Kamerstuk 34106-17

Nader gewijzigd amendement van het lid Amhaouch c.s. ter vervanging van nr. 14 dat het onderdeel afschaffen van de dwangsomregeling voor Wob-verzoeken schrapt en een standaardformulier voor Wob-verzoeken invoert

Dossier: Wijziging van de Wet openbaarheid van bestuur in verband met aanvullingen ter voorkoming van misbruik


36,7 %
63,3 %

GrBvK

PVV

Houwers

PvdD

SP

CDA

50PLUS

PvdA

Klein

SGP

VVD

CU

D66

GL

GrKÖ

Van Vliet


Nr. 17 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID AMHAOUCH C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 14

Ontvangen 6 juni 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I worden vóór onderdeel A drie onderdelen ingevoegd, luidende:

0A

Aan artikel 3 wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Voor een schriftelijk verzoek om informatie wordt gebruik gemaakt van een door het bestuursorgaan kosteloos beschikbaar gesteld formulier of elektronische informatiedrager. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over het formulier en de informatiedrager.

1A

Aan artikel 5 wordt een lid toegevoegd, luidende

  • 4. Het bestuursorgaan kan, gelet op de omvang van het verzoek, bepalen dat een mondeling verzoek wordt vervangen door het formulier, bedoeld in artikel 3, vierde lid. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

2A

In artikel 6, eerste lid, wordt «het verzoek om informatie» vervangen door: het mondelinge verzoek om informatie of het formulier, bedoeld in artikel 3, vierde lid,.

II

Artikel I, onderdeel B, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:.

2. Artikel 15 vervalt.

3. In artikel 15a vervallen het tweede en vierde lid.

III

Artikel IA wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden: De Wet hergebruik van overheidsinformatie wordt als volgt gewijzigd:

2. Voor de tekst wordt de aanduiding «A» geplaatst.

3. Voor onderdeel 1 (nieuw) worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

0A

In artikel 3 wordt, onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met negende lid, na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Voor een schriftelijk verzoek om hergebruik wordt gebruik gemaakt van een door de met een publieke taak belaste instelling kosteloos beschikbaar gesteld formulier of elektronische informatiedrager. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorts nadere regels gesteld over het formulier en de informatiedrager.

0B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot vijfde tot en met negende lid, wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De met een publieke taak belaste instelling kan, gelet op de omvang van het verzoek om hergebruik, bepalen dat een mondeling verzoek wordt vervangen door het formulier, bedoeld in artikel 3, vierde lid. Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing.

b. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het verzoek om hergebruik» vervangen door: het mondelinge verzoek om hergebruik of het formulier, bedoeld in artikel 3, vierde lid,.

4. Onderdeel A (nieuw) wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef komt te luiden:

1. Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:.

2. Artikel 4a vervalt.

3. In artikel 4b vervallen het tweede en vierde lid.

Toelichting

Dit amendement regelt dat het wetsvoorstel op het onderdeel afschaffen van de dwangsomregeling voor Wob-verzoeken wordt geschrapt. Hierdoor worden namelijk niet alleen personen en bedrijven getroffen die misbruik van de Wob maken, maar ook personen die een Wob-verzoek doen om duidelijkheid in een bepaalde situatie te krijgen of kritische burgers in het algemeen. Kortom; personen die niet gedreven worden door de mogelijkheid een dwangsom te kunnen innen of op andere wijze misbruik maken van de Wob. Met dit amendement wordt de koppeling met de Wet dwangsom bij niet tijdig beslissen gehandhaafd. Dit amendement introduceert een alternatieve maatregel om misbruik tegen te gaan, namelijk een standaardformulier voor Wob-verzoeken, zoals voorgesteld door de Raad voor de rechtspraak, waarmee verkapte Wob-verzoeken worden voorkomen.

Uit artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat een Wob-verzoek waarvoor een formulier is voorgeschreven bij ontbreken van dat formulier pas buiten behandeling kan worden gelaten als het bestuursorgaan de verzoeker in de gelegenheid heeft gesteld om het verzoek alsnog via het formulier in te dienen. De beslistermijnen gaan in het stelsel van de Awb echter al lopen bij de indiening van het verzoek zonder formulier en worden opgeschort als het bestuursorgaan een herstelmogelijkheid biedt. Met het voorgestelde formulier wordt echter pas misbruik voorkomen als zonder dat formulier geen termijnen beginnen te lopen. Daarom wordt in artikel 6 van de Wob en artikel 4 van de Wet hergebruik van overheidsinformatie bepaald dat de beslistermijn pas gaat lopen na ontvangst van het formulier (of een mondeling verzoek).

Met dit amendement wijzigt de verhouding tussen mondelinge en schriftelijke Wob-verzoeken. Een mondeling verzoek blijft mogelijk, zodat eenvoudige verzoeken eenvoudig afgedaan kunnen worden door toezending van het gevraagde. Wel krijgt het bestuursorgaan in artikel 5 van de Wob en artikel 4 van de Wet hergebruik van overheidsinformatie de bevoegdheid om bij een mondeling verzoek van de verzoeker een formulier te vragen. Als een dergelijk formulier uitblijft, kan het bestuursorgaan het verzoek buiten behandeling laten op grond van artikel 4:5 Awb.

Als gevolg van dit amendement is ook het nieuwe artikel 15a, tweede lid, overbodig aangezien het door het gebruik van dit formulier niet langer mogelijk is om onduidelijke of verstopte Wob-verzoeken te doen. Dit geldt ook voor vergelijkbare bepalingen in de voorziene Wet hergebruik van overheidsinformatie.

Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door toevoeging van een nieuw vierde lid aan artikel 3 van de Wob, en aan artikel 3 van de Wet hergebruik van overheidsinformatie, het toevoegen van een vierde lid aan artikel 5 van de Wob en invoeging van een nieuwe vierde lid in artikel 4 van de Wet hergebruik van overheidsinformatie (in verband met mondelinge verzoeken), het wijzigen van de beslistermijn in artikel 6, eerste lid van de Wob en artikel 4, vijfde lid (nieuw) van de Wet hergebruik van overheidsinformatie en het schrappen van artikel 15 en 15a, tweede lid, van de Wob, evenals artikel 4a en 4b, tweede lid, van de voorziene Wet hergebruik van overheidsinformatie.

Amhaouch Van Raak Koşer Kaya Voortman Thieme Krol