Gepubliceerd: 15 februari 2016
Indiener(s): Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: burgerlijk recht recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34257-7.html
ID: 34257-7
Origineel: 34257-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 februari 2016

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Na Artikel IV worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IVA

Artikel IV is van toepassing indien het geweldsmisdrijf, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven, is gepleegd na inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IVB

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 november 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) (Kamerstukken 34 086) tot wet is of wordt verheven en artikel II van die wet eerder in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, komen de artikelen II en III van deze wet als volgt te luiden:

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 51f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering komt te luiden:

2. Indien de in het eerste lid genoemde persoon ten gevolge van het strafbare feit is overleden, kunnen zich voegen diens erfgenamen ter zake van hun onder algemene titel verkregen vordering en de personen, bedoeld in artikel 108, eerste tot en met vierde lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek ter zake van de daar bedoelde vorderingen. Indien de in het eerste lid genoemde persoon ten gevolge van het strafbare feit letsel heeft, kunnen zich voegen de personen, bedoeld in artikel 107, eerste lid, onder a en b, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek ter zake van de daar bedoelde vorderingen.

B

In artikel 6:4:2, zesde lid, wordt de zinsnede «aan het slachtoffer dat geen rechtspersoon is» vervangen door: aan het slachtoffer of de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid.

ARTIKEL III

In artikel 36f, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht worden de zinsnedes «diens nabestaanden in de zin van artikel 51f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door de zinsnedes: de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

ARTIKEL IVC

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 november 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen) (Kamerstukken 34 086) tot wet is of wordt verheven en artikel II van die wet later in werking treedt dan deze wet, dan vervalt artikel III van deze wet en wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

In Artikel I, onderdeel NN, wordt in artikel 6:4:2, zesde lid, de zinsnede «aan het slachtoffer dat geen rechtspersoon is» vervangen door: aan het slachtoffer of de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid.

B

Artikel II, onderdeel X, komt te luiden:

X

Artikel 36f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de zinsnedes «diens nabestaanden in de zin van artikel 51f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering» telkens vervangen door de zinsnedes: de personen genoemd in artikel 51f, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

2. Het vierde en vijfde lid komen te luiden:

4. Artikel 24a is van overeenkomstige toepassing.

5. De rechter bepaalt bij de oplegging van de maatregel de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:19 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast. Bij het bepalen van de duur wordt voor elke volle € 25 van het opgelegde bedrag niet meer dan één dag gerekend. De duur beloopt ten hoogste één jaar.

3. Het zesde tot en met achtste lid vervallen.

Toelichting

Artikel IVA

Artikel IVA bevat een bepaling van overgangsrecht. Ingevolge het wetsvoorstel kunnen naasten van personen met ernstig en blijvend letsel een beroep doen op het Schadefonds Geweldsmisdrijven ter zake van affectieschade. Op grond van het in deze nota voorgestelde overgangsrecht is dit mogelijk indien het letsel na inwerkingtreding van deze wet is toegebracht. Hiermee wordt aansluiting gezocht bij het overgangsrecht dat geldt voor civiele vorderingen ter zake van affectieschade, die naasten op grond van dit wetsvoorstel krijgen. Ook die vorderingen kunnen pas ontstaan indien het letsel na inwerkingtreding van deze wet is toegebracht.

Artikelen IVB en IVC

De artikelen IVB en IVC bevatten bepalingen in verband met samenloop van onderhavig wetsvoorstel met het wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (hierna: het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen; Kamerstukken 34 086), zoals dat luidt na de tweede nota van wijziging d.d. 8 december 2015 (zie Kamerstukken II, vergaderjaar 2015–2016, 34 086, nr. 9).

Het onderhavig wetsvoorstel wijzigt de artikelen 51f, tweede lid, Sv en 36f, eerste en zevende lid, Sr. Het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen laat artikel 51f Sv ongemoeid, maar wijzigt artikel 36f Sr – voor zover voor onderhavig wetsvoorstel van belang – in dier voege dat het zevende lid komt te vervallen. Het thans in het zevende lid bepaalde wordt als het ware overgeplaatst naar het in dat wetsvoorstel voorgestelde artikel 6:4:2, zesde lid, Sv. Het is daarom noodzakelijk dat de samenloop van de voorgestelde wijzigingen in Sv en Sr in onderhavig wetsvoorstel wordt geregeld.

Artikel IVB

Voor het geval dat het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen eerder dan of gelijktijdig met onderhavig wetsvoorstel in werking treedt, wordt Artikel IVB ingevoegd. Het bepaalt dat de artikelen II en III van onderhavig wetsvoorstel in dat geval anders komen te luiden.

In onderdeel A van het nieuw voorgestelde Artikel II is de reeds in het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde (enige) wijziging van artikel 51f Sv overgenomen. In onderdeel B van het nieuw voorgestelde Artikel II is een aanvullende wijziging van Sv opgenomen. Indien het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen eerder dan of gelijktijdig met onderhavig wetsvoorstel in werking treedt, betekent dit dat het in het zevende lid van artikel 36f Sr bepaalde als het ware wordt overgeheveld naar artikel 6:4:2, zesde lid, Sv (zie Artikel II, onderdeel X van voornoemd voorstel). Onderhavig wetsvoorstel bevat een aanpassing van het zevende lid van artikel 36f Sr (zie Artikel III, tweede wijziging). Om deze door te kunnen voeren na de eerdere of gelijktijdige inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen wordt de voorgestelde wijziging van het oude artikel 36f, zevende lid, Sr, overgenomen in het nieuwe artikel 6:4:2, zesde lid, Sv.

Het nieuw voorgestelde Artikel III van onderhavig wetsvoorstel bevat de eerste in onderhavig wetsvoorstel voorgestelde wijziging van artikel 36f Sr (zie Artikel III, eerste wijziging). In het onderhavige wetsvoorstel was aanvankelijk een tweede wijziging van artikel 36f Sr opgenomen. Hiervoor is toegelicht waarom die wijziging in deze samenloopbepaling wordt overgeheveld naar artikel 6:4:2, zesde lid, Sv.

Artikel IVC

Voor het geval dat het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen later in werking treedt dan onderhavig wetsvoorstel, wordt Artikel IVC ingevoegd. Het bepaalt dat artikel III van onderhavig wetsvoorstel vervalt en bevat twee wijzigingen in het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen.

In onderdeel A is een wijziging van Artikel I, onderdeel NN, opgenomen. Indien het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen later dan onderhavig wetsvoorstel in werking treedt, betekent dit dat het in het zevende lid van artikel 36f Sr bepaalde als het ware wordt overgeheveld naar artikel 6:4:2, zesde lid, Sv (zie Artikel II, onderdeel X van voornoemd voorstel). Onderhavig wetsvoorstel bevat een aanpassing van het zevende lid van artikel 36f Sr (zie Artikel III, tweede wijziging). Om te voorkomen dat deze tenietgaat wanneer het zevende lid vervalt door inwerkingtreding van het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen, wordt de wijziging van het oude artikel 36f, zevende lid, Sr, overgenomen in het nieuwe artikel 6:4:2, zesde lid, Sv.

Onderdeel B bevat drie wijzigingen van artikel 36f Sr. De tweede en derde wijziging zijn de wijzigingen zoals deze worden voorgesteld in het wetsvoorstel Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (zie Artikel II, onderdeel X van voornoemd voorstel). De eerste in onderhavig wetsvoorstel voorgestelde wijziging van artikel 36f Sr (zie Artikel III, eerste wijziging) is opgenomen als eerste wijziging van artikel 36f Sr in onderdeel B.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur