Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 februari 2016
Hierbij doe ik, mede namens mijn ambtgenoot voor Wonen en Rijksdienst, uw Kamer mijn reactie toekomen op het gewijzigd amendement van de leden Tellegen, Marcouch, Kooiman en Swinkels, Kamerstuk 34 129, nr. 13. De wijziging van het oorspronkelijke amendement (Kamerstuk 34 129, nr. 12) ziet erop dat de benoeming van de huidige leden van de raad van toezicht van de Politieacademie niet van rechtswege wordt gewijzigd in een benoeming als lid van de raad van advies van de Politieacademie. De taak van de raad van advies in samenhang met de voorgestelde inbedding van de Politieacademie in het nieuwe politiebestel brengt mee dat met ingang van inwerkingtreding van de wet leden in de raad van advies kunnen worden benoemd die op basis van hun specifieke kwaliteiten voor de taak zijn geselecteerd. Het oordeel over het gewijzigde amendement laat ik over aan uw Kamer.
Tijdens het wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van 8 februari jl. heb ik reeds aangegeven welwillend te staan tegenover de komst van een raad van advies die uitsluitend tot taak heeft de directeur van de Politieacademie te adviseren over de uitvoering van de taken van de Politieacademie.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur