Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2019
Naar aanleiding van het plenair debat met uw Kamer over de goedkeuring van het op 2 oktober 2013 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol nr. 16 bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Kamerstuk 34 235 (R2053)) (Handelingen II 2016/17, nr. 73, item 7) en in reactie op de motie van het lid Özütok (Kamerstuk 34 235 (R 2053), nr. 11), informeer ik u als volgt.
De goedkeuringswet voor Protocol 16 is op 4 december 2018 door de Eerste Kamer der Staten-Generaal aangenomen. De akte van ratificatie is op 12 februari jongstleden ten tijde van een bezoek van de Minister van Buitenlandse Zaken aan Straatsburg overhandigd aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa. Het Protocol treedt daarmee voor Nederland op 1 juni 2019 in werking en biedt vanaf dat moment de hoogste nationale rechters in het Koninkrijk de mogelijkheid tot het stellen van adviesaanvragen aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over de uitleg of toepassing van het EVRM en de daarbij behorende Protocollen.1 Hiermee is sprake van een nieuwe internationale procedure waarover uw Kamer zal worden geïnformeerd in de jaarlijkse Internationale Mensenrechtenrapportage door de Minister van Buitenlands Zaken, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en mij.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus