Ontvangen 8 december 2015
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a
Na onderdeel G wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ga
Aan artikel 103 wordt een vijfde lid toegevoegd, luidende:
5. Het openbaar ministerie kan voor inbeslagneming op grond van artikel 94a de nodige bijzondere lasten geven aan de gerechtsdeurwaarders en aan opsporingsambtenaren. Voor de tenuitvoerlegging van bevelen tot inbeslagneming van aandelen en effecten op naam en tot inbeslagneming en teruggave van onroerende registergoederen wordt de bijzondere last gericht tot de gerechtsdeurwaarder.
b
In onderdeel I wordt «onder maand wordt verstaan» vervangen door: onder maand.
c
Na onderdeel I wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ia
In artikel 180, derde lid, wordt «artikel 36» vervangen door: artikel 29f.
d
Na onderdeel AA wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
AAa
In artikel 475 wordt «aan de ambtenaar belast met de tenuitvoerlegging» vervangen door: aan Onze Minister die is belast met de tenuitvoerlegging.
e
Onderdeel QQ wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 6:1:25, eerste lid, wordt «artikel 14d, tweede lid» vervangen door: artikel 14c, vijfde lid.
2. In artikel 6:3:14, eerste lid, onder a, wordt «bijzondere voorwaarden» vervangen door: voorwaarden.
3. In artikel 6:4:17, eerste lid, «bepaalt hij» vervangen door: bepaalt het.
2
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
a
Onderdeel VV komt te luiden:
VV
Artikel 77tc vervalt.
b
In onderdeel FFF wordt «onder maand wordt verstaan» vervangen door: onder maand.
3
In artikel III, onderdeel J, komt het tweede lid te luiden:
2. De tweede volzin van het tweede lid komt te luiden: De zekerheid wordt gesteld bij Onze Minister, hetzij op de door Onze Minister voorgeschreven wijze, hetzij anderszins door overboeking op de rekening van Onze Minister.
4
Artikel XI komt te luiden:
ARTIKEL XI
In artikel 1.1 van de Jeugdwet komt de definitie van «strafrechtelijke beslissing» te luiden:
– strafrechtelijke beslissing: beslissing van de officier van justitie of van de rechter met toepassing van titel VIII A van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht, met toepassing van de vijfde titel van Hoofdstuk 2 of de vijfde titel van Hoofdstuk 6 van Boek 6 van het Wetboek van Strafvordering, of een beslissing als bedoeld in artikel 493 van het Wetboek van Strafvordering.
5
Artikel XXXI vervalt.
6
In artikel XLIII komt de aanhef te luiden: De Wet zeevarenden wordt als volgt gewijzigd:.
7
Artikel XLVa komt te luiden:
ARTIKEL XLVa
Indien artikel I, onderdeel D, van de Wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD)(Stb. 2015, 212) in werking treedt of is getreden voor of op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, vervalt artikel XVII van deze wet.
1. Algemeen
Deze tweede nota van wijziging bevat enkel wetgevingstechnische verbeteringen in het Wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen. Om deze reden wordt volstaan met het geven van een artikelsgewijze toelichting.
2. Artikelsgewijs
1
Onderdeel 1 van deze nota van wijziging ziet op de voorgestelde wijzigingen van het Wetboek van Strafvordering.
Onderdeel a
De officier van justitie neemt op grond van artikel 94a Sv voorwerpen in conservatoir beslag. Hiertoe geeft hij op grond van het huidige artikel 556, eerste lid, Sv bevelen aan een opsporingsambtenaar of – in geval van aandelen en effecten op naam en onroerende registergoederen – aan een gerechtsdeurwaarder. In het wetsvoorstel is artikel 556 Sv overgenomen in voorgesteld artikel 6:1:5 Sv. Hierbij is de bevoegdheid aan de Minister toebedeeld om de nodige bijzondere of algemene lasten te geven in het kader van de tenuitvoerlegging. Het is ongewenst dat de bevoegdheid voor het openbaar ministerie om dergelijke lasten te geven in het kader van conservatoir beslag vervalt. Om deze reden wordt een nieuw vijfde lid bij artikel 103 Sv voorgesteld, waarin deze mogelijkheid van het geven van algemene of bijzondere lasten specifiek voor het conservatoir beslag wordt geregeld.
