Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 oktober 2015
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij verzocht om een tijdlijn te geven van de verdere behandeling van het wetsvoorstel inzake de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en het daarbij behorende amendement inzake omkering van de bewijslast bij mijnbouwschade, dat momenteel aanhangig is bij de Eerste Kamer.
Bij brieven van 1 mei 2015 (Kamerstuk 34 041, nr. 40) en 30 september 2015 (Kamerstuk 34 041, nr. 41) heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik na overleg met de ministerraad om voorlichting heb gevraagd over een viertal aangenomen amendementen, waaronder het in het commissieverzoek aangehaalde amendement over de omkering van de bewijslast bij mijnbouwschade. De voorlichting heb ik op 8 oktober jl. ontvangen. Ik beraad mij nu op de gegeven voorlichting. De voorlichting raakt op diverse onderdelen aan het wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet naar aanleiding van de kabinetsreactie op het OVV-rapport «Aardbevingsrisico’s in Groningen» (Kamerstuk 33 529, nr. 143), dat ik voor advies naar de Raad van State heb gestuurd. Ik acht het daarom wenselijk om in samenhang te besluiten over de voorlichting en het advies van de Raad van State over het wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet. Ik verwacht dit advies binnen enkele weken te ontvangen en hoop uw Kamer vervolgens in de loop van november van dit jaar nader te kunnen informeren.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp