Kamerstuk 34086-32

Amendement van de leden Van Toorenburg en Van Oosten ter vervanging van nr. 27 over evaluatie van de mogelijkheid de tenuitvoerlegging van niet-gratieerbare beslissingen te beëindigen

Dossier: Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met een herziening van de wettelijke regeling van de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen (Wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen)

Gepubliceerd: 27 september 2016
Indiener(s): Madeleine van Toorenburg (CDA), Foort van Oosten (VVD)
Onderwerpen: recht strafrecht
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34086-32.html
ID: 34086-32

74,7 %
25,3 %

PvdD

GrBvK

SGP

Van Vliet

CDA

GrKÖ

Houwers

PvdA

Klein

D66

50PLUS

GL

CU

VVD

PVV

SP


Nr. 32 AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN TOORENBURG EN VAN OOSTEN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 271

Ontvangen 27 september 2016

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel XLIIIa wordt «artikel III» vervangen door «de artikelen I en III» en wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: alsmede van de mogelijkheid van beëindiging van de tenuitvoerlegging van geldboeten waarvoor geen gratie kan worden verleend indien met de voorzetting daarvan geen redelijk doel wordt gediend.

Toelichting

Onderhavig wetsvoorstel wordt binnen drie jaar na inwerkingtreding geëvalueerd, specifiek ten aanzien van de mogelijkheid van betaling in termijnen van administratieve sancties op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften. Indieners willen aan deze evaluatie toevoegen een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de mogelijkheid om de tenuitvoerlegging van geldboeten waarvoor geen gratie kan worden verleend – zoals onherroepelijke geldboetevonnissen onder de € 340 – te beëindigen indien met de voorzetting daarvan geen redelijk doel wordt gediend. De regering stelt dat in uitzonderlijke situaties met de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing geen redelijk doel meer wordt gediend en dat daarom deze boete kan vervallen. Indieners willen met een wetsevaluatie toetsen of het in de praktijk ook bij uitzonderlijke situaties blijft waarin geen redelijk doel meer wordt gediend, alsmede of, zoals de regering stelt, deze mogelijkheid de algemene en speciale preventie bevordert en geen sterk juridiserend effect zal hebben (p. 27, nota naar aanleiding van het verslag).

Van Toorenburg Van Oosten