Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2016
Hierbij zend ik u het rapport van de Inspectie Jeugdzorg over de civiele taken van de Voogdijraad in Caribisch Nederland1. Dit is het eerste onderzoek van de Inspectie Jeugdzorg naar de Voogdijraad, dat zij op verzoek van de staatsecretaris van Veiligheid en Justitie2, vooruitlopend op de wettelijke grondslag voor haar toezichthoudende taak3, begin 2016 heeft uitgevoerd.
Na de staatkundige hervorming, zijn per 1 januari 2011 de drie Voogdijraden op de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba samengevoegd tot de huidige Voogdijraad. De Voogdijraad bestaat uit een college van toezicht en een bureau belast met de dagelijkse uitvoering van de wettelijke taken. De afgelopen jaren is geïnvesteerd in de professionalisering van de organisatie. Zo is ter uitvoering van de wettelijke taken de formatie uitgebreid van 7 fte naar 14,5 fte, hebben het afgelopen jaar de raadsonderzoekers met goed gevolg een interne jeugdbeschermingsopleiding afgerond en is men sinds maart 2015 gaan werken volgens het «Kwaliteitskader van de Voogdijraad Caribisch Nederland voor de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba».
Aan de hand van de normen uit dit Kwaliteitskader heeft de Inspectie Jeugdzorg een toetsingskader geformuleerd, dat bestaat uit de thema’s: uitvoering onderzoek, veiligheid, cliëntpositie en organisatie. Het onderhavige onderzoek heeft zich gericht op de civiele taken van de Voogdijraad4 en is uitgevoerd op Bonaire en St. Eustatius. Op Saba was voormeld Kwaliteitskader ten tijde van de inspectiewerkzaamheden nog niet ingevoerd.
De Inspectie Jeugdzorg komt tot het volgende eindoordeel:
– De kwaliteit van de uitvoering van de civiele taken door de Voogdijraad op Bonaire is voldoende.
– De kwaliteit van de uitvoering van de civiele taken door de Voogdijraad op St. Eustatius is matig.
Aan de hand van dit rapport wordt inzichtelijk welke kwaliteitsnormen door de Voogdijraad worden behaald, maar ook waar er verbetering nodig is.
Ik deel de mening van de Inspectie Jeugdzorg dat het onderzoek van de Voogdijraad naar de situatie van kinderen en hun gezinsomgeving zorgvuldig en tijdig dient plaats te vinden. Het Kwaliteitskader heeft een goede basis hiervoor gelegd, maar de normen die hierin zijn geformuleerd worden nu nog niet voldoende behaald. Daarom heeft de Voogdijraad zowel de sturing op het werken volgens het Kwaliteitskader, als op de doorlooptijden in het bijzonder, aangescherpt.
Voorts is een belangrijke constatering van de Inspectie Jeugdzorg dat de veiligheid van het kind tijdens het onderzoek beter gewaarborgd dient te worden. Bij een ernstig bedreigende situatie voor het kind handelt de Voogdijraad weliswaar accuraat en voortvarend, maar ook in niet-acute situaties dient de Voogdijraad goed zicht te hebben op de veiligheid van het kind. Op mijn verzoek zal de Voogdijraad het protocol Kinderbeschermingsonderzoek aanpassen zodat het zicht op de veiligheid van het kind tijdens een onderzoek beter geborgd is. Voorts verheugt het mij te kunnen melden, dat vanaf deze zomer een gedragsdeskundige het team van de Voogdijraad zal versterken, hetgeen zal bijdragen aan het structureel en systematisch inschatten van de veiligheid van een kind tijdens een onderzoek, alsmede aan de kwaliteit van deze veiligheidsinschatting.
Tot slot vraagt de Inspectie Jeugdzorg expliciet aandacht voor de samenwerking tussen ketenpartners op St. Eustatius. Eén van de uitgangspunten in het werk van de Voogdijraad is een goede samenwerking met de ketenpartners. De Voogdijraad heeft dit signaal meteen opgepakt en nieuwe werkafspraken gemaakt met het Centrum voor Jeugd en Gezin, maar ook met andere ketenpartners op het eiland, zoals de politie en de leerplichtambtenaar.
Ik ben de Inspectie Jeugdzorg erkentelijk voor haar toezichtactiviteiten in Caribisch Nederland. Het rapport maakt goed inzichtelijk hoe de uitvoering van de civiele taken door de Voogdijraad loopt en waar de knelpunten zitten die aandacht behoeven. De Voogdijraad is hiermee voortvarend aan de slag gegaan en zal de Inspectie Jeugdzorg over haar verbeterplannen informeren. Ook zal de Voogdijraad de Inspectie Jeugdzorg informeren over de voortgang van de implementatie van het Kwaliteitskader op Saba. Door de waarnemend raadsonderzoekers wordt weliswaar met het Kwaliteitskader gewerkt, niettemin onderschrijf ik met de Inspectie Jeugdzorg het belang dat ook op deze locatie door een vaste medewerker volgens het Kwaliteitskader wordt gewerkt.
Ik heb er alle vertrouwen in dat hiermee opnieuw een stap wordt gezet in de verdere verbetering van de kwaliteit van de uitvoering van de civiele taken van de Voogdijraad.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur