Nr. 6 VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE AFDELING ADVISERING VAN DE RAAD VAN STATE

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra te wijzigen ten einde de bekostiging van het godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs op openbare scholen in de wet te verankeren,

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet Primair Onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 50, tweede volzin, wordt «120 uren» vervangen door: 40 uren.

B

Aan hoofdstuk I wordt na artikel 184a een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 184b. Bekostiging godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven, onderscheidenlijk voorwaarden gesteld, voor de bekostiging van het onderwijs, bedoeld in artikel 50, eerste en tweede volzin, voor zover dit wordt gegeven door de leraren als bedoeld in artikel 51.

ARTIKEL II

De Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 53, tweede volzin, wordt «120 uren» vervangen door: 40 uren.

B

Aan titel IV wordt na artikel 170a een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 170b. Bekostiging godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs

Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven, onderscheidenlijk voorwaarden gesteld, voor de bekostiging van het onderwijs, bedoeld in artikel 53, eerste en tweede volzin, voor zover dit wordt gegeven door de leraren als bedoeld in artikel 54.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven,

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,