Ontvangen 18 januari 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
Na artikel 184a wordt aan afdeling 12 een artikel toegevoegd, luidende:
II
Aan artikel II wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
C
Na artikel 170a wordt aan afdeling 11 een artikel toegevoegd, luidende:
III
Aan artikel III wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
IV
Aan artikel IV wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
Na artikel 9.1.8 wordt een artikel aan titel 1 toegevoegd, luidende:
1. Artikel 19a van de Wet medezeggenschap op scholen is van overeenkomstige toepassing op de deelnemersraad van de instelling, bedoeld in artikel 8a.1.2.
2. Indien op grond het eerste lid is gebleken dat sprake is van wanbeheer en hierdoor schade is opgetreden, zijn de leden van het bestuur hoofdelijk aansprakelijk voor het bedrag van die schade.
V
In artikel V wordt na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende
Ca
Na artikel 9.9a worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Indien de universiteitsraad dan wel de ondernemingsraad en het orgaan dat op grond van de medezeggenschapsregeling, bedoeld in artikel 9.30, derde lid, tweede volzin, is ingesteld van mening is dat sprake is van wanbeheer door het college van bestuur, kan het de Ondernemingskamer van de het gerechtshof Amsterdam vragen of dat naar het oordeel van de Ondernemingskamer het geval is. Daartoe wordt een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer.
2. De ondernemingskamer behandelt het verzoek met de meeste spoed.
3. Tegen een uitspraak van de ondernemingskamer kan geen beroep in cassatie worden ingesteld.
4. In afwijking van artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen de in het eerste lid genoemde organen niet in de proceskosten worden veroordeeld.
VI
In artikel V wordt na onderdeel K een onderdeel ingevoegd, luidende:
VII
In artikel V wordt na onderdeel O een onderdeel ingevoegd, luidende:
VIII
In artikel VI wordt na onderdeel C1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
C2
Na artikel 19 wordt aan hoofdstuk 3 een artikel toegevoegd, luidende:
1. Indien de medezeggenschapsraad van mening is dat sprake is van wanbeheer door een bestuurder van de school, kan het de Ondernemingskamer van de het gerechtshof Amsterdam vragen of dat naar het oordeel van de Ondernemingskamer het geval is. Daartoe wordt een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer.
2. De ondernemingskamer behandelt het verzoek met de meeste spoed.
3. Tegen een uitspraak van de ondernemingskamer kan geen beroep in cassatie worden ingesteld.
4. In afwijking van artikel 237 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kunnen de in het eerste lid genoemde organen niet in de proceskosten worden veroordeeld.
Met dit amendement wordt vastgelegd dat Medezeggenschapsraden naar de Ondernemingskamer kunnen stappen om voor te leggen of er sprake is van (financieel) wanbestuur. Als dat inderdaad het geval blijkt te zijn, kunnen bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld.
Jasper van Dijk