Vastgesteld 12 augustus 2015
De vaste commissie voor Europese Zaken heeft op 2 juli 2015 overleg gevoerd met Minister-President, Minister Rutte van Algemene Zaken en Minister Koenders van Buitenlandse Zaken over:
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 31 oktober 2014 met de reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake het Nederlands EU-voorzitterschap 2016 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 923);
– de brief van de Minister van Buitenlandse Zaken d.d. 28 januari 2015 over inhoudelijke voorbereidingen Nederlands EU-voorzitterschap 2016 (Kamerstuk 34 139, nr. 1).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Azmani
De griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Van Keulen
Voorzitter: Azmani
Griffier: Van Keulen
Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Azmani, Pechtold, Van ’t Wout, Beertema en Maij,
en Minister-President, Minister Rutte van Algemene Zaken en Minister Koenders van Buitenlandse Zaken, die vergezeld zijn van enkele ambtenaren van hun ministeries.
Aanvang 14.00 uur.
De voorzitter: Ik open het algemeen overleg over het Nederlands voorzitterschap van de Europese Unie dat op 1 januari zal ingaan. Ik heet van harte welkom de Minister-President, de Minister van Buitenlandse Zaken, hun ambtelijke staf, de mensen op de publieke tribune en zij die op een andere manier die algemeen overleg volgen. De spreektijd per fractie is vier minuten met maximaal twee interrupties onderling en drie interrupties richting de regering, dit omdat er twee bewindspersonen aanwezig zijn.
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Elf keer eerder was Nederland voorzitter van de Europese Unie en het is dé kans om je stempel te drukken op die Unie. Wat gaat Nederland bijdragen aan deze twaalfde keer? De huidige Staat van de Europese Unie laat zien hoezeer hervormingen nodig zijn. Ik noem Griekenland, de dreiging van een brexit en de vluchtelingenstromen. Nederland moet als founding father van de Europese Unie deze kansen aangrijpen om ook echt iets te veranderen. Ik noem ons voorzitterschap in 1992. Toen werd in ons Maastricht de Monetaire Unie opgericht. Mijn fractie zou graag terugkijken op een dergelijk succesvol voorzitterschap, maar dan moet het kabinet het komend halfjaar wel vol aan de bak, want de ambitie is vooralsnog ver te zoeken. Dit kabinet wil een dienend voorzitterschap, zo lees ik, waarbij Nederland moet optreden als bemiddelaar die de lopende agenda beheert. Wat een armoe en voor mijn fractie volstrekt onvoldoende. De kabinetsbrief staat vol met goede bedoelingen: aandacht voor innovatie, banen, het sociale gezicht, de digitale economie en ga zo maar door. Is dat niet wat veel voor een halfjaar? Zullen we dit voorzitterschap niet laten verzanden in vage voornemens zonder maar een verandering daadwerkelijk te realiseren?
Ik ben zo vrij een suggestie te doen aan de Minister van Buitenlandse Zaken: een nieuwe Europese begroting. Iedereen wil af van het ondoorzichtig rondpompen van Europees geld, het gedoe over afdrachten en naheffingen en het subsidiëren van polsstokhoogspringclubs in Friesland met geld bedoeld voor landbouw. Onze premier zelf noemde de Europese begroting een bizar proces. Nu Nederland begin 2016 zelf aan het stuur zit, kunnen we iets doen aan dit bizarre proces. Juist nu er in 2016 een midterm review aankomt, hebben wij de kans hier echt iets aan te veranderen. Laat deze Minister de handschoen oppakken, zoals de Kamer het ook per motie heeft opgedragen. Organiseer een begrotingstop, een top over een radicale hervorming van de begroting. Voormalig Minister TImmermans omarmde dit voorstel van mijn fractie en noemde het een goed idee. Kan deze Minister mij uitleggen waarom hij nu niet verder komt dan een seminar op ambtelijk niveau? Ik heb niets tegen seminars, maar het doet mij vrezen hoe dit kabinet met het voorzitterschap omgaat: een seminar of een chic diner hier, een mooi plaatje van regeringsleiders in het Rijksmuseum of de Keukenhof daar. Belangrijk voor een stuk Hollandpromotie maar laten we ook zaken doen. De huidige opzet van de begroting kan namelijk niet meer. De Europese Rekenkamer keurde vorig jaar voor de twintigste keer op rij de Europese begroting af. In 2013 legden maar drie van alle lidstaten, waaronder gelukkig Nederland, publiek verantwoording af over de besteding van Europees geld. En daarmee levert Europa het brandhout voor de eigen brandstapel aan. Dat accepteren we toch niet? Dat zeg ik ook tegen mijn collega van de VVD: het gaat hier om belastinggeld. Graag een reactie.
Mijn fractie wil een transparante Europese begroting, direct gefinancierd, zodat helder is waar het geld vandaan komt en waar het heen gaat. Geen begroting voor zeven jaar maar gewoon per jaar, zodat we kunnen inspringen op de actualiteit. Een begroting waarover verantwoording wordt afgelegd met een jaarlijkse Europese gehaktdag zoals wij ook hier verantwoordingsdag hebben. Zo krijgt de Europese belastingbetaler waar voor zijn geld en komt die niet meer voor verrassingen te staan. Kan de Minister hierop reageren? Wat is zijn visie en wat moet er anders volgens hem?
Ik rond af. Dit kabinet heeft ambitieuze belastinghervormingen in Nederland laten liggen. Laten we dan nu alle ambitie inzetten op een succesvol voorzitterschap met een hervorming van de Europese begroting. Voor deze Minister de kans zijn ministerschap kleur te geven en een politieke erfenis van jewelste achter te laten. Ik wens hem een vleugje toe van de politieke wil en het politieke lef van zijn voorganger om die begroting aan te pakken. Minister Timmermans zei het twee jaar geleden in de Kamer toen hij een alternatieve begroting aankondigde als volgt: «Gaan we daarin slagen? Geen garanties. Gaan we alles uit de kast halen om het te proberen te laten slagen? Absoluut.»
De heer Van ’t Wout (VVD): Voorzitter. Volgend jaar zal Nederland voor de twaalfde keer voorzitter van de Europese Unie zijn. Daarbij moet wel aangetekend worden dat het een ander voorzitterschap is dan de elf keer daarvoor, daar met het Verdrag van Lissabon de positie van voorzitter wat minder invloedrijk is geworden. De VVD snapt dan ook goed dat het kabinet inzet op een beperkt aantal prioriteiten. Een Unie die zich richt op hoofdzaken, een innovatieve Unie van groei en banen en een Unie die verbindt. Wat de VVD betreft betekent dat vooral inzetten op vervolmaking van de interne markt en een stevige uitrol van de Timmermans-agenda voor minder en betere regels uit Europa. Die focus op een paar hoofdpunten vergroot de kans op succes tijdens zo’n voorzitterschap.
Kijkend naar het voorzitterschap moet ik toch vooral denken aan de oud-Britse staatsman Macmillan die toen hem gevraagd werd wat het moeilijke aan zijn vak was, zei: events, my dear boy, events. Even door de oogharen kijkend naar de dingen die we nu redelijkerwijs kunnen zien aankomen, zijn dat: de toestand in Griekenland, een brexit, migratie en het conflict tussen Rusland en Oekraïne. Daarnaast zullen er nog allerlei zaken aan de orde komen die we nu nog niet eens kunnen verzinnen. Het voorzitterschap biedt een kans om Nederland in de schijnwerpers te zetten als een land dat al die dossiers tot een goed einde brengt.
Ik heb nog wel een aantal vragen. Het wordt voor het kabinet een ongelofelijk druk halfjaar en overigens ook voor de Kamer. Hoe ziet het kabinet hierbij zijn rol ten opzichte van de Kamer? Kijkend naar waar men fysiek allemaal bijna tegelijkertijd moet zijn, is mijn vraag hoe het kabinet kan borgen dat wij als Kamer ten aanzien van de Raden zowel vooraf als achteraf onze rol kunnen spelen. Kunnen de bewindslieden ons iets meer vertellen over de samenwerking met onze triopartners Slowakije en Malta? En hoe zit het met onze samenwerking met het voorzitterschap van Luxemburg dat net is ingegaan? Worden daar al dingen mee gedaan die onder het Nederlands voorzitterschap tot een afronding zouden kunnen komen?
De versterking van de rol van de nationale parlementen is een belangrijke prioriteit van het kabinet maar zeker ook van deze Kamer. Daar gaan wij zelf ook nog alles aan doen in de COSAC-conferenties die we vanuit de Kamer organiseren. Hoe ziet het kabinet dit thema in het voorzitterschap tot wasdom komen?
Dan kom ik op de begroting van de Unie. Het dreigt nu een beetje een discussie te worden over de vorm waarin we een en ander gaan gieten, namelijk of het een top, een seminar of wat dan ook moet worden. Eigenlijk vind ik dat het minst interessante van de discussie. Waar het om moet draaien – daarover ben ik het zeer met D66 eens – is dat we echt moeten zien af te komen van dat idiote systeem van rondpompen van geld, van geld dat zoekt naar projecten in plaats van andersom, van het feit dat er al twintig jaar lang geen goedkeurende verklaring door de Europese Rekenkamer wordt afgegeven. We kennen de hele riedel wel over hoe slordig er met belastinggeld wordt omgegaan. Daarom zou mijn oproep aan het kabinet zijn: laten we nu niet hier discussies voeren over een top, een seminar of wat dan ook, maar doet u hier nu gewoon de toezegging dat u vanaf nu vol inzet om het maximale uit het Nederlands voorzitterschap te halen om te komen tot een hervorming van die begroting.
De heer Beertema (PVV): Voorzitter. De Partij voor de Vrijheid ambieert het voorzitterschap niet. We ambiëren het lidmaatschap van deze ever closer Union niet, dus ook niet het voorzitterschap. Het zou een beetje vreemd zijn om dat wel te doen. Nederland is een klein land. Zonder EU betekenen wij niets, hoor ik alle partijen hier aan tafel altijd zeggen, maar onze stelling is, zoals mijn politiek leider dat op 10 mei 2014 zei, dat Nederland niet te klein is maar dat Nederland te groot is voor Europa en het zich daarom moet bevrijden van de EU.
De politiek die de Brusselse elite voorstaat, laat zich kort samenvatten. Nederland en andere nettobetalers worden in het verstikkende kader van de transferunie die de EU is geworden, verplicht om hun economie kapot te belasten zodat miljarden naar Zuid-Europa, zoals nu weer naar Griekenland, gegireerd kunnen worden, terwijl de grenzen wagenwijd open moeten voor Oost-Europeanen en honderdduizenden en misschien wel miljoenen migranten uit Afrika en het Midden-Oosten. Iedere dag wordt de chaos groter door onze buitengrenzen maar ook door onze binnengrenzen, zoals Calais, Hoek van Holland en de grens tussen Italië en Frankrijk. Iedere dag komt onze fysieke veiligheid een stukje verder in gevaar door de voortgaande infiltratie van terroristen van Islamitische Staat, waar onze veiligheidsdiensten te weinig antwoord op lijken te hebben. Met iedere dag groeit het inzicht van de kiezer dat de Partij voor de Vrijheid als laatste partij staat voor het enige juiste antwoord dat er is op die uitdaging van de Europese Unie, namelijk: uit de Unie, uit de euro en uit Schengen. Weer heer en meester worden over onze eigen grenzen, is nu harder nodig dan ooit tevoren.
Wij hechten misschien wel als laatste partij in dit parlement aan de autonomie die wij als trotse natiestaat hebben. In tegenstelling tot alle andere partijen hier zijn wij er als PVV trots op dat Nederland sinds de Unie van Utrecht in 1579 een soevereine natiestaat is die deze vrijheid vele malen heeft bevochten. Sindsdien hebben we dit mooie land opgebouwd tot de welvarende natie die ze nu is. Wij willen geen lid zijn van die Unie die onze welvaart afroomt om Zuid- en Oost-Europa te subsidiëren, die ons verplicht tot massa-immigratie, die onze bevolking vervangt en onze veiligheid ernstig in gevaar brengt. Wij hoeven geen Nederlands voorzitterschap van de Unie, want daarmee zouden we ons nog weer verder committeren aan dit doodlopende project. Wij willen onszelf regeren. Dat hebben we al die eeuwen uitstekend gedaan. We willen verantwoording afleggen aan onze eigen Nederlandse kiezers, onze eigen belastingbetalers en niet aan ongekozen technocraten in Brussel die niemand kent. Wij zullen met onverminderde kracht doorgaan op onze weg om onze autonomie te behouden en terug te veroveren.
De heer Pechtold (D66): Ik heb een vraag aan de heer Beertema. We kunnen als D66 en PVV recht tegenover elkaar staan over Europa en alles wat ermee samenhangt, maar zo’n voorzitterschap is een gegeven. Ook de PVV doet mee aan de Europese verkiezingen en gaat in dat parlement zitten. Ik zal niet zeggen dat zij het daarmee omarmt, maar zij accepteert wel dat zoals het er is, je er dan ook je invloed op moet kunnen aanwenden. Nu er een voorzitterschap komt, heb ik de wens bij het kabinet neergelegd om vooral iets aan dat rondpompen van geld en het keer op keer nodeloos verkwisten van Nederlands belastinggeld te gaan doen. Is de PVV het met mij eens dat zo’n onderwerp centraal kan staan tijdens zo’n voorzitterschap?
De heer Beertema (PVV): Het siert de heer Pechtold dat hij zich heel erg druk maakt over die verspilling van die vele miljarden belastinggeld die in Brussel worden uitgegeven aan allerlei heilloze projecten. De heer Van ’t Wout zei heel treffend: het is geld op zoek naar projecten. Dat is natuurlijk een ergernis die door ons allemaal wordt gedeeld. Het siert de heer Pechtold dus dat hij hierop acteert en dat hij zoekt naar mogelijkheden om het allemaal transparanter te maken. De valkuil is natuurlijk wel hoe je hiermee omgaat. We moeten intern heel goed afstemmen hoe om te gaan met die gegevenheden. We zullen dat ook zeer consciëntieus doen, maar van die gegevenheden zijn er wel heel veel. Dat we onze eigen binnengrenzen niet meer mogen bewaken en dat Frontex onze eigen buitengrenzen niet bewaakt, is ook een gegeven. Dat is niet iets waar we ons voetstoots bij kunnen neerleggen. Dus met al die gegevenheden zullen we heel kritisch omgaan. Ik beloof de heer Pechtold dat we er ook in dit geval heel kritisch mee om zullen gaan. We zullen dat intern zeer consciëntieus bespreken.
De heer Pechtold (D66): Ik ben op zich wel blij met dit antwoord maar ik denk dat we als parlement heel sterk staan als de PVV en andere partijen, zowel oppositie als coalitie, samen zeggen: het komend halfjaar moet het kabinet toch wat meer aandacht besteden aan die Europese begroting. Ik ben het overigens met de heer Van ’t Wout eens dat het niet gaat om de vorm maar om het effect dat we volgend jaar kunnen bereiken. Ik vind dat we wat moeten doen aan die termijn van zeven jaar en het rondpompen van 1.000 miljard voor mindere en betere doelen. Steunt de PVV de oproep aan de regering om in het voorzitterschap begin van 2016 daarop vooral de aandacht te richten?
De heer Beertema (PVV): Ik waardeer de inzet van D66 hierin. Het gaat om ontzettend veel geld. Ons probleem is een bijna filosofisch probleem: hoe ga je hiermee om? We willen ons niet committeren aan een ever closer Union, omdat we er ongelofelijk veel bezwaren tegen hebben. De vraag is dan hoe je omgaat met de gegevenheden waar we tegen aanlopen. Dat is en blijft een dilemma. Ik ga er hier geen uitspraken over doen op dit moment, maar ik kan de heer Pechtold wel meegeven dat we er zeer zorgvuldig naar gaan kijken.
Mevrouw Maij (PvdA): Voorzitter. In 2016 is sprake van het twaalfde Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie, eerder de EEG. Het kabinet heeft ons een brief gestuurd met een aantal prioriteiten. Ten aanzien van sommige ervan zouden we iets meer aandacht willen vragen van de regering.
Dat betreft allereerst de prioriteiten op sociaaleconomisch gebied. Kijkend naar wat er op dit moment hierover op de EU-agenda staat, zouden wij het fijn vinden als twee specifieke punten, waarvan wij denken dat ze sociaaleconomisch een beetje uit de bocht vliegen, kunnen worden aangepakt, te weten de belastingontwijking en de herziening van de Detacheringsrichtlijn. Europa biedt veel regels voor de interne markt maar ook veel ontwijkingsmogelijkheden. We vinden dat Nederland zich niet langer kan verschuilen achter het idee dat nationale veranderingen geen zin hebben en dat je het internationaal of in de Europese context moet doen. Het is nu het moment voor Nederland om hierin voorop te lopen. Als het gaat over de Europese interne markt, zie je dat het vrij verkeer van goederen, diensten en personen en ook van financiële middelen ons welvaart brengt maar ook een keerzijde kent. Ik noem werknemers die van het ene op het andere moment vervangen worden door goedkopere arbeidskrachten uit het midden en oosten van Europa en goedkopere arbeidskrachten uit het midden en het oosten van Europa die hier uitgebuit worden. En dat alles onder het mom van Europese dienstverlening. Wat ons betreft is het tijd om die Detacheringsrichtlijn goed te herzien en dus niet een klein beetje. We zien dat dit genoemd wordt, maar we zouden het prettig vinden als dit een echte prioriteit zou worden. Kan de regering op deze thema’s reageren?
Dan de rechtsstaat. We hebben het hier al vaker gehad over de Europese rechtsstaat. Democratie, vrije pers, bescherming tegen discriminatie, vrijheid van meningsuiting en niet in de laatste plaats een eerlijke en onafhankelijke rechtsgang zijn voor ons allemaal belangrijk en lijken ook vanzelfsprekend, maar binnen de Europese Unie is dat niet altijd zo. De Commissie stelt een rechtsstaatmechanisme voor om misstanden in de rechtsstaat en schending van fundamentele rechten in de EU en in lidstaten bespreekbaar te maken. De Raad heeft zich niet zo enthousiast daarover uitgelaten. We weten dat de Nederlandse regering daar wel aan trekt omdat zij ook graag met die politieke dialoog in de Raad aan de slag wil gaan, maar we zien vooralsnog dat er geen consequenties aan verbonden worden. Het mechanisme wordt volgend jaar al geëvalueerd en we zijn bang dat het daarna een beetje een stille dood zal sterven waardoor we weer terug bij af zijn. Voor de PvdA zijn rechtsstaat en mensenrechten hoekstenen van de Europese samenwerking. We zouden graag zien dat er een duurzamere borging voor komt. Welke brede Europese mensenrechtenstrategie bestaat er, bijvoorbeeld voor de langere termijn, en hoe pakken de lidstaten het nationaal op? Hoe verhoudt dit zich tot de conventies van de Raad van Europa waar ook alle lidstaten lid van zijn? Is het een idee om als onderdeel van het rechtsstaatmechanisme bijvoorbeeld een seminar of een ander evenement te organiseren gedurende het Nederlands voorzitterschap om meer hiernaar te kijken en om te voorkomen dat het rechtsstaatmechanisme een stille dood gaat sterven?
De energie-unie is het grote nieuwe project van de EU. Hierbij komen buitenlands beleid, klimaat, duurzaamheid en internationale samenwerking samen als nieuwe economische motor voor de Unie, maar ook op het gebied van innovatie, duurzaamheid en banen. De klimaatconferentie in Parijs is al december van dit jaar. Logischerwijs in vervolg daarop in de eerste helft van 2016 start het Nederlands voorzitterschap ook met deze thematiek. De invulling van die energie-unie en de klimaatdoelstellingen worden wat de PvdA betreft zo automatisch mogelijk een prioriteit van het Nederlandse voorzitterschap. Kan het kabinet daar wat over zeggen en deelt het deze visie? We hebben namelijk in het verlengde hiervan een sterker en gezamenlijker Europa nodig dat de hand reikt naar buurlanden en dat eensgezind is als het gaat om energieproblemen maar ook als het gaat om een aantal andere zaken die het buitenlands beleid van de EU nodig heeft.
De heer Pechtold (D66): Ik was zelf een beetje verbaasd door de keuze van het kabinet voor het energie- en klimaatbeleid en door het feit dat ook de PvdA zich daar nu zo op focust. Ik vind het een van de allerbelangrijkste onderwerpen waarbij ook dit continent kan laten zien dat het samenwerkend problemen oplost. Maar is dit nu het punt waarop Nederland zich kan profileren? Nederland zit samen met Malta en Luxemburg in de achterhoede als het gaat om energiebeleid, CO2-uitstoot en hernieuwbare energie. We zijn echt het lachertje van Europa aan het worden. Gisteren is het energieakkoord in Nederland door Eneco opgeblazen door 400 miljoen aan investeringen terug te trekken. Alle doelen worden naar beneden bijgesteld. Ik denk dat andere landen zich de vraag stellen: hoe halen jullie Nederland het in jullie hoofd om ons de maat te gaan nemen door tijdens jullie voorzitterschap daar de aandacht voor te vragen? Ik zou het fantastisch vinden als we daar dus wel de positie voor hadden maar die hebben we dus niet. Daarom heb ik gekozen voor de begrotingssystematiek aangezien we op dat punt wel kunnen laten zien dat we transparant zijn en vooroplopen. Dus graag een toelichting op de keus voor iets waarvan ik denk dat de rest zal zeggen: moet je die Nederlanders zien.
Mevrouw Maij (PvdA): Als het gaat om innovatie, banengroei en het zorgen voor een gezondere en duurzamere economie, zijn energie en zeker ook de energie-unie wel degelijk een prioriteit. Ik ben niet zo snel uit het veld geslagen als het niet allemaal even hard gaat. Misschien dat ik samen met D66 ook wel wens dat het op een aantal punten wat sneller gaat. Juist daarom denk ik dat het belangrijk is om het een prioriteit te laten zijn.
Waar het gaat om de internationale samenwerking zullen waarschijnlijk een fors aantal actualiteiten op het Nederlands voorzitterschap afkomen. We zouden het heel mooi vinden wanneer de internationale samenwerking en het buitenlands beleid meer die «oude» Nederlandse 3D- of geïntegreerde benadering zou kunnen krijgen die we in het verleden wel hadden maar die inmiddels een beetje op de achtergrond is geraakt. Dit is ook van belang in het kader van de nieuwe strategie die Mogherini volgend jaar gaat formuleren. We hopen dat de Nederlandse regering samen met Mogherini aan de slag gaat om het buitenlands beleid weer een beetje vorm te geven en om het tevens een eenduidig buitenlands beleid te laten zijn.
Mijn volgende punt betreft de transparantie. Ik denk dat de meeste collega’s hier het met mij van belang vinden dat de Tweede Kamer volledig wordt geïnformeerd over de Raadskalender, de vergaderthema’s, de kalender van het EP et cetera. Kan de regering toezeggen ons daarover zo volledig mogelijk maar vooral ook inhoudelijk en tijdig te informeren?
Ik sluit mij graag aan bij de opmerkingen die hier over de begroting zijn gemaakt. De woorden van de heer Van ’t Wout parafraserend: het gaat niet zo heel erg om de vorm maar het gaat er wel om dat we nu aan de slag gaan met de inhoud.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Ik heb een aantal thema’s, maar in navolging van de heer Van ’t Wout moet ik wel zeggen dat nu de situatie in Griekenland escaleert, dit grote gevolgen kan hebben voor het Nederlandse voorzitterschap. Nederland zou weleens veeleer geconfronteerd kunnen worden met zeer veel fundamentele vragen dan dat het de agenda over de lopende zaken zal kunnen afhandelen. Er schuilt een zeer reëel gevaar in de samenloop van een aantal van de huidige omstandigheden. De Griekse kwestie zal niet opgelost zijn met het referendum aanstaande zondag. De vluchtelingenproblematiek zal ook het komend jaar spelen, want de oorlog in Syrië is niet afgelopen. De Britten zullen eerder beginnen met onderhandelen over de brexit dan de Grieken over de grexit begonnen zijn. De relatie met Rusland is nog niet op orde. De situatie in Oekraïne kan exploderen. Er kan zomaar een probleem komen omdat we geopolitiek met de MH17 bezig zijn, we iemand willen vervolgen en we die persoon van het desbetreffende land niet krijgen. Ook als een aantal van deze zaken niet speelt, zal een samenloop van drie of vier van deze problemen de handen van de Nederlandse regering volledig binden tijdens het komende voorzitterschap. In mijn beleving is deze samenloop van omstandigheden ernstiger dan welke samenloop dan ook die we gezien hebben in de afgelopen 25 jaar in de Unie. Slechts het moment dat alle markten opdroogden in 2012 is een moment van vergelijkbare omvang. Dus het zou kunnen zijn dat er tijdens ons voorzitterschap allerlei fundamentele zaken op tafel liggen. Is de regering daar dan wel op voorbereid met een aantal alternatieve scenario’s, teneinde te kijken wat er met de Unie gebeurt wanneer de spanningen binnen de Unie snoeihard toenemen? Wat gaat de Nederlandse regering dan doen en is zij bereid ons daarover te informeren, desnoods vertrouwelijk?
Ik zal in dit kader ingaan op een aantal concrete punten, te weten het democratisch tekort, de motie over de begrotingstop, de Detacheringsrichtlijn en de Europese agentschappen.
In zo’n crisis heb je vaak dat er heel snel heel vergaande maatregelen besproken worden. Er ligt nu een rapport op tafel, het Five Presidents’ Report, waar de handtekening van Minister Dijsselbloem als voorzitter van de eurogroep onder staat, waarin zeer vergaande plannen staan. Vanmorgen hebben we begrepen dat de «five presidents» allemaal verschillende ideeën hebben over wat de European Treasury precies inhoudt en dat er daarom niet goed op gereageerd kan worden. Toch vraag ik deze regering met klem te zeggen welke richting zij opgaat op het moment dat het spannend wordt ten aanzien van deze fundamentele vraagstukken. Anders worden we namelijk een volgend hoofdstuk ingerommeld voordat we daar goed over nagedacht hebben.
Dan kom ik op de transparantie. Er is nog steeds sprake van een democratisch tekort in de Unie. De controle op de EFSF en het ESM en straks het EFSI, is nou niet echt lekker geregeld, zullen we maar zeggen, niet met de Europese Rekenkamer en ook niet wat betreft democratische bevoegdheden. En daar kunnen grote tekorten uit voortkomen.
Verder dank voor het feit dat we misschien nu ook de restricted-documenten kunnen gaan inzien, maar het punt blijft wel dat we er niets mee kunnen doen, terwijl we andere niet krijgen te zien. Er is wat betreft openheid en democratisering nog een grote slag te maken. In hoofdstuk 5 van het Five Presidents’ Report komt het woord democratie niet eens voor. Is het niet tijd om daar een speerpunt van te maken tijdens het voorzitterschap? Anders glipt de democratische borging van fundamentele vrijheden tussen onze vingers weg.
Ten aanzien van de begrotingstop, zoals voorgesteld door collega Sjoerdsma, sluit ik mij kortheidshalve bij wat de heer Pechtold daarover heeft gezegd. Dat zal geregeld moeten worden op een Europese top en niet in een RAZ. Natuurlijk zal je een aantal voorbereidende RAZ’en moeten organiseren over de Europese begrotingstop, maar als je fundamentele veranderingen wilt, regel je dat niet op een top die niet dé top is.
Waarschijnlijk zal commissaris Thyssen met een arbeidsmobiliteitspakket komen. Onderdeel hiervan is de Detacheringsrichtlijn. Minister Asscher is al begonnen over de ongelijke loonkosten. Dit betekent overigens toch niet dat wij gaan pleiten voor een EU-minimumloon, mag ik hopen? Dat wordt namelijk nog wel eens voorgesteld. Wellicht kan de regering in plaats daarvan eens goed kijken naar het functioneren van de grensregio’s in de Unie. Nog altijd zit daar de grote werkloosheid, ook in Nederland. Of het nou Emmen, Enschede of Heerlen is, dat zijn plekken waar het moeilijk is. Wil de regering dit nu eindelijk eens op de agenda zetten met betrekking tot dit soort richtlijnen?
Ten slotte nog iets over de bevoegdhedenoverdracht. We hebben een brief gehad over de Europese agentschappen. Kan de regering alvast een schot voor de boeg geven, in de zin of er tijdens het Nederlands voorzitterschap ook gestart wordt met het doorlichten van de Europese agentschappen en de aanverwante instellingen, ook in het kader van de democratisering?
De voorzitter: De Minister heeft laten weten dat hij meteen tot de beantwoording in eerste termijn kan overgaan.
Minister Koenders: Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de vragen in eerste termijn. Het is voor de regering zeer belangrijk dat we het voorzitterschap als een gezamenlijk initiatief zien om Nederland in dat voorzitterschap goed naar voren te brengen, uiteraard met onderscheiden verantwoordelijkheden en verschillen van mening. Het is iets wat Nederland gezamenlijk bindt om er iets goeds van te maken, hetgeen ik ook hoor van de meeste Kamerleden. De ambitie om van het Europees voorzitterschap een succes te maken, is zeker aanwezig bij de Nederlandse regering. Die ambitie ligt in het bevorderen van de Europese agenda. De leden hebben daarbij vanmiddag een aantal specifieke punten genoemd, zoals de rechtsstaat, de begroting, de Detacheringsrichtlijn, de sociale zekerheid, de klimaatdoelen, mensenrechten, buitenlands beleid en de 3D-benadering. Zo zijn er ook bij ons prioriteiten en elke lidstaat heeft ook nog eens eigen prioriteiten wat betreft de agenda. Belangrijkste is de strategische agenda. Daar zijn de instituties het nu over eens. Dat geldt interinstitutioneel, dus zowel de regeringen, als het parlement en de Raad. Daar gaan we ons dus op toeleggen en dat is een zeer ambitieus traject. De afgelopen periode hebben we namelijk gezien dat er allemaal kerstbomen werden opgetuigd waarbij op sommige dossiers sprake was van langzame voortgang en er soms ook sprake was van heel snelle reacties op urgente zaken, maar er niet vastgehouden werd aan prioriteiten. In de brief zoals de Kamer die ook geaccordeerd heeft, zijn drie prioriteiten benoemd en bovendien zijn er nog vijf in het kader van de strategische agenda van de Commissie, dit alles op basis van de principes van subsidiariteit, proportionaliteit en transparantie. Daar gaan we gewoon achteraan. We gaan dat niet met een extra kerstboom nog eens aanvullen. We gaan ook niet allemaal hobby’s inzetten.
Nederland is, zoals gezegd, zeer ambitieus. Ik ben het overigens met iedereen eens die zegt dat dit alles gebeurt in een tijd waarin er heel veel aan de hand is. Dit is ook een heel andere periode dan die van 2004. We zijn inmiddels met 28 landen, hetgeen betekent dat de transactiekosten voor een besluit veel hoger zijn dan vroeger. Ook het effect kan groter zijn. Als het bijvoorbeeld gaat om klimaat, buitenlandse politiek of migratie wil je, met alle problemen die er zijn om overeenstemming te bereiken binnen die 28 landen, toch een deuk in een pakje boter slaan. Het is dus een voorzitterschap dat niet te onderschatten valt vanwege de situatie waarin we nu verkeren. Er is een aantal positieve aspecten waar te nemen. We komen langzaam uit de economische crisis, waardoor dus ook onze agenda voor werkgelegenheid, groei en banen kans van slagen heeft. Niemand zal echter ontkennen dat er ook een aantal middelpuntvliedende krachten zijn waar we naar moeten kijken. Grexit en brexit zijn genoemd. Er zijn ook problemen in en tussen landen. Dus dat voorzitterschap is in zijn ambitie niet alleen iets van saai diplomatenwerk. De essentie is dat we als Europa bij elkaar blijven om op de hoofdpunten die we gezamenlijk benoemd hebben, verder te komen. Natuurlijk gaan we daar eigen accenten bij zetten en gaan we er met de Commissie over spreken of we ten aanzien van een aantal van de onderwerpen veel sneller kunnen opereren in plaats van te wachten op het laatste land. We hebben onze prioriteiten vastgelegd in eerdergenoemde brief.
De heer Omtzigt heeft terecht gewezen op twee aspecten waarop we ons moeten focussen. Ten eerste betreft dat de unknowns en ten tweede de known unknowns. De known unknowns kennen we. Er is ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk een discussie over de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat het in de Unie blijft, zodanig dat we binnen het verdrag en de principes die we als Europa hebben, voortgang ter zake kunnen creëren teneinde ervoor te zorgen dat de Unie bij elkaar blijft. Dat is een enorme known unknown als het gaat om de precieze timing. Het is dan ook essentieel dat we daar in de voorbereiding en de scenario’s naar kijken.
Daarnaast hebben we dus de unknowns. Zo weten we nog niet hoe het precies zal gaan met Griekenland. Daar ga ik het nu ook niet specifiek over hebben, want dat is een apart onderwerp, maar het is wel duidelijk dat er een aantal elementen in zitten waarover we volgend voorjaar ook zullen spreken. Dus wat mij betreft gaat het nu niet om de agenda voor het Five Presidents’ Report. Uiteraard zal die op allerlei momenten echt nog met u besproken worden, maar er is nu sprake van elementen die vooral waar het gaat om de korte termijn, essentieel zijn om er alvast over na te denken.
Waar het gaat om de buitenlandse politiek hebben we te maken met twee crisissen die sommigen wellicht hadden voorzien en anderen juist niet, en die een versnelling hebben gekend. Ik heb het dan over de discussie over de relatie met de Russische Federatie en Oekraïne en de discussie over terreur en migratie.
Dit zijn bij elkaar al vier elementen die waarschijnlijk in de kern heel veel aandacht en energie van het Nederlands voorzitterschap zullen vergen, omdat we die Unie bij elkaar willen houden maar wel op basis van goed en effectief beleid. Het is belangrijk dat we ons allemaal realiseren dat we in een zodanige tijd van transformatie zitten, dat we gezamenlijk de doelstelling moeten hebben om de landen bij elkaar te houden op basis van een agenda die ook een ondergrens kent in het verdrag en waarbij we wel degelijk ambities willen tonen.
De heer Pechtold (D66): Ik luister aandachtig, maar ik probeer toch de ambitie om de landen bij elkaar te houden in het perspectief te plaatsen van wat er op dit moment op dit continent gebeurt. We worden vanaf de zuidgrens geconfronteerd met wat er in Afrika gebeurt. We worden aan de oostgrens bedreigd door Poetin die allesbepalend kan zijn met zijn politiek. Op ons eigen continent neemt het chagrijn, de angst van burgers toe over wat de Unie eigenlijk voorstelt. Ik denk dat de Minister met dat bij elkaar houden dweilt met de kraan open. Ik denk dat je aan het draagvlak onder de eigen bevolking moet werken door iets te doen aan zoiets als de begroting, het weggooien van geld en het onverantwoord jaar in jaar uit geld besteden. Nederland is een founding father. Waar altijd Parijs, Londen en Berlijn het bepalen, is Nederland nu in staat eens een agenda te zetten in plaats van op de winkel te passen, want anders gaat dat uit elkaar vallen, waar de Minister en ik samen voor vrezen, alleen maar verder door.
Minister Koenders: Laat ik beginnen te zeggen dat ik helemaal niet op de winkel wil passen en dat ik niet de boel bij elkaar wil houden zonder enige ambitie. Uiteraard kom ik op uw punt van de begroting zo meteen nog terug. Dat is namelijk een van de punten die door de leden aan de orde gesteld zijn als belangrijke prioriteit. Dit is ook de prioriteit van de regering. Ik zal er straks uiteraard op ingaan hoe we onze ambitie op dat punt kunnen etaleren met heel concrete initiatieven die ook effect hebben in het Europa van de 28. Ook omdat er nog een aantal andere vragen waren, heb ik u alleen even willen schetsen de context waarin we moeten opereren en hoe we het beste effectief kunnen. Er is een aantal elementen waarvan we nu al kunnen zien aankomen dat ze essentieel zijn voor de Europese Unie en haar functioneren en waar burgers ook echt mee bezig zijn. Ik noem de migratie en de angst voor wat er in Rusland gebeurt. We hebben daarom ook ambitieuze prioriteiten gesteld ten aanzien van de gezamenlijke buitenlandse politiek van Europa. Er zijn ook initiatieven om tijdens het voorzitterschap de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie gezamenlijk te laten optreden om diplomatiek een deuk in een pakje boter te slaan. We zijn ervan overtuigd dat de geïntegreerde aanpak die Europa voorstaat ten aanzien van migratie op ons bordje zal liggen. Daar zijn de burgers elke dag mee bezig. Het draagvlak kan alleen behouden worden als iedereen voelt dat er een gezamenlijke verantwoordelijkheid ligt, waarbij ook sprake is van een eerlijke verdeling van lasten en lusten. Dat zal dus een prioriteit zijn, of we dat nou leuk vinden of niet. Dat zijn echt zaken die wij niet passief op ons af moeten laten komen maar die we proactief met het Luxemburgse voorzitterschap en collega’s willen voorbereiden om juist een negatieve samenloop van omstandigheden, die je niet verwacht maar die wel altijd mogelijk is, voor te zijn.
Dan zijn er nog zaken die we niet kunnen voorzien. Welnu, daar behoef ik nu weinig woorden aan vuil te maken, want dat zullen we alsdan zien. Dat is overigens ook vaak de essentie van een voorzitterschap. Ik zie dat ook bij het huidige voorzitterschap, dat zeer ambitieus is op een aantal terreinen maar geconfronteerd is met de migratie en de grexit en daar dus echt al heel veel tijd aan heeft moeten besteden vanwege de urgentie en de verantwoordelijkheid van Europa om er adequate antwoorden op te geven.
Vervolgens wil ik nog iets zeggen over de procedure, omdat het toch wel belangrijk is om die te benoemen. Dat heeft ook te maken met ambities, namelijk dat je goed functioneert en dat we de Kamer op alle momenten bedienen, passend bij de wederzijdse verantwoordelijkheden. Een Europees voorzitterschap is complex en vraagt veel van onze energie en tijd, maar dat neemt niet weg dat we uiteraard aan u zo transparant mogelijk verantwoording moeten en willen afleggen en dat u tegelijkertijd met meer activiteiten bezig zult zijn. Ik weet dat u in de COSAC een aantal onderwerpen aan de orde gaat stellen. Ik neem aan dat dit ook te maken heeft met de onderwerpen die u zojuist genoemd hebt, zodat we daarin gezamenlijk kunnen optrekken. Het heeft vaak ook te maken met publieke opinies in landen om gezamenlijk consensus te krijgen over bijvoorbeeld de begroting en migratie. Het is dus belangrijk dat we binnen de eigen verantwoordelijkheden gezamenlijk optreden.
Het volgende punt betreft de triopartners Slowakije en Malta. Ondanks alle grote ambities werken we in dezen natuurlijk wel samen met deze twee landen. Wij zijn al bezig om een kort ambitieus programma op hoofdlijnen te maken. Uiteraard zullen we de elementen die u als Kamer hier noemt, daarin zo veel mogelijk verwerken. We zijn dus nog bezig om dat programma te maken. Ik kan er nu nog niet in detail iets over zeggen. Na de zomer, wanneer dat voorzitterschap wat dichterbij komt en we een nog beter beeld hebben van hoe het staat met het werkprogramma van de Europese Commissie, zullen we dat triopartnerprogramma met u delen. Dat moet dan niet een telefoonboek van nationale hobby horses zijn en ook niet een ambitieloos programma, want dat zou niet stroken met onze inzet.
Eind 2015 zullen we het programma nationaal voorzitterschap presenteren, dat een overzicht geeft van de inzet van ons voorzitterschap op alle lopende dossiers in alle Raadsformaties. Laat ik er direct bij zeggen dat dit geen kerstboom is. Er zijn lopende zaken. Er zijn een heleboel dossiers die gewoon doorlopen. Op basis van de brieven die u kent, gaan we de met de Commissie en de partners ervoor zorgen dat op een aantal punten zaken worden losgetrokken. We moeten niet overbeloven of onderbeloven, het belangrijkste is dat u als Kamer een realistisch en ambitieus programma van ons krijgt. En dat is het programma dat het kabinet in het Europees parlement zal toelichten aan het begin van het voorzitterschap en dat de basis zal vormen van al onze activiteiten.
Wat betreft de procedures hecht ik eraan op te merken dat wij uiteraard op dezelfde manier met u omgaan als altijd, ondanks alle drukte. U krijgt de geannoteerde agenda’s in nieuwe vorm. Ook krijgt u de BNC-fiches op de manier zoals we enige weken geleden hebben afgesproken. Speciale aandacht gaat daarbij natuurlijk ook uit naar de politiek gevoelige dossiers. Dat zal wellicht iets anders uitwerken dan vroeger. U kunt zich misschien een beetje voorstellen hoe het nu gaat met de Ecofin. Daar is de heer Dijsselbloem voorzitter en is de woordvoerder namens Nederland de Staatssecretaris. Uiteraard worden de Nederlandse posities helder in de BNC-fiches, de brieven en de geannoteerde agenda’s aan u meegedeeld. We kunnen omdat we voorzitter zijn natuurlijk niet automatisch de posities van alle landen publiek maken. Dus we blijven op dezelfde manier opereren, maar uiteraard zit er het element in dat we voorzitter zijn. Inside information die niet te maken heeft met ons voorzitterschap is een ander element, maar de informatievoorziening over nationale verantwoordelijkheden en posities en over de kenschets van de omgeving blijft uiteraard dezelfde.
Om ervoor te zorgen dat hetgeen u ons meegeeft aan ambities ook goed vertaald wordt, staat mij het volgende voor ogen. In het kader van de Staat van de Unie hebben we elk jaar een fundamenteel debat over Europa. Wanneer we iets meer weten over de known unknowns, het werkprogramma en de manier waarop we via de prioriteiten die in de brief zijn genoemd, verder kunnen komen, lijkt het mij goed ervoor te zorgen dat die informatie komt in het vierde kwartaal van 2015, waarbij mijn voorstel zou zijn om de Staat van de Unie nog voor het voorzitterschap te behandelen, zodat u precies weet en wij van u, hoe wij kunnen opereren. Dat is een kwestie van timing. We stellen nu prioriteiten die we met het triovoorzitterschap nader invullen en we gaan ervoor zorgen dat we de desbetreffende informatie op een goede manier met u delen.
Het is inderdaad waar dat de bewindslieden over het algemeen in het volgend voorjaar zeer actief zullen zijn in het buitenland. Het is overigens ook de wens van uw Kamer dat we bij al die Raden aanwezig zijn.
Daarnaast brengt het voorzitterschap met zich dat in alle plenaire vergaderingen van het Europees parlement en ook de zogenaamde mini-plenaires het voorzitterschap op ministerieel niveau het woord voert. Dat is belangrijk omdat het Europees parlement medewetgever is. Het is ook belangrijk om de ambitieuze agenda verder te krijgen. Dat is dus een element waar ik en mijn collega’s niet omheen kunnen. Dat zal in het bijzonder door de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie worden waargenomen. Uiteraard zullen we de Kamer daarover nog preciezer informeren, maar dit zijn de eerste ideeën.
De Minister van Buitenlandse Zaken heeft ook de verantwoordelijkheid om de Hoge Vertegenwoordiger regelmatig te vertegenwoordigen in het buitenland.
Kortom, we krijgen een enorm drukke agenda. We willen graag op een manier die past binnen de adequate verantwoording aan de Kamer met u daarover spreken, want het een mag niet ten koste gaan van het ander. Iedereen is dus druk bezig, waaronder ook u als Kamer in de COSAC en op andere manieren. Wij stellen dan ook voor om dat schema zo precies mogelijk met u te delen in dit stadium van de discussie. We zorgen er ook voor dat al onze mensen op die Raden aanwezig zijn en dat we adequaat dat voorzitterschap invulling geven om de verschillende dossiers los te krijgen. Wellicht kunnen we er dan bij u na de zomer op terug kunnen komen om het op een zo adequaat mogelijke wijze naar voren te brengen.
Over het algemeen zijn we het over het punt van de transparantie zeer eens. We lopen in Nederland met die ambitie echt voorop en wat mij betreft gaan we ook tijdens het voorzitterschap proberen daarin nog verder te komen. Er zitten altijd elementen in die wat algemeen klinken: websites, seminars, discussies met burgers et cetera. Ik ben mij zeer bewust van het feit dat dit niet moet gebeuren op de manier van een soort Europropaganda, maar op een adequate manier om burgers ook in Nederland actief te betrekken bij het belang van het Europees beleid, waarbij men ook eigen posities in kan nemen. Dat vereist een zeer actieve informatieverschaffing en mogelijkheden om die vorm te geven in allerlei bijeenkomsten met sociale media, evenals een activering van de bewindspersonen. Er worden ook voorzieningen voor getroffen in de ruimte waar de vergaderingen plaatsvinden, in Amsterdam. Het is van belang dat we het zo open en transparant mogelijk gaan doen. Er is een team dat daar heel nauwkeurig naar kijkt en uiteraard zullen we u daarvan op de hoogde houden.
Verder is er nog het transparantiedossier an sich, te weten Better Regulation. Dat is toch een beetje een Nederlands initiatief geweest, overigens via een seminar tot stand gekomen, dat later een zeer ambitieuze uitkomst heeft gekregen in de Raad. Een en ander wordt nu door de vicevoorzitter van de Commissie verder gedragen. We zijn nu bezig om met Denemarken, Estland, Slowakije, Finland en Zweden hieraan verder te werken, want transparantie kun je niet alleen doen. Je moet er echt voor zorgen dat iedereen het erover eens is dat we veel opener moeten zijn. We werken er nu ook samen met het Raadssecretariaat aan om Brussel veel opener te maken. Ik heb al genoemd de limité-documenten die verstikkend kunnen werken. De heer Omtzigt noemde dat zelf al even. De vorige keer heeft hij overigens erkend dat er op dit punt al wel grote vooruitgang is te constateren. Uiteraard wil hij nog een stapje verder. Dat begrijp ik. We gaan het stap voor stap doen, maar ik heb zijn ambitie daarover gehoord. We moeten natuurlijk naar een meer automatische ontsluiting van de informatie.
Verder is er nog het transparantieregister waarbij nu ook de Raad zich voegt. Dat betreft dus het inzichtelijk maken van de besluitvormingsprocessen.
De heer Omtzigt (CDA): Ik heb zeker waardering voor het feit dat we toegang hebben tot de database en dat de restricted-documenten erbij komen. Ik heb zeker nog vergaande wensen, maar ik constateer wel dat dit kabinet wat dit betreft stappen in de goede richting zet. Ook de non-paper en het feit dat er met zeven landen wordt samengewerkt vind ik echt de goede manier om dat te doen. Ik heb ook niet het idee dat Nederland het morgen regelt. Echter, bij de limité-documenten ligt natuurlijk wel de access-Europe-uitspraak die inhoudt dat voor documenten die tot het wetgevingsproces behoren, eigenlijk helemaal geen limité zou moeten gelden. Ze zouden niet alleen beschikbaar moeten zijn voor Kamerleden maar ook voor het algemene publiek. Dat is ook logisch als je een open wetgevingsproces voorstelt. In de huidige richtlijnen zit ook geen declassificatiestandaard. Er wordt dus niet echt snel gedeclassificeerd waar het gaat om limité. Gaat de Nederlandse regering met een voorstel komen om in ieder geval op die twee punten – het liefst zou ik zien dat de hele limité helemaal opgeschoond werd – waar ook gewoon juridisch gezien een verplichting op rust, een poging te doen om dat in de eerste helft van 2016 te regelen?
Minister Koenders: We doen dat echt wel tamelijk strategisch en ambitieus. We hebben dat ten aanzien van het eerste deel van uw voorstel ook wel geprobeerd, maar toen stonden we echt helemaal alleen. Wij gaan wel verder kijken naar een aantal van het type voorstellen dat u doet over declassificatie. Er is ook nog een verschil tussen generieke en individuele gevallen. Je kunt wel werkenderwijs verder op die weg van transparantie komen en we zijn ook bereid om er in de volgende periode naar te kijken, maar ik wil wel eerst zien waar je de belangrijkste consensus kunt bereiken en waar je het los kunt wrikken. Ten aanzien van die limité-documenten is al een hele slag gemaakt maar ik begrijp heel goed dat dit niet voor iedereen voldoende is. Soms moet je bij bepaalde typen dossiers, zeker in internationaal verband, nagaan of wanneer allerlei mensen die posities dan al heel snel kennen, ook buiten Europa, je dan niet je eigen positie ondergraaft. In ieder geval waardeer ik de ondersteuning van de Kamer voor de pogingen die wij wagen en wij zullen haar werkenderwijs richting dat voorzitterschap ervan op de hoogte houden of we er veel verder mee komen of niet. De ambitie is er dus maar we moeten ook kijken wat de meest intelligente manier is om verder te komen.
De heer Pechtold heeft gesproken over een heel belangrijk punt, namelijk de begroting van de Europese Unie. Het is altijd ingewikkeld te bewijzen in een debat of iemand ambitieus is of niet. Als je heel ambitieuze voorstellen doet, kan er namelijk altijd weer gezegd worden dat er toch een tikkeltje bij had gemoeten. Laat ik er het volgende van zeggen. Ik denk dat het voor iedereen vrij dramatisch is hoe dat proces rond de begroting op het ogenblik verloopt. Ondanks wellicht verschillen in nuance, zijn we het daarover volgens mij in Nederland wel eens. Het gaat er nu om hoe je er effectief mee verder komt. Hoe zorg je ervoor dat de manier waarop het nu gaat, verandert? Als Kamer en regering weten we dat het tot 2020 loopt, of we dat nou leuk vinden of niet. U als Kamer hebt daarmee ook ingestemd. Wel is mede op Nederlands initiatief een evaluatiemoment ingebouwd, namelijk het eind van volgend jaar. Vervolgens kunnen dan nieuwe voorstellen worden gedaan. De vraag is dan hoe je dat ambitieus kunt versnellen. Hoe kun je ervoor zorgen dat er op dit punt wat gebeurt? Er is een aantal mogelijkheden die gaan in de richting van wat u hier zegt: modernisering van de opzet, meer middelen gericht op innovatie, groei en banen en minder op landbouw en cohesie, een eerlijker lastenverdeling, een soberder en helderder systeem als er iets betaald moet worden en geen irritatie meer rond al die naheffingen. Dat zijn de doelstellingen die wij gezamenlijk hebben. Zoals dat ook gegaan is bij Better Regulation, is ons voorstel om dit goed voor te bereiden. Ik heb te veel meegemaakt in Europa dat er, met alle respect, toppen belegd worden waar niemand komt, waar niets voorbereid is en waar dus ook geen effecten te behalen zijn. Bovendien is de situatie iets veranderd door de manier waarop voorzitterschappen nu worden ingekleed. Wij – in dit geval is dat de Minister-President – kunnen niet zonder meer een top beleggen. We kunnen er wel invloed op uitoefenen maar het is een besluit van de heer Tusk. Naar aanleiding van de motie van deze Kamer hebben we dat natuurlijk ook gevraagd, omdat wij uiteraard een Kamermotie serieus nemen. De heer Tusk heeft gezegd dat hij de logica ziet om die top goed voor te bereiden maar dat hij die in ieder geval niet wil houden voordat de evaluatie die door iedereen gemaakt wordt, gereed is. Daar kan ik mij ook wel iets bij voorstellen, omdat je het op basis van die gegevens moet doen. Alle landen hebben zich op die procedure verenigd en die gaan die dus echt niet meer veranderen.
De vraag is dan hoe je ervoor zorgt dat de dynamiek en de ambitie katalyserend gaan werken. Als Kamer kunt u ervan uitgaan dat de regering zeer ambitieus is. Het idee van een seminar was juist om toch wat te doen. Een seminar is maar net hoe je het beschrijft. Als het een bijeenkomst is met glazen champagne waarbij we met z’n allen gaan zeggen hoe vervelend we het allemaal vinden, is het inderdaad wat anders. Ik heb al gezegd dat ik er graag met uw Kamer over wil spreken. Het moet op politiek niveau zijn en de Kamer moet erbij betrokken worden, evenals de parlementen van de andere lidstaten. Daar moeten ideeën rijpen om het veel beter te gaan doen. Er zijn namelijk nog grote verschillen van mening tussen de lidstaten over hoe je het dan moet doen. Vervolgens ben ik bereid mij in te spannen om daarover een speciale Raad Algemene Zaken te doen houden. Daar ben ik wel voorzitter van, dus dat kan ik wel beïnvloeden. Het is alleszins mogelijk om datgene wat daar uitkomt, via in dit geval de Minister-President, aan de orde te stellen tijdens een Europese top. Dat is echter wat anders dan een aparte Europese top hierover organiseren, want dan ga je meer praten over de vorm dan over het effect. Ik heb het overigens nog even nagelezen, maar de heer Timmermans heeft zich niet vastgelegd op een top maar op een hoog ambitieniveau en hij heeft toen dat seminar voorgesteld. In het verleden hebben we gezien hoe enorm groot effect het kan zijn maar ook dat je het enorm goed moet voorbereiden, waarbij het van belang is dat mensen ook open communiceren over de problemen die ze hebben met de begroting: waarom is die begroting zo ingewikkeld en waarom raken onze burgers geïrriteerd over al die naheffingen? Het ambitieniveau is hoog en we willen er in die zin een prioriteit van maken tijdens het voorzitterschap, gezien de wens van de Kamer. Dat lijkt mij iets waardoor wij maximaal aan de wensen van de Kamer kunnen voldoen.
De heer Pechtold (D66): Ik ben blij dat de Minister ons wat meer geruststelt over die ambitie, maar ik denk dat het toch een misverstand is om alleen te zeggen dat nu alleen nog het wachten is op de midterm review. Die midterm review is vooral bedoeld om hetgeen er in deze zeven jaar is gebeurd, tegen het licht te houden, terwijl het mij gaat om de systematiek van de zeven jaar en hetgeen daarmee samenhangt. Nu zal dit algemeen overleg te kort zijn om met elkaar van gedachten te wisselen over wat er allemaal kan, zoals het gaan werken met jaarlijkse begrotingen of het verplicht stellen dat men transparant is. Het zijn nu alleen de Nederlanders, de Denen en de Zweden die überhaupt inzichtelijk maken waar het geld naartoe is gegaan. Dat is een bloody shame! Twintig keer een Europese Rekenkamer die zegt «fout» en we doen niks. Je wordt er murw en moedeloos van. Het maakt mij niet uit waar het gebeurt, hoewel ik wel denk dat het op politiek niveau moet worden aangestuurd, maar in ieder geval is het van belang dat wij in het Nederlandse voorzitterschap, vooruitlopend op genoemde review, met andere gelijkgezinde landen gaan zoeken naar mogelijkheden om iets te veranderen aan die begrotingsmethodiek. Ik weet ook heel goed dat het beter is om een paar kleine dingen te veranderen in plaats van een gehele blauwdruk voor iets nieuws te gaan verzinnen aangezien je anders het risico loopt dat het gaat verzanden. Het gaat er om te proberen een paar van die dingen te realiseren. Ik noem de verplichting om transparant te zijn over financiën. We zullen toch gek zijn om met de Denen en de Zweden dat te blijven doen als die andere 25 denken «stik er maar in»? Daar zoek ik naar en de vorm oftewel voor welke Nachtwacht wie gaat staan, zal mij een zorg zijn.
Minister Koenders: Ik dank u voor uw inbreng. Ik denk dat we elkaar ook wat aan het naderen zijn. Ik zou bijna willen zeggen: ik vind u weinig ambitieus. U hebt het over een paar gelijkgezinde landen. Dat is mij eerlijk gezegd niet voldoende. Die gelijkgezinde landen, daar geloof ik wel in. Het gaat juist om de landen waar het moeilijk is. In die zin gaat mijn ambitie ietsje verder dan die van u. Het belangrijk is echter dat u zegt: neem dat nou serieus, zie wat die absurditeit daarin is en ga er niet over praten op politiek niveau maar zorg dat het een katalysator wordt, in die zin dat we er echt een ijkpunt van maken om verder te komen op dit punt in plaats van nog langer te wachten. Daar ben ik het mee eens.
De heer Pechtold (D66): In 2013 waren er 1.297 fraudegevallen met Europees geld. Hoe je het brandhout voor je eigen brandstapel als Europa aan kunt blijven dragen! Is de Minister bereid om na de zomer maar voordat we bijna aan het nieuwe jaar beginnen, dus ergens bij de begrotingsbehandeling, ons wat verder te willen meenemen in wat hij kansrijk acht om te gaan doen? Ik behoef niet weer alles op papier; het gaat mij erom dat we in een AO te horen krijgen op welke punten het kabinet kansen ziet. Daar zouden wij dan ook in de contacten met andere parlementariërs op kunnen sturen.
Minister Koenders: Hoewel het wel gevaarlijk is voor een lid van de regering, zou ik van mijn kant willen suggereren dit onderwerp ook in te brengen in COSAC-verband. Het zijn de parlementen die het budgetrecht hebben en die er naast de eigen regering ook actief in zijn om ernaar te kijken. Verder kan ik ten aanzien van het verzoek van de heer Pechtold zeggen dat ik er zeer toe bereid ben, hoewel ik er eerst nog wel even over wil overleggen met collega Dijsselbloem die eerstverantwoordelijke is voor de begroting. Ik zie in ieder geval geen enkel principieel punt dat zich ertegen verzet. We moeten ook nog even naar de timing kijken, maar het is duidelijk dat we er niet te laat mee moeten komen.
Dan kom ik te spreken over het zeer belangrijke punt van de rechtsstaat. Er is nog steeds een aantal punten waarin Nederland te veel alleen staat om resultaten te boeken. Ten aanzien van de rechtsstatelijkheden en de fundamentele rechten deel ik zeer de visie van mevrouw Maij. We zijn een waardengemeenschap. Dat geldt niet alleen extern waar we dagelijks spreken over mensenrechtenbeleid en gezamenlijke buitenlandse en veiligheidspolitiek, maar ook waar het gaat om de versterking van de rechtsstaat en de fundamentele rechten binnen de lidstaten, hetgeen essentieel is. Dat zullen we ook tot uiting laten komen tijdens het voorzitterschap. De rechtsstatelijkheidsdialoog is een initiatief van Nederland en nog twee andere landen. Het is nu gelukkig ook gemeengoed geworden dat we het gaan doen. Ik ben het overigens direct met mevrouw Maij eens dat zo’n dialoog op zich mooi klinkt, maar dat we het nog wel even moeten zien. Er zijn hierbij twee zaken aan de orde plus een suggestie. De eerste is dat de eerste rechtsstaatdialoog door de Luxemburgers zal worden georganiseerd. Zodra ik de precieze datum weet waarop die dialoog plaatsvindt, zal ik de Kamer daarover uiteraard inlichten. De Luxemburgers gaan dat serieus aanpakken omdat ze er min of meer net zo in zitten als wij. Vervolgens komen wij aan de beurt. Dat zit dus binnen de prioriteitsstelling van eerdergenoemde vijf punten. Nu er een initiatief tot stand is gekomen met de Raad en de Commissie om dit verder te brengen, zullen we dat dus ook doen. We weten heel goed dat het een gevoelige zaak is. Er is een aantal landen waar zorgen over zijn. Daar ben ik ook mee in gesprek. Het is dus niet gemakkelijk, maar we gaan het wel doen.
Vooral als iets nieuw is, is de discussie vaak een beetje steriel. Dat is ook logisch want alle lidstaten nemen hun positie in en de voorbereiding gaat heel erg over teksten, terwijl het bij rechtsstatelijkheid, naast de Raad van Europa, de Commissie van Venetië et cetera, in sterke mate gaat over afbakening. Ik denk dat het heel goed, is, zoals hier is voorgesteld, om een seminar hierover te organiseren. Ik zal de Kamer er ook een voorstel over doen. We kunnen dat doen op verschillende manieren en dan kunnen we daarover van gedachten wisselen met de Kamer. Ik denk inderdaad dat het van belang is om draagvlak te zoeken en wellicht ook wat denktanks, politici uit verschillende landen te halen om te zorgen dat de rechtsstatelijkheidsdiscussie niet een splijtzwam wordt in de Unie, maar dat die juist bijdraagt aan artikel 7 van het verdrag en aan nieuwe initiatieven. Dus ik zou die suggestie graag willen oppakken. Uiteraard geldt dat ook voor het punt sociale zaken en werkgelegenheid. Het zou verkeerd van mij zijn om nu alle prioriteiten te gaan noemen die we tijdens het voorzitterschap zullen hebben, want daarover krijgt de Kamer in het kader van de Staat van de Unie nog nadere informatie, maar ik kan al wel zeggen dat als het gaat om de Detacheringsrichtlijn de vicepremier zeer actief is op dat dossier en dat hij dat ook verder wil brengen volgend jaar. Ook ten aanzien van allerlei andere elementen zoals belastingen en de transparantie van rulings, is het dus «alive and kicking» en zullen ze onderdeel uitmaken van de pakketten die tijdens ons voorzitterschap zullen worden besproken.
Mevrouw Maij (PvdA): Ik realiseer mij dat Nederland de eerste in het triovoorzitterschap is maar de laatste van het huidige triovoorzitterschap. In een briefing die we hebben gehad hebben we van Luxemburgse zijde gehoord dat Europa een triple A moet scoren op sociaal terrein. Dat lijkt mij een heel mooie ambitie om mee te nemen. Wellicht dat u alvast met het Luxemburgse voorzitterschap om de tafel kunt gaan zitten om te kijken op welke manier dit meegenomen kan worden in het triovoorzitterschap dat erna komt. U zult namelijk begrijpen dat zo’n triple A op sociaal gebied mij enorm aanspreekt.
Minister Koenders: Het spreekt de regering uiteraard ook zeer aan. Ik zal er nog even met collega Asselborn over moeten spreken want ik weet niet precies wat dan onder triple A op sociaal terrein moet worden verstaan. Wat betreft een aantal van de dossiers die ik net noemde ten aanzien waarvan binnen de Detacheringsrichtlijn veel ruimte zit, zullen we bij de Luxemburgers nagaan wat ze er precies mee bedoelen. Uiteraard is het ook een element tijdens ons voorzitterschap volgend jaar, teneinde te proberen die dossiers verder te brengen.
Volgens mij hebben we voldaan aan het verzoek van sommige leden waar het gaat om de EU-samenwerking met het ACP-parlement. Er is de volgende afweging gemaakt. Wij hechten zeer aan het feit dat de goede betrekkingen met parlementariërs in het kader van het Cotonou-verdrag worden gerespecteerd. We hebben een begroting en we willen een sober voorzitterschap. We vinden het eigenlijk wel goed dat die bijeenkomsten in Brussel plaatsvinden en dat die niet altijd plaats behoeven te vinden in de plaats waar het voorzitterschap is. Niettemin kun je met zoiets wel veel creatiever omgaan, met respect voor de leden van dat gezamenlijke parlement. Daarom hebben we gezegd: doet u nu die vergaderingen in Brussel. We zijn bereid om ook een werkbezoek hier te organiseren. Dat is ook goed voor Nederland waar het gaat om een stukje «Nederland branding». Tegelijkertijd nemen we de ACP-Raad serieus omdat we als voorzitter ook een reach out naar de rest van de wereld willen realiseren. We zullen zelf natuurlijk ook zeer actief zijn waar het gaat om de vergaderingen van de ACP en het Europees parlement. Ik zal de parlementariërs ook uitnodigen voor de board, het bestuur in Den Haag, zodat we een goed debat kunnen hebben over een aantal zeer gevoelige punten met betrekking tot het Europese externe beleid. U allen weet hoe moeilijk het op het ogenblik ligt ten aanzien van het ICC, een aantal mensenrechtendossiers en het grijpen van kansen in Afrika en de Caraïben. Er is ook nog de VN-Veiligheidsraadcampagne. Dus soms kun je het creatieve, het nuttige en het noodzakelijke met elkaar verbinden.
De voorzitter: We gaan over naar de tweede termijn.
De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Ik moet deze Minister van Buitenlandse Zaken complimenteren want waar het bij andere bewindslieden nog wel eens voorkomt dat de Minister-President het niet nodig acht dat zij antwoorden, is het voor de Kremlinwatchers of in dit geval de Trêveszaalwatchers duidelijk dat in dit geval de Minister van Buitenlandse Zaken de eindbaas is.
Onder deze vaststelling dank ik de Minister van Buitenlandse Zaken voor zijn beantwoording. Ik heb expres wat getallen genoemd, waarvan ik, toen ik ze allemaal in de voorbereiding van dit algemeen overleg langs zag komen, zo schrok dat ik dacht: hoelang accepteer je zoiets nog? Je gaat het bijna gewoon vinden: twintig jaar geen goedkeuring van de Europese Rekenkamer. Dat had in Nederland moeten gebeuren. Hoewel ik de brief nog iets te vaag vind waar ik lees dat we dienend zijn en dat we bemiddelaar zijn, krijg ik wel het gevoel dat, los van het Verdrag van Lissabon waarin dit toch wel anders is dan in het Verdrag van Maastricht, er nog wel degelijk een kans ligt voor Nederland om de agenda wat meer te «zetten». Ik voel ook dat die behoefte er is. Het gaat mij niet zozeer om de vraag wat belangrijker is, energie, begroten of wat dan ook. Voor mij is nu belangrijk dát er resultaten worden bereikt. Ik zou heel graag het komend halfjaar tijdens het Luxemburgse voorzitterschap in gesprek blijven om te zien hoe wij als parlement onze rol kunnen pakken. Volgend jaar, wanneer we wellicht weer in een hittegolf zitten, sluit ik dan liever af met het gevoel dat we een paar van die zwaluwen hebben gepakt in plaats van het gevoel dat we er vele in de lucht hebben laten vliegen.
De heer Van ’t Wout (VVD): Voorzitter. Ik dank de Minister voor de beantwoording in eerste termijn. Ik denk dat het goed is dat het debatje over wie nu het meest ambitieus is en welke vorm het beste is, is omgeslagen naar het proberen zo veel mogelijk dingen voor elkaar te krijgen in het kader van de begroting. Hoewel het inderdaad ongebruikelijk is dat de Minister de Kamer suggesties doet, denk ik dat wijzelf moeten nadenken over wat we er in COSAC-verband mee kunnen doen. We zijn overigens daarover al in gesprek met de Europese Rekenkamer. Dus dat kan allemaal heel mooi in elkaar vallen.
Het lijkt mij goed om na het zomerreces wanneer we meer dingen weten, snel een Staat van de Unie te organiseren. Volgens mij zat dat ook al in de planning en die zal dan vooral gaan over het Nederlands voorzitterschap.
De heer Beertema (PVV): Voorzitter. Ik dank de Minister van Buitenlandse Zaken voor zijn beantwoording. Zijn insteek richt zich wat mij betreft wel erg op het bezweren van de openlijke ruzies binnen de Unie en de ruzies die zich daar achter de gordijnen afspelen. Hij spreekt heel nadrukkelijk over het weer op een lijn brengen als het gaat om de ambities en de uitvoering ervan. Bij die uitvoering wordt het wel een stuk moeilijker.
De Minister heeft het ook gehad over het bij elkaar houden van de Unie, ook in deze tijd waarin het draagvlak ervoor steeds verder onder druk staat. Wat mij betreft zegt de nadruk die de Minister hierop legt, toch veel over de Staat van de Unie op dit moment, dus bijna aan het begin van het voorzitterschap. De desintegratie van de Unie kan zich naar mijn smaak niet snel genoeg voltrekken. Het draagvlak brokkelt af, vooral door die sluipende ramp van de open grenzen. De massa-immigratie werkt ontwrichtend en ontregelend op onze grote steden en provincies en eveneens op onze verzorgingsstaat. Het zou ongeloofwaardig zijn om de Minister en de Minister-President een mooi voorzitterschap toe te wensen aangezien ik dat dan niet zou menen. Dus laat ik mij wat diplomatieker uitdrukken, waar dit gezelschap talent heeft voor versluierend taalgebruik, wat in de diplomatie de norm schijnt te zijn: ik wens u veel succes in uw eigen werkelijkheid en ik wens u een zachte landing als u in de nabije toekomst wakker wordt. Want die toekomst van de Europese Unie gaat er grimmig uitzien!
De voorzitter: Ik merk dat u ook enige diplomatie kunt betrachten in dit kader, dus dat is mooi.
Mevrouw Maij (PvdA): Mijn ervaring is dat diplomaten over het algemeen wat rechtstreekser communiceren dan politici, als ik zo vrij mag zijn om dat hier te memoreren.
Voorzitter. Ik dank de Minister van Buitenlandse Zaken voor zijn beantwoording en in het bijzonder voor zijn toezegging om toch wat verdieping op het rechtsstaatmechanisme te zoeken, waar het nu lijkt dat de dialoog weliswaar een of twee keer plaats gaat vinden en vervolgens wordt geëvalueerd, maar ik de grote vrees heb dat het vervolgens in een soort automatisme verdwijnt of misschien zelfs helemaal gaat verdwijnen. Het zou heel mooi zijn als er middels een seminar – we hebben eerder gezien bij seminars dat er heel mooi dingen uit kunnen komen – meer inhoudelijk aandacht aan besteed wordt. Dus dank voor die toezegging.
Ook dank voor de toezegging om de Kamer breed te informeren over wanneer precies wat gaat gebeuren, zodat wij er ook onze eigen werkzaamheden op kunnen afstemmen en we er zo nodig op kunnen voorsorteren wanneer er een en ander aan de hand zal zijn in het kader van de Brusselse kalender en onze kalender. Wanneer de Staat van de Unie wordt gepubliceerd, zullen we elkaar vlot weer spreken over de triple A op sociaal gebied en andere inhoudelijke elementen.
De heer Omtzigt (CDA): Voorzitter. Die triple A is nou precies zo’n voorbeeld in de plannen waar ik op een dag als vandaag een klein beetje koude rillingen van krijg. We hebben te maken met een aantal zeer vergaande risicofactoren. We kunnen nu al voorzien dat Nederland het voorzitterschap krijgt op een scharniermoment. De kans dat het rond al die conflicten rustig blijft, is vrij minimaal, kan ik voorspellen. Dat betekent dat je soms heel grote stappen voor of achteruit zet, waarbij de collega van de PVV een bepaalde politieke voorkeur heeft geuit. Echter, zo’n triple A op sociaal terrein gaat weer precies de andere kant op. Dat zou namelijk betekenen dat je het hele sociale beleid overhevelt naar Europa. Men kent mijn ideeën over wat er bijvoorbeeld met pensioenen moet gebeuren; die moeten vooral heel erg Nederlands blijven. En zo hebben we nog wel wat dingen. Ik ben voorstander van een minimumloon in Nederland, maar dat bepalen wij dan wel mooi in Nederland zelf. En als een ander land daar geen zin in heeft, dan is er in dat land geen minimumloon. Dat is de eigen beleidsvrijheid van het land. Dus daarom verzoek ik de regering wel aan te geven wat de strategische doelen zijn. Welke scenario’s liggen er nu klaar als er in een keer doorgeschakeld wordt? De commissie voor Europese Zaken heeft het kabinet gevraagd om voor het eind van de zomer te komen met een uitgebreide appreciatie van het Five Presidents’ Report, waarbij ik hoop dat het dan ook zal aangeven welke richting het zelf op wil, zodat we het er in het najaar over kunnen hebben. Ik hoop dat het kabinet in die brief ook in zal gaan op het punt van de fundamentele democratie. Het gaat dan niet alleen over de rechtsstatelijke zaken in de lidstaten maar ook om de democratische mechanismes in de Unie en de volgens mij behoorlijke deficits van de Unie op dat terrein.
Als het kabinet dan toch seminars aan het organiseren is, organiseer er dan ook eens een over de grensregio’s. Dit is namelijk een groot probleem aan het worden in Nederland. Er is in die regio’s sprake van grote economische problemen. We hebben het over de Detacheringsrichtlijn en over de kansen in Europa. De economische problemen doen zich nu juist voor aan de Duitse en de Belgische grens. Kijk eens of dat inzet kan zijn. Het biedt wellicht niet onmiddellijk een oplossing maar het moet wel een grote ambitie van Nederland zijn.
De voorzitter: Dan gaan we over naar de tweede termijn van de zijde van het kabinet. Ik zie dat de Minister-President het woord wil voeren.
Minister Rutte: Voorzitter. Je komt dan toch op een moment waarop het goed is om zelf nog iets te zeggen. Het vijfpresidentenrapport is geen Commissievoorstel maar zou ik veeleer willen typeren als een denkpiste voor de korte en lange termijn. De appreciatie van dat stuk is naar de Kamer gestuurd. In de aanloop naar de Europese Raad van vorige week donderdag en vrijdag hebben we er met elkaar ook over gesproken. Daarmee is dat dus afgewikkeld. Voor zover er voorstellen uit voort zouden komen, komen ze in de vakraden aan de orde. Langs die kanalen komen ze dan in de voorbereiding op die vakraden hier terug. De appreciatie van het kabinet is bekend. Voor de korte termijn zien we er veel waardevols in, vooral waar het betreft het versterken van de nationale instituties en het ervoor zorgen dat zegenrijke instellingen als een Centraal Planbureau in alle landen hun werk gaan doen, waardoor je veel meer objectieve en vergelijkbare cijfers en materieel hebt, wat ook weer kan stimuleren om niet alleen de belastingen te verhogen maar vooral ook te hervormen en te bezuinigen om economieën gezond te maken. Tegelijkertijd komt in onze appreciatie tot uiting dat we zorgen hebben bij veel van de zaken die voor de wat langere termijn aan de orde zijn. Nogmaals, het rapport is af, evenals de appreciatie. Dat zal vervolgens al of niet landen in verdere Commissievoorstellen in de vakraden die dan langs de geëigende kanalen met de Kamer worden besproken en zullen worden voorzien van een nadere duiding.
Minister Koenders: Voorzitter. Ik dank de leden voor hun bijdrage in tweede termijn.
Wat betreft de kritiek op de manier waarop de begroting tot stand komt, de wijze van rapporteren daarover aan de Kamer en hoe we met dit punt proactief omgaan na de zomer, constateer ik dat we een aantal afspraken hebben gemaakt, waar ik mij dan ook graag aan zou willen houden. Er is hier gesproken over de dechargeverlening. Ook is aandacht gevraagd voor het begrotingsproces, waarbij ik overigens al in gesprek ben met de heer Brenninkmeijer over hoe we er zo goed mogelijk mee om kunnen gaan. Ik constateer in ieder geval dat we er hier op dit moment gelijkluidend over spreken. Samen met collega Dijsselbloem zal ik ervoor zorgen dat er nadere informatie over naar de Kamer komt.
De heer Beertema had erover dat ieder zijn eigen werkelijkheid heeft. We zitten echter ook in een gezamenlijke werkelijkheid, of we dat nou leuk vinden of niet. Ik weet zeker dat we elkaar niet gaan overtuigen maar ik zou de heer Beertema nog wel een voorbeeld willen noemen waarbij ik merk dat de PVV-fractie toch echt hecht aan een versterking van de eenheid van Europa waar dat echt nodig is en waarop je elkaar aanspreekt en dan niet alleen maar omdat we het toevallig eens zijn, maar ook om bepaalde waarden te versterken. En dat betreft de relatie met sancties voor de Russische Federatie. Daarvoor heb ik ook de steun gekregen van de PVV-fractie. Ik ben op zichzelf geen optimist of pessimist als het gaat om Europa, maar ik vind wel dat er enorm veel bereikt is in de afgelopen periode, ook economisch. Tegelijkertijd is er een aantal risico’s in de schillen om ons heen waar we niet naïef over kunnen zijn. Juist dan is een gezamenlijke lotsbestemming belangrijk, zonder er allerlei federalistische dromen bij te hebben. In die zin is het wel van belang om de boel bij elkaar te houden. Dat is dus niet een beetje op de laagste common denominator in Den Haag of Brussel wat zitten te neuzelen, het is ook heel belangrijk vanwege de gezamenlijke belangen die op het spel staan.
Mevrouw Maij kan ik nog zeggen dat we over het seminar nog nader met de Kamer komen te spreken. Ik heb ook toegezegd richting de Kamer dat we regelmatig zo veel mogelijk het schema naar voren zullen brengen, waarbij het wellicht goed is nog een apart gesprek te hebben met de voorzitter van deze commissie om te kijken of we dat kunnen doen op een manier waarbij iedereen volgend voorjaar «behouden» blijft, om het maar zo te zeggen.
De heer Beertema (PVV): Ik dank de Minister voor zijn reactie. Ik waardeer het dat hij er op deze manier op ingaat. We zullen elkaar inderdaad niet overtuigen. Natuurlijk is het zo dat er een aantal thema’s ligt ten aanzien van Europa waarvan het belang door ons onderschreven wordt, zeker als het om geopolitieke aspecten gaat. De Minister spreekt over gezamenlijke belangen. Ik wil dan toch benadrukken dat een van de grootste gezamenlijke belangen die we hebben, is de bewaking van de buitengrenzen. We hebben dat mandaat weggegeven of afgegeven aan Europa met de belofte dat we onze binnengrenzen niet meer zouden bewaken, maar het punt is dat de buitengrenzen niet worden bewaakt. Er bestaat geen fort Europa. En dat is op dit moment onze grootste zorg. We worden aan alle kanten geïnfiltreerd door terroristen van Islamitische Staat en hebben daar geen antwoord op. Bij mij in de polder zie ik langs ’s heren wegen Somalische vrouwen met baby’s lopen, ver van bushaltes, en mannen die daar rondschuifelen zonder doel. Je ziet dat in het hele land en dat is nog nooit eerder vertoond. Dat is een gevolg van de open grenzen, van een falend Frontex dat niet in staat is onze grenzen te bewaken. Dat neemt hand over hand toe en brengt een enorme zorg met zich mee voor onze burgers en kiezers. Dat is een gezamenlijk belang dat schromelijk onderschat wordt. Wij zouden graag zien dat daar veel en veel meer aandacht voor zou zijn. Toen ik destijds in Warschau aan Frontex vroeg of het wel eens een schip heeft teruggestuurd, werk ik aangekeken alsof ik van een andere planeet kwam. Toen werd mij uitgelegd door de topmensen van Frontex: daar is Frontex niet voor, Frontex is een «search and rescue»-missie. Met alle respect voor het werk dat daar gebeurt, maar het is geen bewaking van onze buitengrenzen. En dat is een van de grootste issues op dit moment voor onze kiezers. En daar zou ik nog eens aandacht voor willen hebben.
Minister Koenders: Uiteraard is het juist een prioriteit van de Nederlandse regering om op het punt van geïntegreerd beleid ten aanzien van asiel en migratie effectief te zijn. U weet ook dat een deel van de problemen extern is en deel van de problemen intern. Er is een directe relatie tussen intern en extern beleid. Wat u verder eigenlijk impliciet zegt, is dat er een versterkt Frontex moet komen met een andere invulling. Welnu, dat vereist effectieve Europese samenwerking. Ook ten aanzien van Rusland zul je nooit iets bereiken met een soort van «pick and choose attitude», in de zin van: ik vind het leuk om op dat onderwerp samen te werken maar niet op het andere. Dus juist in het kader van hetgeen u ziet als het belang van onze burgers, denk ik dat we daarover van mening blijven verschillen.
De heer Omtzigt (CDA): Ik zou graag nog antwoord krijgen op mijn vraag of de regering in haar brief over de duiding van het Five Presidents’ Report wil ingaan op de fundamenten van de democratie en de richtingen die Nederland op wil op het moment dat het spannend wordt. Er ligt een vraag van de Commissie maar ik zou graag de toezegging krijgen dat die twee zaken echt serieus opgepakt worden.
Verder zou ik nog graag antwoord krijgen op mijn vraag over de grensregio’s. Dat hoeft dan niet middels een concrete toezegging in de zin van: dan en dan is er daar en daar een seminar. Het gaat erom dat er op dit punt een probleem is. Het komend halfjaar kan het kabinet ook gebruiken om na te gaan hoe dat probleem aangepakt kan worden.
Minister Rutte: De appreciatie van het kabinet met betrekking tot het Five Presidents’ Report is reeds naar de Kamer gestuurd. Ik begrijp dat u er in de procedurevergadering naar hebt gevraagd. De uitkomst daarvan ken ik niet, dus die gaan we goed bestuderen, waarna we zullen proberen er zo goed mogelijk op te reageren.
Minister Koenders: Ten aanzien van de grensregio’s zijn twee elementen van belang. Ten eerste is dat de versterking van het beleid in de Benelux. Samen met een aantal landen, niet alleen de Benelux zelf maar ook landen zoals Duitsland, hebben we daar een prioriteit van gemaakt. Als je in de Europese Unie namelijk iets gedaan wilt krijgen, moet je vaak een katalysator zoeken in een aantal landen die al vooroplopen. Wat betreft het tweede element van de vraag van de heer Omtzigt is het antwoord ja. Er is geen verschil van mening over het feit dat waar het gaat om de belangen van onze burgers ten aanzien van het direct over de grens werken, de pensioenen et cetera, we moeten blijven proberen veel verder te komen.
De voorzitter: Ik heb de volgende drie toezeggingen genoteerd.
– De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe dat de Kamer na het zomerreces zal worden geïnformeerd over de activiteitenkalender van bewindspersonen in het kader van het EU-voorzitterschap met het oog op de planning van het gebruikelijke overleg met het parlement in deze periode, en dat hij een apart gesprek daarover met de voorzitter van deze commissie zal voeren.
– De Minister van Buitenlandse Zaken zegt toe voor de begrotingsbehandeling de Kamer te informeren over die punten waar de grootste kans op hervorming bestaat bij het streven naar herziening van de EU-begroting tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap.
– De Minister van Buitenlandse Zaken zal de Kamer in het najaar per brief een voorstel doen toekomen voor een seminar, te organiseren tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap over de verdieping en de follow-up van het Europees rechtsstatelijkheidsinitiatief.
Minister Rutte: En de vierde toezegging? Die betreft mijn reactie op de vraag van de heer Omtzigt, namelijk dat we goed bestuderen wat de uitkomst is van de procedurevergadering en of die leidt tot een aanvulling van onze appreciatie van het Five Presidents’ Report.
De voorzitter: Ja, het verzoek vanuit de commissie is uw kant opgekomen en dat wordt nader bestudeerd.
Ik sluit dit algemeen overleg onder dankzegging aan alle aanwezigen. Ik wens u allen een fijne dag.
Sluiting 15.30 uur.