Ontvangen 8 december 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel QQ, wordt aan artikel 6:3:1 een lid toegevoegd, luidende:
3. Onze Minister kan ambtshalve of op verzoek van degene die de taakstraf moet verrichten deze termijn eenmaal met zes respectievelijk drie maanden verlengen. Hij zendt hiervan zo spoedig mogelijk een kennisgeving aan de degene die de taakstraf moet verrichten.
Het uitgangspunt dient te zijn dat taakstraffen worden uitgevoerd. Op grond van artikel 6:1:2 dient dit zo spoedig mogelijk te gebeuren. Het is ongewenst dat deze straffen na verloop van tijd kunnen vervallen. De indieners stellen voor om de totale termijn waarbinnen de taakstraf volbracht dient te worden, zijnde twee jaar na het onherroepelijk worden van een vonnis dan wel één jaar na het onherroepelijk worden van een strafbeschikking, gelijk te laten zijn aan de bestaande regeling (artikel 22c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht). Dit om de uitvoering van de taakstraffen zoveel mogelijk te garanderen. Een eenmalige verlenging van de periode waarin de taakstraf moet worden voltooid, blijft door het voorgestelde amendement mogelijk.
Van der Staaij Bisschop