Ontvangen 21 januari 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift vervalt: en tuchtrechtspraak.
II
In de beweegreden vervalt: en tuchtrechtspraak.
III
In artikel I, onderdeel A, vervalt in artikel 46a het eerste lid.
IV
In artikel I, onderdeel E, vervalt het eerste onderdeel.
V
In artikel I, onderdeel K, vervalt het tweede onderdeel.
VI
In artikel II, onderdeel C, vervalt het tweede onderdeel.
VII
In artikel II, onderdeel G, vervalt: en de tuchtrechtspraak.
VIII
In artikel III, onderdeel A, vervalt: en de tuchtrechtspraak.
IX
In artikel III, onderdeel E, vervalt het eerste onderdeel.
X
In artikel III, onderdeel F, vervalt in artikel 103b het zesde lid.
XI
Artikel V wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 1, onderdeel C, vervalt het tweede onderdeel.
2. Onderdeel 2 alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste onderdeel vervallen.
XII
In artikel VIII vervalt: en tuchtrecht.
Dit amendement beoogt de doorberekening van de kosten voor tuchtrechtspraak niet meer door te belasten aan de advocatuur, de gerechtsdeurwaarders en het notariaat. De doorberekening van de kosten voor het toezicht op deze juridische beroepsgroepen worden hiermee derhalve ongemoeid gelaten.
Indiener is van mening dat de (tucht)rechtspraak en de financiering daarvan een overheidstaak is wegens het belang van een onafhankelijke rechtspraak en het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling. De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen waar het gaat over de inrichting van onze rechtsstaat en het vertrouwen dat mensen daarin hebben. Het naleven van de regels door advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen en het opleggen van sancties, indien dat niet is gebeurd, hoort daar nadrukkelijk bij. Daar heeft de hele maatschappij profijt van, en niet alleen deze beroepsgroepen zelf.
Van Nispen