personen bevoegd zijn om een kandidatenlijst in te leveren, en welke personen bevoegd zijn om bescheiden voor de kandidatenlijst in te leveren. De kandidatenlijst wordt ingeleverd door een kiezer. Deze bepaling is om systematische redenen overgeheveld van artikel H 3, eerste lid. De bescheiden voor een kandidatenlijst worden ingeleverd door ofwel de persoon die de kandidatenlijst inlevert, ofwel een persoon die op de kandidatenlijst daarvoor bevoegd is verklaard (op de kandidatenlijst wordt vermeld welke personen aanvullende bescheiden mogen inleveren). Op advies van de Kiesraad is – omwille van de hanteerbaarheid van het proces – bepaald dat deze bevoegdheid aan maximaal twee personen mag worden verleend. Met deze regeling wordt voorkomen dat derden zich ongewenst kunnen mengen in de kandidaatstellingsprocedure van een bepaalde politieke partij.
Het derde lid regelt dat de stukken voor de kandidaatstelling – naast de reeds bestaande mogelijkheid van persoonlijke overhandiging – tevens op elektronische wijze kunnen worden ingeleverd. Het voorstel strekt niet verder, dus het is niet mogelijk om op andere wijze stukken in te leveren, zoals bijvoorbeeld bij aangetekende brief. De inlevermogelijkheden bij de kandidaatstellingsprocedure worden in dit wetsvoorstel alleen uitgebreid met de elektronische inlevering. Tenzij anders is bepaald, zijn de bepalingen van afdeling 2.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing op de elektronische inlevering. Dat betekent onder andere dat een burger niet verplicht is om van de elektronische weg gebruik te maken. Hij kan stukken ook door persoonlijke overhandiging inleveren. Verder geldt als tijdstip waarop een bericht door een bestuursorgaan elektronisch is ontvangen, het tijdstip waarop het bericht zijn systeem voor gegevensverwerking heeft bereikt (artikel 2:17, tweede lid, Awb). Deze regeling is van belang omdat kandidatenlijsten (eveneens als door persoonlijke overhandiging) alleen kunnen worden ingeleverd op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur. Aldus dient het centraal stembureau objectief vast te stellen of aan deze termijn is voldaan.
Het vierde lid stelt de eisen aan de persoonlijke inlevering. Deze zijn overeenkomstig hetgeen thans is bepaald in artikel H 3, eerste lid, en hebben betrekking op de identificatieplicht van de inleveraar en dat de kandidaten bij de inlevering aanwezig kunnen zijn.
In het vijfde lid is geregeld dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld zullen worden over de voorwaarden waaronder de elektronische weg kan worden gebruikt en de wijze waarop de elektronische inlevering geschiedt. Deze regels dienen de betrouwbaarheid, controleerbaarheid en vertrouwelijkheid van de elektronische inlevering te verzekeren. Op grond van deze bepaling kan bijvoorbeeld worden geregeld dat het inleveren van bescheiden plaatsvindt op één centrale digitale plaats. Daarmee kan een uniforme en gestroomlijnde kandidaatstellingsprocedure worden bewerkstelligd. Verwezen wordt naar het algemeen deel van de memorie van toelichting hieromtrent. Van belang is dat niet is gekozen voor een systeem waarbij de Minister de inzet van programmatuur goedkeurt of alle eisen opstelt voor kandidaatstellingssoftware. Belangrijkste reden hiervoor is de onafhankelijkheid van het centraal stembureau ten opzichte van de Minister als het gaat om de kandidaatstellingsprocedure.
Het centraal stembureau is gebonden aan de regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld. Op grond van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht mag het zelf (nadere) eisen aan het gebruik van de elektronische weg stellen. Gelet op de grote expertise van de Kiesraad in het ontwikkelen van de kandidaatstellingssoftware, is aannemelijk dat alle centrale stembureaus gebruik zullen maken van de software die de Kiesraad hiervoor beschikbaar stelt. Aldus kan één softwarepakket worden ontworpen dat aan de eisen voldoet, waarvan alle centraal stembureaus gebruik maken.
Onderdeel B (Artikel H 3)
In artikel H 3 worden de bepalingen over de inlevering van een kandidatenlijst door persoonlijke overhandiging geschrapt. Deze zijn om systematische redenen nu opgenomen in artikel H 1. Artikel H 3 heeft derhalve enkel nog betrekking op het verlenen van een machtiging om de naam van een politieke partij boven de kandidatenlijst te plaatsen. Daarbij is de redactie zo gewijzigd dat dergelijke machtiging niet noodzakelijkerwijs bij de lijst moet worden overgelegd, maar ook separaat kan worden ingeleverd.
Onderdeel C (Artikel H 4)
Het eerste lid wordt redactioneel gewijzigd zodat ondersteuningsverklaringen niet noodzakelijkerwijs bij de lijst moeten worden overgelegd, maar separate inlevering ook mogelijk is. In het derde en vierde lid wordt geregeld dat alleen bij het opstellen van een papieren ondersteuningsverklaring het verplicht is dat de ondertekening plaatsvindt in aanwezigheid van de burgemeester of een door deze daartoe aangewezen ambtenaar van de gemeente waar de ondersteuner als kiezer is geregistreerd. Deze waarborg tegen ronselen is bij elektronische ondersteuning niet vereist, omdat het ronselen van elektronische identificatiecodes (b.v. DigiD) niet aannemelijk is. Verwezen wordt naar het algemeen deel van de memorie van toelichting.
Van belang is voorts dat bij papieren ondersteuningsverklaringen de burgemeester de kiesgerechtigdheid van de ondersteuner controleert. Wanneer de ondersteuningsverklaring elektronisch wordt ingeleverd doet de burgemeester deze controle niet, maar zal desalniettemin het centraal stembureau deze controle uitvoeren. Het centraal stembureau doet dat op grond van de in artikel I 2, eerste lid, onderdeel a, opgenomen voorwaarde dat krachtens artikel H 4, tweede lid, verklaringen van ondersteuning slechts kunnen worden afgelegd door personen die als kiezer zijn geregistreerd voor de desbetreffende verkiezing.
Onderdeel D (artikel H 7)
Deze wijziging regelt dat de vestigingsverklaring van een kandidaat niet noodzakelijk bij een lijst moet worden overgelegd, maar ook separaat kan worden ingeleverd. Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel H 1.
Onderdeel E (artikel H 9)
Het eerste lid wordt gewijzigd zodat instemmingsverklaringen niet noodzakelijkerwijs bij de lijst moeten worden overgelegd, maar separate inlevering ook mogelijk is.
Het derde lid wordt zo gewijzigd dat uitsluitend bij een papieren instemmingsverklaring vereist is dat een kopie van een identiteitsdocument wordt overgelegd. Deze legitimatie is voor het papieren proces in het verleden verplicht gesteld omdat het (1) de mogelijkheid verkleint dat kandidaten tegen hun wil op een kandidatenlijst worden geplaatst, (2) de mogelijkheid biedt om de schrijfwijze van de naam van de kandidaat te verifiëren en (3) het een extra maatregel is tegen lichtvaardige kandidaatstelling.7 Voor elektronische inlevering – waarbij de kandidaat zijn instemmingsverklaring digitaal ondertekent – zijn deze belangen reeds geborgd. Lichtvaardige kandidaatstelling en fraude worden voorkomen doordat gebruik moet worden gemaakt van een digitaal authenticatiemiddel. De schrijfwijze van de naam van een kandidaat kan worden geverifieerd door gebruik te maken van de Basisregistratie personen.
Onderdelen F, G en H (artikelen H 12, H 13, H 13a en H 14)
Deze artikelen worden redactioneel gewijzigd zodat het bewijs dat de waarborgsom is betaald voor een kandidatenlijst ook separaat van de kandidatenlijst kan worden ingeleverd. Verwezen wordt naar de toelichting bij artikel H 1.
Onderdeel I (artikel I 2)
In de aanhef van het eerste lid wordt geschrapt dat het centraal stembureau kennis geeft van eventuele verzuimen door middel van een aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs. Nu dit vormvoorschrift vervalt, kan het centraal stembureau eventuele verzuimen ook langs de elektronische weg bekend maken aan de inleveraar van de kandidatenlijst. Daarbij moet overeenkomstig artikel 2:14 van de Algemene wet bestuursrecht de inleveraar van de kandidatenlijst wel kenbaar hebben gemaakt dat hij langs deze weg voldoende bereikbaar is. Indien een kandidaat niet langs deze weg bereikbaar is, is het aannemelijk dat het centraal stembureau zich zekerheid verschaft dat de inleveraar van de kandidatenlijst in kennis is gesteld van eventuele verzuimen door gebruik te maken van een aangetekende brief of een gedagtekend ontvangstbewijs. Anders zou de inleveraar zich erop kunnen beroepen dat hij hiervan nooit in kennis is gesteld, welke hem de gelegenheid kan bieden om tijdens de beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State alsnog deze verzuimen te herstellen.
In het eerste lid wordt verder de regeling over herstelbare verzuimen gewijzigd. Onderdeel a wordt zo gewijzigd dat het verzuim dat een ondersteuningsverklaring geen aantekening van de burgemeester heeft (artikel H 4, vierde lid) alleen van toepassing als de verklaring op papier is ondertekend. Dergelijke aantekening is voor een elektronische ondersteuningsverklaring namelijk niet vereist. Verder wordt in onderdeel a een onjuiste verwijzing hersteld. In onderdeel g wordt geregeld dat er een verzuim is als (1) de kandidatenlijst of bescheiden voor een kandidatenlijst niet persoonlijk of elektronisch zijn ingeleverd en (2) de inlevering niet geschiedt door een bevoegd persoon (conform artikel H 1, tweede lid). Het verzuim beschreven in onderdeel h – de inleveraar moet zich identificeren met een identiteitsdocument – is alleen van toepassing bij persoonlijke inlevering. In onderdeel i wordt een verwijzing aangepast, vanwege de vernummering van de leden in artikel H 3.
In het voorgestelde tweede, derde en zesde lid van artikel I 2 wordt bepaald dat verzuimen ook elektronisch kunnen worden hersteld. Daarvoor gelden dezelfde voorwaarden als bij het inleveren van de kandidatenlijsten (artikel H 1, tweede tot en met vijfde lid).
Onderdeel J (artikel I 3)
Op grond van artikel I 3 worden de kandidatenlijsten en ondersteuningsverklaringen voor een ieder ter inzage gelegd. Deze bepaling wordt zo gewijzigd zodat deze stukken slechts fysiek ter inzage liggen. De wetgever heeft in het verleden namelijk beoogd dat deze stukken op grond van artikel I 19 definitief vernietigd kunnen worden, ten einde na de verkiezingen de privacy en persoonsgegevens van kandidaten en ondersteuners te waarborgen.8 Dat is alleen mogelijk bij fysieke terinzagelegging.
Onderdeel K (artikel I 4a)
Het voorgestelde artikel I 4a regelt dat verklaringen (of bewijzen) voor een kandidatenlijst buiten beschouwing blijven als zij niet correct zijn aangeleverd bij het centraal stembureau. Daarvoor gelden drie eisen. Ten eerste moet de verklaring tijdig bij het centraal stembureau zijn ingeleverd, dus op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur zijn ingeleverd, dan wel tijdens de verzuimperiode als bedoeld in artikel I 2, tweede lid. Ten tweede moet de verklaring persoonlijk of elektronisch zijn ingeleverd door een persoon die daar blijkens de kandidatenlijst bevoegd toe is. Zodoende is voor politieke partijen verzekerd dat derden zich niet ongewenst in de kandidaatstellingsprocedure kunnen mengen. In dit verband is overigens van belang dat als bescheiden voor een kandidatenlijst door een onbevoegd persoon zijn ingeleverd, dergelijk verzuim kan worden herstel op grond van artikel I 2, zesde lid. Pas als van die herstelmogelijkheid geen gebruik is gemaakt, blijven de door de onbevoegde persoon ingeleverde bescheiden buiten beschouwing. Ten derde moet, bij elektronische inlevering, zijn voldaan aan de voorwaarden die op grond van artikel H 1, vijfde lid, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld. Ook aan de eisen die het centraal stembureau stelt op grond van artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden voldaan. Verwezen wordt naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel H 1.
Indien een verklaring of bewijs wel op de juiste wijze is aangeleverd, wil dat overigens niet betekenen dat de verklaring of het bewijs geldig is. De geldigheid van de verklaring (bijvoorbeeld of een ondersteuningsverklaring is ondertekend door een kiezer) wordt nog beoordeeld door het centraal stembureau.
Onderdeel L (artikel I 5)
De redenen op grond waarvan een ingeleverde lijst ongeldig is, wordt op een aantal onderdelen aangepast vanwege het elektronisch kunnen inleveren van kandidatenlijsten.
De onderdelen b en c worden hierom redactioneel gewijzigd.
In onderdeel e wordt bepaald dat een lijst ongeldig is als deze niet persoonlijk of elektronisch is ingeleverd door een kiezer. Een lijst hoeft derhalve niet meer uitsluitend persoonlijk ingeleverd te worden. De in onderdeel f opgenomen grond dat een lijst ongeldig is als de inleveraar zich niet heeft geïdentificeerd met een identiteitsdocument, wordt alleen van toepassing bij persoonlijke inlevering. Bij elektronische inlevering hoeft geen fysiek identiteitsdocument te worden overgelegd, maar vindt de authenticatie digitaal plaats. Voorts wordt een nieuw onderdeel h opgenomen op grond waarvan een kandidatenlijst ongeldig is als deze elektronisch is ingeleverd maar niet voldoet aan de voorwaarden die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld, alsook de (nadere) eisen die het centraal stembureau stelt op grond van artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht. Als de kandidatenlijst op een andere wijze wordt ingeleverd zal de kandidatenlijst ongeldig worden verklaard. Hiervoor is overigens geen herstelmogelijkheid. Net als bij het inleveren van de kandidatenlijst in persoon, geldt bij elektronische inlevering dat de kiezer op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur alle stukken gereed moet hebben. In dat stelsel past het niet als de kiezer een korte mail zou kunnen sturen met daarbij een kandidatenlijst – met als doel de verzuimperiode van drie dagen te kunnen gebruiken om alsnog de stukken voor de kandidaatstelling op orde te krijgen.
Onderdelen M en N (artikel I 6 en I 8)
Op advies van de Kiesraad wordt in artikel I 6, eerste lid, onderdeel g, bepaald dat een kandidaat niet van de lijst geschrapt wordt indien een geheel identieke lijst zowel persoonlijk als elektronisch wordt ingeleverd. Om dezelfde reden wordt in het tweede lid, onderdeel b, geregeld dat een dubbele indiening van een identieke lijst niet leidt tot het schrappen van de aanduiding van een politieke groepering op een lijst.
In de artikelen I 6, tweede lid, onderdeel a, en I 8 wordt een verwijzing aangepast.
Voor het herstellen van verzuimen hangende een beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geldt op grond van dit voorstel dat het verzuim ook elektronisch kan worden hersteld.
Onderdeel O (artikel I 10)
In het eerste lid wordt geregeld dat ook de verklaring tot het aangaan van een lijstencombinatie wordt ingeleverd door ofwel persoonlijke overhandiging ofwel door van de elektronische weg gebruik te maken. De voorwaarden in artikel H 1, derde tot en met vijfde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
Onderdeel P (artikel R 1)
In artikel R 1 wordt voor de Eerste Kamerverkiezing geregeld dat kandidatenlijsten elektronisch kunnen worden ingeleverd. Hiervoor wordt dezelfde regeling voorgesteld als bij de andere verkiezingen (op grond van artikel H 1). Dat betekent dat de verklaringen en bewijzen voor een kandidatenlijst ook separaat mogen worden ingeleverd bij het centraal stembureau. De kandidatenlijst, en daarbij horende bescheiden, kunnen worden ingeleverd door persoonlijke overhandiging of op elektronische wijze. Bij persoonlijke inlevering identificeert de inleveraar zich met een geldig identiteitsdocument. Ten eerste kan het centraal stembureau zich zekerheid verschaffen over welke persoon de kandidatenlijst inlevert. Ten tweede kan het centraal stembureau controleren of de persoon die (separaat) bescheiden voor een bepaalde kandidatenlijst inlevert, daartoe ook bevoegd is op grond van de kandidatenlijst. Evenals bij de overige verkiezingen wordt op advies van de Kiesraad geregeld dat deze bevoegdheid aan maximaal twee personen mag worden verleend. Aldus wordt voorkomen dat derden zich onbevoegd mengen in de kandidaatstelling door politieke partijen. Bij elektronische inlevering hoeft geen identiteitsbewijs te worden overgelegd, maar vindt de authenticatie digitaal plaats.
In het voorgestelde zesde lid is geregeld dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld zullen worden over de voorwaarden waaronder de elektronische weg kan worden gebruikt en de wijze waarop de elektronische inlevering geschiedt, onverminderd de bevoegdheid van het centraal stembureau om op grond van artikel 2:15, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht nadere regels te stellen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bij artikel H 1 waarin eenzelfde bepaling is opgenomen.
Het enige verschil met andere verkiezingen – een verschil dat de Kieswet reeds maakt – is dat het voor de Eerste Kamerverkiezing niet verplicht is dat de lijst wordt ingeleverd door een kiezer. Bij de Eerste Kamerverkiezing mag de kandidatenlijst door iedereen worden ingeleverd.
Onderdeel Q (artikel R 2)
Deze wijziging regelt dat de ondersteuningsverklaring niet noodzakelijkerwijs bij de kandidatenlijst wordt overgelegd, maar ook separaat kan worden ingeleverd.
Onderdeel R (artikel R 7)
Het eerste lid van dit artikel wordt zo geredigeerd dat het niet verplicht is om de verklaring om boven de kandidatenlijst de aanduiding van een politieke groepering te plaatsen bij de lijst te overleggen. Deze mag derhalve ook separaat worden ingeleverd.
In het derde lid wordt geschrapt dat de inleveraar van de kandidatenlijst een bewijs daarvan ontvangt, nu die bepaling is opgenomen in artikel R 1. Daarnaast wordt geregeld dat de ingeleverde lijsten fysiek ter inzage liggen. De wetgever heeft in het verleden namelijk beoogd dat deze stukken op grond van artikel S 15 definitief vernietigd kunnen worden, ten einde na de verkiezingen de privacy en persoonsgegevens van kandidaten en ondersteuners te waarborgen.
Onderdeel S (artikel R 8)
Het eerste lid wordt redactioneel gewijzigd zodat een instemmingsverklaring niet noodzakelijkerwijs bij de lijst moeten worden overgelegd, maar separate inlevering ook mogelijk is.
Het derde lid wordt zo gewijzigd dat – net als bij de andere verkiezingen op grond van artikel H 9 – uitsluitend bij een papieren instemmingsverklaring vereist is dat een kopie van een identiteitsdocument wordt overgelegd. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikel H 9.
Onderdeel T (artikel S 1)
In het derde lid, de aanhef, wordt geschrapt dat het centraal stembureau kennis geeft van verzuimen door middel van een aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs. Daardoor kan het centraal stembureau eventuele verzuimen ook langs de elektronische weg bekend maken aan de inleveraar van de kandidatenlijst. Deze voorgestelde wijziging is overeenkomstig het voorstel voor de andere verkiezingen. Kortheidshalve wordt voor een nadere toelichting verwezen naar de toelichting bij artikel I 2.
Verder worden er twee herstelbare verzuimen toegevoegd. Ten eerste als de bescheiden voor een lijst niet persoonlijk of elektronisch zijn ingeleverd door een persoon die blijkens de kandidatenlijst daartoe bevoegd is. Aldus wordt voorkomen dat derden zich ongewenst mengen in de kandidaatstellingsprocedure van een politieke partij. Ten tweede dat de inleveraar zich moet identificeren met een geldig identiteitsdocument (bij persoonlijke inlevering). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij artikel R 1.
In het voorgestelde vijfde lid wordt geregeld dat verzuimen ook op elektronische wijze kunnen worden hersteld. De bepalingen in artikel R 1 daarover zijn van overeenkomstige toepassing.
Onderdeel U (artikel S 2a)
Het voorgestelde artikel S 2a regelt dat verklaringen (of bewijzen) voor een kandidatenlijst buiten beschouwing blijven als zij niet correct zijn ingeleverd bij het centraal stembureau. In dit verband gelden drie eisen. Allereerst moet de verklaring op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur zijn ingeleverd bij het centraal stembureau, danwel tijdens de verzuimperiode als bedoeld in artikel S 1, vierde lid. Ten tweede moet de verklaring persoonlijk of elektronisch zijn ingeleverd door een persoon die daartoe bevoegd is. Zodoende is voor politieke partijen verzekerd dat derden zich niet ongewenst in de kandidaatstellingsprocedure kunnen mengen. Ten derde moet, bij elektronische inlevering, zijn voldaan aan de voorwaarden die op grond van artikel R 1 zesde lid, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld. Ook aan de eisen die het centraal stembureau stelt op grond van artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden voldaan.
