Ontvangen 13 maart 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt aan het voorgestelde artikel 57 een lid toegevoegd, luidende:
3. In afwijking van het tweede lid mag indien de verdachte wordt veroordeeld voor meer dan één misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld of dat is omschreven in Titel XIV van het Tweede Boek de gevangenisstraf of hechtenis niet hoger zijn dan het totaal van de hoogste straffen op de feiten gesteld, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10, vierde lid. Indien het totaal van de hoogste straffen op de feiten gesteld uitkomt boven dertig jaren kan tevens een levenslange gevangenisstraf worden opgelegd.
II
Artikel I, onderdeel B komt te luiden:
B
Artikel 58 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. In artikel 58 wordt «een derde» vervangen door «met de helft».
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid mag indien de verdachte wordt veroordeeld voor meer dan één misdrijf waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer is gesteld of dat is omschreven in Titel XIV van het Tweede Boek de gevangenisstraf of hechtenis niet hoger zijn dan het totaal van de hoogste straffen op de feiten gesteld, met inachtneming van het bepaalde in artikel 10, vierde lid. Indien het totaal van de hoogste straffen op de feiten gesteld uitkomt boven dertig jaren kan tevens een levenslange gevangenisstraf worden opgelegd.
Op dit moment is het wettelijk bepaald dat iemand in het geval van meerdaadse samenloop een strafvermeerdering krijgt van een derde om de proportionaliteit in acht te nemen. In het voorliggende wetsvoorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht wordt dit verhoogd naar de helft.
De indiener vindt het echter niet te verteren dat de straf voor iemand die tientallen ontuchtzaken begaat met slechts de helft kan worden verhoogd. De indiener zou daarom graag zien dat de straf voor een pleger van meerdere zware delicten waarop een gevangenisstraf van acht jaar of meer staat of dat is omschreven in titel XIV (Misdrijven tegen de zeden) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, cumulatief kan worden opgeteld tot een strafmaximum van 30 jaar. Indien het totaal van de hoogste van de straffen uitkomt boven dertig jaar (de maximale tijdelijke gevangenisstraf) heeft de rechter tevens de mogelijkheid om een levenslange gevangenisstraf op te leggen. Hiermee heeft de rechterlijke macht meer vrijheid om een rechtvaardige straf op te leggen die past bij de begane misdrijven.
Van Oosten