Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2016
Op 11 februari jl. hebben de bijzondere gedelegeerden van de Staten van Aruba Bikker, Dammers en Thijsen bij uw Kamer een amendement ingediend op het voorstel van rijkswet Invoeringsrijkswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht en uitbreiding prejudiciële vragen (Kamerstuk 34 237 (R2054), nr. 9). Het amendement strekt ertoe een fiscale prejudiciële procedure bij de Hoge Raad mogelijk te maken voor belastingzaken aanhangig in het Caribische deel van het Koninkrijk.
Hierbij laat ik u weten dat ik geen bezwaar heb tegen dit amendement. Ik laat het oordeel over het amendement aan de Kamer over.
In het genoemde voorstel van rijkswet wordt de prejudiciële procedure in civiele zaken bij de Hoge Raad, zoals die nu reeds bestaat in het Europese deel van het Koninkrijk, opengesteld voor de gerechten in het Caribische deel van het Koninkrijk. Zoals de indieners van het amendement in de toelichting opmerken, is het in het Europese deel van het Koninkrijk sinds 1 januari 2016 voor rechtbanken en gerechtshoven mogelijk om ook in fiscale zaken prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. De indieners stellen nu voor om deze fiscale prejudiciële procedure bij de Hoge Raad ook toegankelijk te maken voor de gerechten in het Caribische deel van het Koninkrijk. Dit voorstel sluit aan bij het doel van het wetsvoorstel om de prejudiciële procedure uit te breiden tot het Caribische deel van het Koninkrijk.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur