Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2016
Bij brief van 30 mei 2016 verzocht u mij de Kamer te informeren over de stand van zaken met betrekking tot het toegezegde onderzoek naar de instelling van een consumentengarantiefonds.
Op een vraag van het lid Van Wijgaarden (VVD) heb ik bij de plenaire behandeling van het Wetsvoorstel doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht (Handelingen II 2015/16, nr. 45) aangegeven graag bereid te zijn het nut van de instelling van een garantiefonds met de KNB te onderzoeken. Daarbij heb ik toen reeds opgemerkt dat over het nut van een dergelijk fonds bij mij geen enkele twijfel bestaat. De KNB heeft bij een gesprek hierover nog eens bevestigd voorstander te zijn van een dergelijk fonds. Ik onderschrijf de visie van de KNB dat zo’n fonds helpt om de notariële dienstverlening ook in de toekomst te kunnen garanderen en op peil te houden. Verder onderzoek naar het mogelijke nut is dan ook niet nodig.
Over de vraag hoe een dergelijk fonds geregeld moet gaan worden heb ik gesproken met de KNB en dat gesprek zal ik voortzetten. De constructie, taak en omvang van zo’n garantiefonds, de financiering, het draagvlak bij de leden van de KNB en de door de KNB gewenste wettelijke grondslag zijn onderwerpen die bij de gesprekken met de KNB hierover aan de orde komen. De KNB heeft aangegeven de uitkomst van de behandeling van het Wetsvoorstel doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht af te willen wachten, alvorens verdere stappen te ondernemen. De voortgang op dit punt zal ik evenwel niet uit het oog verliezen. Zodra zich ten aanzien van dit onderwerp belangrijke ontwikkelingen voordoen zal ik uw kamer daarover informeren.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur