Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)
Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 1 juni 2015, aangeboden aan de Koning door de Minister van Financiën, mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 9 maart 2015, nr. 2015000384, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde ontwerp van een nota van wijziging rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 20 mei 2015, nr. W06.15.0064/III, bied ik U hierbij aan.
Het ontwerp geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.
De Afdeling heeft twee redactionele opmerkingen gemaakt. Naar aanleiding van de eerste redactionele opmerking is in de nota van toelichting verduidelijkt dat het bij artikel 5:2, onderdeel a, van de Wet op het financieel toezicht gaat om financiële intermediairs, niet zijnde de uitgevende instelling. De tweede redactionele opmerking is overgenomen.
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om de inwerkingtredingsbepaling van het wetsvoorstel aan te vullen in verband met de Wet raadgevend referendum die op 1 juli 2015 in werking treedt. Deze aanvulling houdt verband met de wenselijkheid dat de aanpassing van de Wet bekostiging financieel toezicht op 1 januari 2016 in werking kan treden, zo nodig onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.
Ik moge U, mede namens mijn ambtgenoot van Veiligheid en Justitie, verzoeken in te stemmen met toezending van de gewijzigde nota van wijziging en gewijzigde toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem