Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het toezicht op de naleving van de Metrologiewet en de Waarborgwet 1986 over te laten gaan naar het Rijk, de kosten voor toezicht op grond van de Metrologiewet te kunnen doorberekenen en om periodieke herkeuring mogelijk te maken;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Metrologiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel l vervalt.
2. De onderdelen m tot en met r worden geletterd l tot en met q.
B
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. telkens na afloop van een bepaalde periode voor zover dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur is bepaald.
C
Hoofdstuk 6, paragraaf 1, komt als volgt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 en artikel 39 van deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
2. Indien ambtenaren worden aangewezen die ressorteren onder een andere Minister, wordt het besluit tot aanwijzing van die ambtenaren genomen door Onze Minister in overeenstemming met die andere Minister.
3. Van een besluit tot aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
1. De ambtenaren, bedoeld in artikel 27 oefenen de hun in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht toegekende bevoegdheid zo nodig uit met behulp van de sterke arm.
2. De ambtenaren, bedoeld in artikel 27 mogen bij het toezicht in hun oordeel betrekken de bevindingen van personen, die in de uitoefening van een beroep of bedrijf meetinstrumenten controleren of onderhouden, indien de ambtenaren zich er van hebben verzekerd dat die personen over de vereiste deskundigheid beschikken en de onafhankelijkheid van het toezicht niet in het geding is.
Volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels kunnen voor werkzaamheden ter uitvoering van het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk 5 en artikel 39 van deze wet, kosten ten laste worden gebracht van degene ten behoeve van wie deze werkzaamheden worden verricht.
D
In artikel 34, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 29, aangewezen werknemers van de toezichthoudende instantie» vervangen door: artikel 27, eerste lid, aangewezen ambtenaren.
E
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De toezichthoudende instantie» vervangen door: Onze Minister.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij gebreke van betaling van de dwangsom binnen de door Onze Minister gestelde termijn kan Onze Minister het verschuldigde bedrag invorderen bij dwangbevel.
F
Artikel 36 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor het eerste lid vervalt de aanduiding «1».
2. Het tweede lid vervalt.
G
Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «en in voorkomend geval van een krachtens artikel 28 aangewezen instelling».
2. Het tweede lid vervalt.
De Waarborgwet 1986 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 46, eerste lid, wordt de zinsnede «bij de krachtens artikel 52 aangewezen rechtspersoon» vervangen door: bij Onze Minister van Economische Zaken.
B
Artikel 52 komt te luiden:
C
De artikelen 52a, 52b en 52c vervallen.
D
In artikel 54, eerste lid, artikel 55, eerste lid, en artikel 58a wordt «aangewezen werknemers» vervangen door: aangewezen ambtenaren.
1. Aanvragen, klachten en bezwaarschriften, ingediend bij de op grond van artikel 27 aangewezen rechtspersoon, worden na inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als aanvragen, klachten en bezwaarschriften, ingediend bij Onze Minister.
2. Een besluit op grond van de Metrologiewet of de Waarborgwet 1986, genomen door de op grond van artikel 27 aangewezen rechtspersoon, wordt na inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als een besluit van Onze Minister.
3. In beroepsprocedures op grond van de Algemene wet bestuursrecht waarbij de op grond van artikel 27 aangewezen rechtspersoon is betrokken, treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet Onze Minister in de plaats van de aangewezen rechtspersoon.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken,
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,