Vastgesteld 26 maart 2015
De vaste commissie voor Economische Zaken, belast met het voorbereidend onderzoek van bovengenoemd wetsvoorstel, heeft de eer als volgt een verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
I |
Algemeen |
1 |
1. |
Inleiding |
1 |
2. |
Doel en aanleiding |
2 |
3. |
Het Nieuw Wettelijk kader |
2 |
4. |
Implementatie van het Nieuw Wettelijk Kader |
3 |
5. |
Regeldrukgevolgen |
3 |
6. |
Uitvoering en handhaving |
3 |
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Wijziging van de Metrologiewet (implementatie richtlijnen).
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Hierover hebben deze leden nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van de Metrologiewet (implementatie richtlijnen). Zij hebben geen vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel wijziging van de metrologiewet. Op het ogenblik zien zij geen aanleiding voor vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel en willen de regering nog enkele vragen voorleggen.
De leden van de VVD-fractie constateren dat deze wetswijziging twee richtlijnen implementeert waarmee procedures worden gestroomlijnd. Het doel van de richtlijnen blijft ongewijzigd, namelijk het waarborgen dat meetinstrumenten en niet-automatische weegwerktuigen die op de markt worden aangeboden aan eisen voldoen die een hoge mate van bescherming bieden. Met het stroomlijnen draagt deze wijziging bij aan het beter functioneren van de interne markt voor goederen, ontstaat een gelijk speelveld in de markt en wordt efficiënter markttoezicht binnen de EU mogelijk. Deze leden onderschrijven dat doel ten volle. Zij zijn tevreden met het feit dat dit wetsvoorstel niet leidt tot een toename van de administratieve lasten. Wel kunnen regels, die via een algemene maatregel van bestuur onder artikel 5 lid 1 gesteld kunnen worden, leiden tot een lichte toename van administratieve lasten. Kan de regering toezeggen dat zij daarbij altijd als uitgangspunt zal hanteren dat er geen enkele extra regel bij mag komen die het gelijke speelveld voor Nederlandse bedrijven aantast?
De leden van de PvdA-fractie lezen dat met de stroomlijning het functioneren van de interne markt voor goederen wordt versterkt, een gelijk speelveld in de markt ontstaat en efficiënter markttoezicht binnen de EU mogelijk wordt. Kan de regering dit nader specificeren en verduidelijken? De leden van de PvdA-fractie vragen zich af waar de verantwoordelijkheden met betrekking tot markttoezicht worden belegd?
De leden van de PVV-fractie constateren dat dit wetsvoorstel meer verplichtingen oplegt aan marktdeelnemers. Wat is de nut en noodzaak hiervan? Verder wordt gesteld dat het doel van de richtlijn is een hoge mate van bescherming te bieden voor meetinstrumenten en niet-automatische weegwerktuigen die op de markt worden aangeboden. De leden vragen waartegen er bescherming geboden moet worden. Kan de regering enkele voorbeelden geven van gevallen waarbij die bescherming kennelijk onvoldoende was?
De leden van de PVV-fractie merken op dat de regering stelt dat er geen sprake is van nieuw beleid en de inhoudelijke producteisen ongewijzigd blijven. Terwijl er tegelijkertijd gesteld wordt dat producten soms niet aan de eisen voldoen en aangewezen keuringsinstanties wisselende kwaliteit leveren waardoor mogelijk gevaarlijke producten op de markt komen. Kan de regering aangeven hoe dit wetsvoorstel ervoor gaat zorgen dat er minder gevaarlijke producten op de markt komen terwijl de producteisen ongewijzigd blijven? Welke keuringsinstanties uit welke landen presteren volgens de regering ondermaats en hoe presteert de Nederlandse keuringsinstantie presteert?
De leden van de PvdA-fractie constateren dat marktdeelnemers expliciet verplichtingen worden opgelegd. Voor importeurs en distributeurs zijn er ook nieuwe verplichtingen die voortkomen uit de stroomlijning. Kan de regering in dit verband toelichten waar de regeldrukgevolgen (toch) als nihil worden beoordeeld? Dat geldt ook voor de wijziging betreffende de verplichting voor de fabrikant een EU-conformiteitsverklaring op te stellen. Leidt deze verplichting niet tot een toename van de administratieve lasten? Hoe ziet het vaste format eruit? Tot slot vragen deze leden zich of ook de nieuwe verplichting voor alle marktdeelnemers om een registratie bij te houden van wie ze het instrument hebben gekocht en aan wie ze hebben verkocht niet leidt tot verhoging van de regeldruk?
De leden van de PVV-fractie constateren dat er nieuwe verplichtingen worden opgelegd aan importeurs en distributeurs. Wat zijn deze nieuwe verplichtingen en wat is de meerwaarde hiervan ten opzichte van de huidige Nederlandse praktijk? Wat zijn de extra lasten door deze extra verplichtingen en in het bijzonder de EU-conformiteitsverklaring voor een kleine Nederlandse fabrikant die zich vooral richt op de Nederlandse markt?
Het wetsvoorstel overziend vragen de leden van de PvdA-fractie waarom de regering de conclusie trekt dat er geen toename van de administratieve lasten plaatsvindt, terwijl de (uitwerking in) AmvB’s daar wel aanleiding toe geeft. Kan de regering nader toelichten wat onder «lichte toename» van de administratieve lasten wordt verstaan?
De leden van de PVV-fractie zien graag een uitwerking van de lasten voor marktdeelnemers tegemoet. Zij zijn namelijk nog niet overtuigd van nut en noodzaak van dit wetsvoorstel en vinden het onwenselijk als Nederlandse ondernemers onnodig de dupe worden van de ongebreidelde regelzucht van de EU.
De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om toe te lichten waarom de effecten op uitvoering en handhaving als «beperkt» worden gekwalificeerd.
De voorzitter van de commissie, Vermeij
Adjunct-griffier van de commissie, Thomassen