Onderdeel b
Dit betreft een taalkundige correctie, de definitiebepaling voor jaar, maand en dag was niet consistent geformuleerd.
Onderdeel c
Dit betreft een correctie voor een verwijzing naar een verplaatst artikel.
Onderdeel d
Bij de totstandkoming van het Wetsvoorstel herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen is over het hoofd gezien dat in artikel 475 Sv is bepaald dat «de ambtenaar belast met de tenuitvoerlegging» wordt geïnformeerd over sommige beslissingen in het kader van de herziening van rechterlijke uitspraken. Met de thans voorgestelde wijziging wordt de Minister van Veiligheid en Justitie geïnformeerd zodat deze de benodigde opdrachten kan geven bij wijzigingen in de tenuitvoerlegging als gevolg van de beslissing op een herzieningsverzoek.
Onderdeel e
In onderdeel QQ worden enkele wetgevingstechnische verbeteringen voorgesteld.
In artikel 6:1:25, eerste lid, wordt gecorrigeerd voor verwijzing naar een verplaatst artikel.
In artikel 6:3:14, eerste lid, onder a, wordt «bijzondere voorwaarden» vervangen door voorwaarden aangezien niet bij al de opgesomde varianten er een onderscheid bestaat tussen algemene en bijzondere voorwaarden.
In artikel 6:4:17, eerste lid, wordt verkeerd gebruik van het onderwerp gecorrigeerd.
2
Onderdeel 2 van deze nota van wijziging ziet op de voorgestelde wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht.
Onderdeel a betreft een correctie van het volgende. In het voorgestelde artikel 6:6:33 Sv keert het huidige artikel 77tc Sr in zijn geheel terug. Abusievelijk komt artikel 77tc Sr niet te vervallen met het wetsvoorstel maar wordt in onderdeel VV enkel gecorrigeerd voor gewijzigde verwijzingen. Dat wordt met deze wijzigingsbepaling gecorrigeerd.
Onderdeel b betreft een taalkundige correctie, de definitiebepaling voor jaar, maand en dag was niet consistent geformuleerd.
3
Bij de wijzigingen van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) in het wetsvoorstel is verzuimd in het tweede lid van artikel 26a de vermelding van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te vervangen door Onze Minister, die met het wetsvoorstel direct verantwoordelijk wordt voor de inning en incasso van Wahv-sancties. Dit wordt met de voorgestelde wijziging van artikel III, onderdeel J, gecorrigeerd.
4
De voorgestelde wijziging van Artikel XI van het wetsvoorstel is van redactionele aard en heeft betrekking op de definitie van «strafrechtelijke beslissing» die is opgenomen in artikel 1.1 van de Jeugdwet. Nieuw in de definitie is de verwijzing naar Boek 6 van het Wetboek van Strafvordering, dat ten tijde van de totstandkoming van de Jeugdwet nog niet was vastgesteld en waarnaar bepalingen inzake de tenuitvoerlegging vanuit de titel van het jeugdstrafrecht naar het Wetboek van Strafvordering zijn overgeheveld. De reikwijdte van de definitie van strafrechtelijke beslissingen blijft met de voorgestelde wijziging gelijk.
5
In Artikel XXI is een (technische) wijziging van de Wet militaire strafrechtspraak voorgesteld. Aangezien dit een rijkswet betreft, kan deze echter alleen bij voorstel van rijkswet worden gewijzigd. Om deze reden wordt thans voorgesteld het betreffende artikel te schrappen uit het wetsvoorstel. Het betreffende wijzigingsvoorstel zal bij een afzonderlijk traject met wijziging van meerdere rijkswetten worden betrokken.
6
Abusievelijk is in het wetsvoorstel en in de eerste nota van wijziging de Wet zeevarenden aangehaald als de Wet zeevaart. Dat wordt met deze wijziging gecorrigeerd.
7
In Artikel XLVa wordt de samenloop geregeld met de modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (UPD). Inmiddels is het daarop betrekking hebbende wetsvoorstel van de Minister van Economische Zaken tot wet verheven (Stb. 2015, 212), wat aanleiding geeft tot bijstelling van de samenloopbepaling.
De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur