Ontvangen 29 juni 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel D, komt artikel 3c, eerste lid, te luiden:
1. De leden en de voorzitter van het Huis worden bij koninklijk besluit benoemd. Zij worden op eigen aanvraag door Onze Minister ontslagen. Zij kunnen voorts bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen wegens ongeschiktheid of onbekwaamheid dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen. De voordracht voor schorsing of ontslag wordt niet gedaan dan nadat het Huis daarover is gehoord.
II
In artikel I, onderdeel D, vervalt artikel 3d.
Met dit amendement worden de leden en de voorzitter van het Huis voor klokkenluiders niet door de Tweede Kamer der Staten-Generaal benoemd, geschorst en ontslagen. De indiener vindt dat geen taak van deze Kamer. In plaats daarvan worden de leden en de voorzitter van het Huis bij koninklijk besluit benoemd. Ontslag op eigen verzoek wordt verleend door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Bij ongeschiktheid of onbekwaamheid voor de functie dan wel wegens andere zwaarwegende in de persoon van de betrokkene gelegen redenen kunnen zij bij koninklijk besluit worden geschorst of ontslagen. In dat geval wordt eerst het Huis gehoord.
De hier gekozen wijze van benoeming, schorsing en ontslag is gelijk aan de wijze waarop de leden van de Kiesraad worden benoemd, geschorst en ontslagen. Die leden worden geacht volkomen onafhankelijk te opereren van het bestuur en de politiek. Dat geldt ook voor de leden en de voorzitter van het Huis. Daarom wordt aangesloten bij de procedure die voor de Kiesraad geldt.
Wetstechnisch is dit amendement vormgegeven door wijziging van artikel 3c, eerste lid (onderdeel I) en het vervallen van artikel 3d (onderdeel II).
Veldman