Indien een verklaring of bewijs wel op de juiste wijze is aangeleverd, wil dat overigens niet betekenen dat de verklaring of het bewijs geldig is. De geldigheid van de verklaring (bijvoorbeeld of een ondersteuningsverklaring is ondertekend door een lid van provinciale staten) moet nog worden beoordeeld door het centraal stembureau.
Onderdeel V (artikel S 3)
In onderdeel a wordt bepaald dat een lijst ongeldig is als deze niet persoonlijk of elektronisch is ingeleverd. Een lijst hoeft derhalve niet meer uitsluitend door persoonlijk overhandiging te worden ingeleverd. Indien er wordt gekozen voor inlevering langs elektronische weg, moet op grond van het voorgestelde onderdeel f wel worden voldaan aan de voorwaarden die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur zijn gesteld, alsook aan de (nadere) eisen die het centraal stembureau stelt op grond van artikel 2:15 van de Algemene wet bestuursrecht. Als dat niet gebeurt, is de lijst ongeldig. Bij persoonlijke inlevering is vereist dat de inleveraar zich identificeert, zodat het centraal stembureau zekerheid heeft over welk persoon de lijst heeft ingeleverd.
Onderdeel W (artikel S 4)
In lijn met het advies van de Kiesraad over artikel I 6, wordt in artikel S 4, eerste lid, onderdeel d, ook voor de Eerste Kamerverkiezing bepaald dat een kandidaat niet van de lijst geschrapt wordt indien een geheel identieke lijst zowel persoonlijk als elektronisch wordt ingeleverd. In het tweede lid, onderdeel b, wordt geregeld dat een dubbele indiening van een identieke lijst ook niet leidt tot het schrappen van de aanduiding van een politieke groepering op een lijst.
Onderdeel X (artikel S 6)
In de artikelen S 6 een verwijzing aangepast. Door deze aanpassing geldt dat het herstellen van verzuimen hangende een beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ook elektronisch kan plaatsvinden
Onderdelen Y en Z (artikelen Y 13 en Y 35)
Deze aanpassing regelt dat de verklaring van een kandidaat dat hij niet in een andere lidstaat kandidaat zal zijn, dan wel in een andere lidstaat is uitgesloten voor de verkiezing van het Europees parlement, separaat van de kandidatenlijst kan worden ingeleverd (overeenkomstig artikel Y 2 juncto artikel H 1).
Onderdelen AA tot en met AD (artikelen Ya 4, Ya 5, Ya 6 en Ya 9)
Bij de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer kunnen de kandidatenlijsten elektronisch worden ingeleverd bij het centraal stembureau. Eventuele inlevering van de kandidatenlijsten op Bonaire, Sint Eustatius of Saba dient of digitaal bij het centraal stembureau (de Kiesraad in Nederland) of door persoonlijke overhandiging bij de gezaghebber plaats te vinden. Hetzelfde geldt voor het inleveren van de verklaringen of bewijzen ten behoeve van een kandidatenlijst, het inleveren van de verklaring voor een lijstencombinatie, of het herstellen van verzuimen.
Het tweede, derde en vierde lid van artikel Ya 5 kan vervallen nu dat reeds is geregeld in artikel H 1.
Onderdeel AE (artikel Ya 10a)
In artikel Ya 10a wordt geregeld dat, in afwijking van artikel I 4a, een verklaring of bewijs van een kandidatenlijst correct is ingeleverd als deze op de dag van kandidaatstelling tijdig bij de gezaghebber is ingeleverd. Dat is dus op de dag van kandidaatstelling tussen negen en zeventien uur, of tijdens de verzuimperiode als bedoeld in artikel Ya 9. Voorwaarde is verder dat de verklaring door persoonlijke overhandiging is ingeleverd.
Het huidige tweede lid kan vervallen, nu het tweede en derde lid van artikel Ya 5 zijn vervallen, en het eerste lid van artikel Ya 5 is opgenomen in het nieuwe eerste lid van artikel Ya 10a.
Onderdeel AF (artikel Ya 23)
In dit artikel worden enkele verwijzingen aangepast, vanwege da aanpassing van artikel Ya 10a.
ARTIKEL II
Dit artikel regelt dat de wet in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Aldus is het wetsvoorstel in overeenstemming met de Wet raadgevend referendum.
Klein