Voorgesteld 13 maart 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in het wetsvoorstel ervan is afgezien een uitsplitsing van de straf per feit te regelen;
constaterende dat de precieze invulling van het beleid, gericht op het uitsplitsen van straffen in de strafmotivering bij meerdaadse samenloop, over wordt gelaten aan de rechtspraktijk;
van mening dat het door de rechter uitsplitsen van de straf per feit tot meer begrip kan leiden bij slachtoffers, nabestaanden en de samenleving doordat de rechter apart aandacht besteedt aan elk slachtoffer en de ernst van het tegen dat slachtoffer gepleegde feit;
verzoekt de regering, te monitoren of het door de rechtspraktijk te ontwikkelen beleid daadwerkelijk tot stand komt, hoe het eruit gaat zien en of het daadwerkelijk wordt toegepast,
en gaat over tot de orde van de dag.
Helder