Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt/uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)
Deze toelichting wordt gegeven mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.
In dit wetsvoorstel wordt een aantal wijzigingen van puur technische aard in de volgende onderwijswetten doorgevoerd: de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op de expertisecentra (WEC), de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), de Wet op het onderwijstoezicht (WOT), de Wet medezeggenschap op scholen (WMS) en de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 (Wet SLOA 2013). Het gaat bij al deze wijzigingen om het herstellen van een aantal wetstechnische gebreken. Voor een nadere toelichting hierop wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting.
Bij de voorstellen tot wijziging van de WPO, de WEC, de WVO, de WEB, de WOT en de WMS wordt uitgegaan van deze wetten, zoals ze luiden na de volledige inwerkingtreding van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met een herziening van de organisatie en financiering van de ondersteuning van leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs (Stb. 2012, 533) (hierna: Wet passend onderwijs).
Aan de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is gevraagd een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets uit te voeren op het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met het herstel van enkele wetstechnische gebreken en het aanbrengen van enkele verbeteringen in de wetsbepalingen met betrekking tot passend onderwijs (Variawet passend onderwijs en kwaliteit (v)so). Dat is een integrale toets op de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel en de administratieve lasten. De Inspectie van het Onderwijs en de Auditdienst van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben het wetsvoorstel getoetst op de handhaafbaarheid. De conclusie ten aanzien van de uitvoerbaarheid is dat de bepalingen in het wetsvoorstel uitvoerbaar zijn. Na de uitvoeringstoets is besloten het voornoemde wetsvoorstel te splitsen in drie verschillende wetsvoorstellen. De onderwerpen zijn als volgt geclusterd: onderwerpen samenhangend met de Wet passend onderwijs en de Wet kwaliteit (v)so, overige onderwerpen van beleidsmatige aard en onderwerpen van puur technische aard.
Van de voorstellen die in dit wetsvoorstel zijn opgenomen, is nagegaan of zij met administratieve lasten gepaard gaan. Onder administratieve lasten wordt verstaan: de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat daarbij om het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie. Het onderhavige wetsvoorstel betreft wijzigingen van puur technische aard. De conclusie is dat dit wetsvoorstel geen extra administratieve lasten met zich meebrengt.
Dit wetsvoorstel heeft geen gevolgen voor de rijksbegroting.
De wijzigingen in onderhavig wetsvoorstel zijn puur technisch van aard en hebben geen gevolgen voor Caribisch Nederland.
Gezien de aard van de onderwerpen in dit wetsvoorstel, is deze niet voorgelegd voor internetconsultatie.
ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS
Onderdeel A (artikel 17c, derde lid, WPO)
Artikel 37 van de WPO is vervallen met ingang van 1 januari 2014. Dit artikel is geschrapt in de Wet van 20 november 2011 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Experimentenwet onderwijs en de Wet medezeggenschap op scholen in verband met volledige decentralisatie van arbeidsvoorwaarden in het primair onderwijs. De verwijzing naar artikel 37 in artikel 17c, derde lid, van de WPO kan hiermee komen te vervallen.
Onderdeel B (artikel 43, tweede lid, onderdeel a, WPO)
Op 1 augustus 2014 zijn de Wet van 19 april 2012 tot wijziging van de wet op het primair onderwijs in verband met de wettelijke verankering van afdelingen voor internationaal georiënteerd basisonderwijs (Stb. 2012, 216) en een aantal artikelen van de Wet passend onderwijs in werking getreden. De mogelijke samenloop van deze twee wetten voor wat betreft artikel 40 van de WPO is geregeld in artikel XXIX van laatstgenoemde wet. Met de inwerkingtreding van dit samenloopartikel op 1 augustus 2014 is het oorspronkelijke tiende lid in artikel 40 WPO over de verwijdering van leerlingen opgeschoven naar het elfde lid. In artikel 43, tweede lid, onderdeel a, van de WPO wordt nog abusievelijk naar het tiende lid verwezen. In onderdeel B van onderhavige wet wordt deze technische fout hersteld.
Onderdeel C (artikel 120, vierde lid, WPO)
De verwijzing in artikel 120, vierde lid, van de WPO naar het inmiddels vervallen artikel 115, tweede lid, kan komen te vervallen.
Onderdeel D (artikel 162 WPO)
In artikel 162 is abusievelijk een verwijzing blijven staan naar, het met de Wet passend onderwijs vervallen, artikel 18, zevende lid, WPO. Voorgesteld wordt om deze verwijzing en de daarbij behorende zinsnede te laten vervallen.
ARTIKEL II. WIJZIGING WET OP DE EXPERTISECENTRA
Met de inwerkingtreding van de Wet passende onderwijs met ingang van 1 augustus 2014 wordt in het nieuwe artikel 40, zesde lid, van de WEC per abuis verwezen naar het derde en vierde lid. Dit moet het vierde en vijfde lid zijn. Dat wordt met de wijziging in artikel II hersteld.
ARTIKEL III. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS
Onderdeel A (artikel 7, tweede lid, WVO)
In de Wet van 17 juni 2014 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het vervangen van de verplichte maatschappelijke stage door een facultatief programmaonderdeel, het invoeren van de vakbenaming Latijnse en Griekse taal en cultuur en het schrappen van het verplichte vak algemene natuurwetenschappen uit het gemeenschappelijk deel van de vwo-profielen (Stb. 2014, 245) is de vakbenaming gewijzigd in Latijnse en Griekse taal en cultuur. Dit wordt aangepast in artikel 7, tweede lid, van de WVO.
Onderdeel B (artikel 53e, tweede lid, WVO)
Abusievelijk is in de Wet fusietoets in het onderwijs (Stb. 2011, 95) in artikel 53e, tweede lid, WVO en artikel 66, tweede lid, WEC verwezen naar het eerste lid, onderdeel b. Dat is de definitie van institutionele fusie. Er hoort een verwijzing te staan naar het eerste lid, onderdeel c. Dat is de definitie van bestuurlijke fusie. De verwijzing in artikel 66, tweede lid, WEC is al verbeterd met de Wet van 2 oktober 2013 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet primair onderwijs BES in verband met de stichting en opheffing van openbare scholen door verzelfstandigde besturen in het primair onderwijs (Stb. 2013, 385). De verkeerde verwijzing in artikel 53e, tweede lid, WVO wordt met dit wetsvoorstel hersteld.
ARTIKEL IV. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS
Onderdelen A en B (artikelen 2.5.9, tweede lid, en 2.5.9 WEB)
Dit artikel bevat een technische aanpassing van de artikelen 2.5.9, tweede lid, en 2.5.9a van de WEB. Bij de herziening van de WOT (Kamerstukken II, 32 193) is artikel 2.5.7 uit de WEB geschrapt. Abusievelijk zijn de verwijzingen naar dit artikel niet geschrapt uit de artikelen 2.5.9 en 2.5.9a in de WEB.
ARTIKEL V. WIJZIGING WET OP HET ONDERWIJSTOEZICHT
Onderdeel A (artikel 1 WOT)
In artikel 1 van de WOT worden de begripsbepalingen van «onderwijs» en «instelling» opnieuw vastgesteld. Bij de wijziging van de WOT in 2006 (Stb. 2006, 335), die in werking trad op 19 juli 2006, is verzuimd om het op dat ogenblik nog niet in werking getreden artikel VIII van de wet van 30 juni 2004 (Stb. 2004, 344) aan te passen. Hierdoor werd de passage die aanvangt met «en waaronder mede worden begrepen werkzaamheden als bedoeld in» niet aan de begripsbepaling van «onderwijs», maar aan de begripsbepaling van «instelling» toegevoegd in de officiële wettekst. Dit wordt nu gerepareerd.
Onderdeel B (artikel 24f WOT) en onderdeel C (artikel 24q WOT)
In de artikelen 24f, elfde lid, en 24q, zevende lid, van de WOT worden de aanduidingen Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de Minister van Wonen, Werken en Integratie en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gewijzigd in de Minister van Economische Zaken, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. waarborgen, is het dan ook wenselijk om hen langer dan vier jaar in de commissie te kunnen laten functioneren.
ARTIKEL VI. WIJZIGING WET MEDEZEGGENSCHAP OP SCHOLEN
Onderdeel A (artikel 8, tweede lid, WMS), onderdeel B (artikel 10 WMS), en onderdeel D (artikel 15, derde lid)
Met de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs is een tweede lid toegevoegd aan artikel 13 van de WMS. Per abuis zijn de verwijzingen naar artikel 13 nog niet aangepast. Met de wijzigingen van de artikelen 8, 10, 11 en 15 van de WMS wordt verwezen naar het nieuwe artikel 13, eerste lid, in plaats van naar artikel 13.
Onderdeel C
Met dit onderdeel wordt de verwijzing naar artikel 11 van de WMS aangepast naar aanleiding van de wijzigingen in dat artikel door artikel IV, onderdeel A, van het wetsvoorstel Wijziging van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in verband met het aanbrengen van enkele verbeteringen in de wetsbepalingen met betrekking tot passend onderwijs (Variawet passend onderwijs en kwaliteit (v)so) (Kamerstukken II, 2013–2014, 34 022, nr. 2)
Onderdeel E (artikel 34, eerste lid, WMS)
De wijziging van artikel 34, eerste lid, van de WMS betreft een technische aanpassing naar aanleiding van het nieuwe artikel 11a. Deze wordt in de opsomming in artikel 34, eerste lid, WMS opgenomen.
ARTIKEL VII. WIJZIGING WET SUBSIDIËRING LANDELIJKE ONDERWIJSONDERSTEUNENDE ACTIVITEITEN 2013
Onderdelen A en B (artikelen 1 en 3 Wet SLOA 2013)
In de Wet SLOA 2013 is per abuis de aanduiding van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie niet aangepast. Dat gebeurt met de wijziging van artikel 1 van voornoemde wet alsnog. Verder wordt in artikel 3, tweede lid, nog een technische aanpassing doorgevoerd.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker